Als je de twee boeken die ik samen met Titus Tielens heb geschreven als één rekent, ben ik nu mijn vierde boek aan het afronden: proefschrift, Adviseren met Perspectief, die twee Powerpointboeken, en nu Afzien voor beginners. Die afronding van een boek, zo is mijn ervaring, kan niet zonder stress. Waar eerdere boeken wel eens tot RSI-achtige verschijnselen leidden viel het dit keer best mee: het afmaken van het manuscript ging eigenlijk pijnloos.
Maar nu had ik gister zo’n vlaag van stress. En het gaat altijd om hetzelfde: met de naderende deadline proberen toch nog het onderste uit de pan te halen. Dus een soort wedloop tussen de wil om een zo goed mogelijk boek af te leveren enerzijds en mijn pragmatisme (het moet ook gewoon af) anderzijds.
Ik had eerder deze week versie nummer zoveel van de opmaakproef ontvangen. In de loop van gistermiddag realiseerde ik me dat als ik hem gister niet zou corrigeren, het tot minstens vrijdag zou duren (vandaag weinig tijd), en dat vormgever Robert-jan dan misschien pas maandag mijn correcties kon verwerken … en de deadline nadert, want ik wil het boek heel graag uiterlijk op 10 februari naar de drukker hebben. Op het moment dat ik dat bedacht, had ik nog twee uur voordat ik op pad zou om een trein te halen. Twee uur, moet lukken?!
Niet dus. Ik strandde op 25 pagina’s van het einde. Sh*t. Die 25 pagina’s zouden vandaag wel lukken, maar pas aan het einde van de dag (nu – het is half zes). Dat scheelt een werkdag. Balen. Of, zo gingen mijn gedachten, zal ik er eerder voor opstaan? Maarja, het zou ook al laat worden gisteravond.
Nou, van die stress dus. Uiteindelijk heb ik mijn afspraak van vanochtend naar iets later opgeschoven, geen probleem.
En toen ik gister man Henk vertelde dat het ging om wijzigingen als een spatie te veel, een woordje verkeerd en een stukje cursief te veel, zeven in totaal, keek hij me aan met zo’n blik van: zeven van dat soort pietepeuterige dingetjes die verder niemand ziet, en daar ben je dan 2,5 uur mee bezig?
Uh, ja dus. Maar dit was echt de laatste keer voor dit boek. Ik weet dat ik weer drie van dat soort dingetjes zie als ik er nog een keer naar kijk. En zo kan ik wel tot in het oneindige doorgaan. Dat sop is de kool niet waard. Maar die grens trekken blijf ik lastig vinden.
Oftewel: een boek schrijven went nooit.