Ik hoorde vorige week op Studio Sport een mooi woord: Van-Gaal-iaans. Een Van-Gaal-iaanse uitspraak is er eentje van de strekking ‘Ben ik nou zo slim of zijn jullie nou zo dom?’ Heerlijk, dat soort knutselen met woorden. En als deze doorzet, is vangaliaans over een paar jaar een heel gewoon woord.
Maandelijkse archieven: augustus 2009
Verschenen: artikel in Trouw over ‘meest katholieke sport’
Vandaag verschenen: mijn artikel in Trouw over wielrennen als meest katholieke sport, onder de titel ‘Een katholiek fietst anders dan een protestant’. Ook op internet. In de papieren versie ook niet op de sportpagina, maar op p. 22/23, De Verdieping/religie en filosofie.
Van de andere kant
Een tijdje geleden had ik weer eens directe ervaring met een adviesrapport vanaf ‘de andere kant’. Meestal begeleid ik de schrijvers ervan, dit keer was ik een ontvanger. We hadden namelijk advies gevraagd over onze fundering, want we meenden een toename te zien in de scheuren in de muren van ons (oude) huis. Er kwam dus een adviesbureau funderingsonderzoek doen, en enige tijd later ontvingen we hun rapport.
Het rapport was, zo zag ik meteen, gestructureerd op de ’traditionele’, methodologische manier. De hoofdstukken heetten namelijk ‘Inleiding – Gegevens – Analyse – Conclusies en aanbevelingen’. Dus wat doe ik? Ik blader meteen door naar het einde. Ik wil namelijk weten of er iets aan onze fundering moet gebeuren en ook, met enige spanning, hoe veel dat dan gaat kosten. In hoofdstuk 4 staat dit:
De funderingsconstructie van de woning verkeert in redelijke staat. De woning heeft in het verleden ongelijkmatige zakkingen ondergaan die als groot worden beoordeeld.
Gezien de funderingssituatie van het pand en de aangetroffen bodemopbouw wordt verwacht dat bij de vervanging van de riolering het evenwicht verstoord zal zijn ten gevolge van tijdelijke ontspanning van het bodempakket. Verwacht wordt dat na enige tijd een nieuwe evenwichtssituatie tot stand zal komen.
Niet duidelijk is of inmiddels een stabiele eindsituatie bereikt is. Om hierover meer inzicht te krijgen wordt geadviseerd de woning gedurende een langere periode te monitoren door middel van het aanbrengen en periodiek inmeten van enkele meetboutjes.
Opgemerkt wordt dat gezien de naar verwachting verschillende funderingsconstructies bij de kerk en de woning er ook in de toekomst een risico bestaat dat opnieuw scheurvorming op de aansluiting tot stand kan komen. Om dit risico te beperken wordt geadviseerd een dilatatieconstructie aan te brengen.
Ik kon dit bijna helemaal begrijpen. Wat er staat, is namelijk een bevesting van wat we zelf al dachten op basis van gesprekken met mensen die er een beetje kijk op hadden, en ook wel van wat we een beetje hoopten: veel minder slecht nieuws dan bijvoorbeeld paalrot.
Het staat er wel veel formeler en afstandelijker dan nodig was. Er had best iets persoonlijkers mogen staan als: ‘Het onderzoek bevestigt uw vermoeden’ – iets wat het echt naar ons perspectief had toegeschreven. Dan was het niet een verslag van een soort quasi-wetenschappelijk onderzoek, maar echt adviseren, wat immers iets persoonlijks en relationeels is. En dan had ik de ‘so-what’ ook sneller opgepikt, want nu kostte het me toch wel even moeite om te ploegen door het jargon (van die omslachtige dingen als funderingssituatie, wat gewoon fundering is, en ‘ontspanning van het bodempakket’ – brrr) en de afstandelijke en abstracte formuleringen (let op de vele passieven!).
Eén ding snapte ik niet, en dat was het woord dilatatieconstructie. Google hielp daar ook niet echt bij. Da’s een tamelijke blunder van een adviseur: een woord gebruiken dat de uitsmijter onbegrijpelijk maakt. Inmiddels weten we wel wat het is: het ‘losmaken’ van de verbinding tussen ons huis en de kerk ernaast. Iemand op het werk van mijn man kon dat uitleggen. Maar zo moet het natuurlijk niet.
Hoofdstuk 1, 2 en 3 heb ik nooit gelezen. Deze conclusie paste immers in het plaatje, en de rest zal wel. Als het op dezelfde manier geschreven is, en ook nog met veel data erin, snap ik het toch niet.
Dus, wat leer ik van deze leeservaring? Dat een geadviseerde op zoek gaat naar een antwoord op zijn/haar meest brandende vraag, niet geïnteresseerd is in de methodiek van het onderzoek, en dat antwoord graag zo precies mogelijk geformuleerd wil krijgen. Dat mag persoonlijk, en het moet begrijpelijk. En dat is een hele kunst!
Zoveel korter of langer dan nodig?
Vorige week kreeg ik een leuk geval van hypercorrectie toegestuurd (dank, Titus!). Veel mensen weten dat er iets is met ‘groter als’. Dat mag niet, dat is fout, nouja, zo fout is het niet, maar volgens de officiële schoolmeesterregels van het Nederlands moet het ‘groter dan’ zijn (zie het genuanceerde advies van de Taalunie).
Aangezien velen van ons van nature ‘groter als’ zeggen, hebben ook velen de ervaring dat daar erg heftig op gereageerd kan worden: ‘je moet niet ‘groter als’ zeggen, het is ‘groter dan’, stommerd!’ Misschien is het daarom dat er mensen zijn die een soort als-allergie ontwikkeld hebben. Zij zeggen rustig ‘even groot dan’ – hypercorrect.
Ik heb één keer gewerkt voor een bedrijf waarvan de baas heel het woord als in de ban had gedaan: dat mocht niet in teksten voorkomen. Nee, ook niet in de betekenis wanneer of indien, want dan moet het door één van die woorden vervangen worden. Onzin, maar goed, sommige mensen hebben nou eenmaal sterke gevoelens over bepaalde taalverschijnselen.
Zo iemand schrijft kennelijk bij Dunea Duin en Water. Want in een ‘aan de bewoner(s) van dit pand’ gericht briefje staat:
In verband met werkzaamheden aan ons leidingnet wordt de toevoer van drinkwater afgesloten op woensdag 12 augustus van 9 tot 14 uur. Of zoveel korter of langer dan nodig. Wij raden u aan wat drinkwater voor consumptie in de koelkast te zetten.
Erg leuk: het drinkwater wordt korter of langer dan nodig afgesloten. Niet alleen hypercorrect, maar ook nog eens de betekenis precies verkeerd om. Knappe prestatie! En met als is echt helemaal niks mis…
(langerals laat het origineel zien; ‘kookadvies’ is ook niet de meest gelukkige titel, maar goed.)
Artikeltip: Creatief schrijven in de gevangenis
Geen heel boek, maar wel een artikel als leestip. Ik heb het al eens eerder gehad over het positieve effect op je geestelijke gezondheid van schrijven. In Psychologie Magazine van deze maand staat daar nu een mooi voorbeeld van beschreven. In Amerikaanse gevangenissen wordt creatief schrijven wel benut in het traject om gedetineerden voor te bereiden op hun terugkeer in de maatschappij. Met zeer goede resultaten. Door creatief schrijven ontdekken de deelnemers wat ze wél kunnen; het is vooral goed voor hun zelfvertrouwen.
Ik op BNR over Powerpoint
Ik kondigde ‘m vanmiddag al aan, en hier is-ie dan: ik aan het woord op BNR over Powerpoint (link naar BNR) of als MP3: bnr_nieuwsradio-20090820-17-38-0 (in beide gevallen begint het na een paar seconden). Ze hebben er iets leuks van gemaakt, alsof mijn woorden zijn ingebed in een presentatie, en de fragmenten doen goed recht aan wat ik heb verteld en waar ik voor sta. Erg leuk, dus!
Waar ik nog wel een boom over zou willen opzetten, is het commentaar dat er meestal ‘geen budget’ is om het maken van een belangrijke presentatie uit te besteden. Want dat is toch vaak een vertekening: stel dat je 20 duurbetaalde mensen een uur lang alleen maar zit te vervelen met een slechte presentatie – da’s 20 verloren manuren…
Verschenen: 3 mini-columns in Oase
Net uit: Oase jaargang 2, nr. 1, met daarin drie mini-columns over sport van mij, rond de thema’s ‘pas je je aan?’, ‘dat is sterk’ en ‘zo zijn mensen’.
Ik ben vanmiddag op BNR, over Powerpoint
Powerpoint bestaat vandaag 25 jaar, en daar besteeds BNR aandacht aan in de uitzending van vanmiddag – met mij als één van de geïnterviewden. Als het goed is, ben ik dus tussen 4 en 7 een paar keer op de radio te horen!
Alle begin is moeilijk
Op dit weblog heb ik het vaker gehad over beginnen – over het begin van een brief. Vandaag nog maar eens een keertje, want ik kreeg een brief met een opvallend begin onder ogen. De brief is van een plaatselijke politieke partij. Hoofdboodschap is het verzoek je kandidaat te stellen voor de gemeenteraadsverkiezingen. De brief laat zien wat er zo moeilijk is aan beginnen:
Als u deze brief op uw mat vindt, bent u mogelijk net terug van vakantie en kijkt u weer uitgerust en met frisse moed naar wat u te wachten staat. Of u heeft nog een vakantie tegoed en bent nu de laatste dingen nog aan het afronden. Hoe het ook zij, ik wil het met u hebben over <partij> en de uitdagingen die voor ons liggen met (deel)gemeenteraadsverkiezingen in het verschiet.
Enerzijds doet deze brief het heel goed: het is geen cliché-opening, maar juist bedoeld als menselijk en persoonlijk en ook alleen maar mogelijk in deze tijd van het jaar, dus maatwerk. De schrijver doet duidelijk een poging aan te sluiten bij de belevingswereld van de ontvanger. Hartstikke goed.
En toch gaat het fout. Om twee redenen:
1. De relatie tussen opening en thema van de brief is vergezocht. De poging aan te sluiten bij de belevingswereld is loffelijk, maar de draai naar het thema gezocht en geforceerd. Vakantie heeft immers niet veel te maken met de gemeenteraadsverkiezingen. De schrijver is zich daar vast vagelijk van bewust geweest, want het bruggetje tussen opening en aankondiging van het thema is veelzeggend: Hoe het ook zij. Dat is bijna zoiets als ‘and now for something completely different’, of: en nou stoppen met ouwehoeren en ter zake komen.
2. Het begin sluit mogelijk lezers uit. Deze schrijver kent zijn lezers niet persoonlijk en moet daarom een gok doen naar wat hen bezighoudt. De meesten zullen net met vakantie geweest zijn, maar niet allemaal. Ook dat heeft hij zich gerealiseerd, vandaar de mogelijk in de eerste zin, de tweede zin met een alternatief, en het ‘hoe het ook zij’ in zin drie is zo op te vatten. Het kan nog heel anders zijn immers. De brief kan óók terechtkomen bij mensen die heel graag op vakantie hadden gewild, maar er geen geld voor hadden of ziek waren. Of die van de winter weg zijn geweest. Of die geen interesse hebben in vakantie. Het begin is dus ook riskant: een aantal lezers zal ‘uh…’ denken. Velen daarvan zullen bereid zijn om mee te gaan met de meerderheid en snel doorstomen naar waar de brief ter zake komt. Maar sommigen zullen afhaken. Soortgelijke risico’s nemen schrijvers die beginnen met ‘zoals u wel weet…’: een misser als er lezers tussen zitten die het níet wisten.
Merk op dat de poging van de schrijver om beide problemen op te lossen, tot een boel extra woorden leidt – tot wolligheid. Bij een scherp gekozen openingszin kan het al in de eerste of tweede zin over de gemeenteraadsverkiezingen gaan, en dat scheelt een boel woorden. Uit het vervolg van de brief blijkt dat deze schrijver nogal een handje heeft van het creëren van een woordenbrij: de brief is lang en het is zoeken tussen al die woorden naar de essentie. Het begin is ook daarvan een symptoom.
Hoe kan het anders? Volgens mij heel simpel. Het logo van de partij staat al op de envelop en bovenaan de brief. De lezer verwacht dan niets over vakantie, en dus kan je gewoon meteen ter zake komen:
In maart 2010 zijn er weer gemeenteraadsverkiezingen. U gaat vast stemmen, maar heeft u er wel eens aan gedacht dat u ook verkozen kunt worden? [of, zakelijker: ‘<partij> zoekt nog kandidaten voor de (deel-)gemeenteraden en wil u daarom met deze brief vragen kandidaten aan te melden’]. In deze brief kunt u lezen wat dat inhoudt [of andere inhoudsaankondiger].
Lezen met hindernissen
Gister was de dag van de kleine obstakels bij het lezen – van die dingen waar je even over na moet denken. Het gebeurde op vier plekken:
1. Op de site van Schrijven las ik een aankondiging voor een cursus Stipvertalen. Ik denk: stipvertalen, wat is dat? Ik ga lezen, en dan blijkt er een r in te ontbreken: het gaat om stRipvertalen. Aha! Blijft nog steeds beetje typisch woord, maar nu begrijp ik het wel. Inmiddels is de titel trouwens verbeterd, maar de oude schrijffout is nog zichtbaar in de URL: http://www.schrijvenonline.org/nieuws/elv-geeft-cursus-stipvertalen
2. Ik kreeg een nieuwsbrief van een groep coaches waarvan ik er één ken. BIj snel scannen wat zij doen, bleef ik twee keer haperen:
- Ik struikel over het woord empowerbility (p. 4). Ik ken employability en empowerment, maar deze combi ken ik niet. Moet het dan niet empowerAbility zijn? Ik begrijp de betekenis van het woord wel, al weet ik niet helemaal zeker wat het vermogen tot empoweren je oplevert, dus wat empowerbility meer is dan empowerment – en de woordvorming blijft lichte kortsluiting in mijn hoofd geven (terzijde: dezelfde kortsluiting die ik nog altijd ervaar bij verkeershinder: ik snap het wel, maar toch klopt het niet). Google kent overigens empowerbility noch empowerability.
- Verderop gaat het over een workshop over het doorbreken van het gekleurde plafond (p. 7). Opnieuw iets wat ik wel begrijp, maar wat toch niet klopt. Het kostte me enig denkwerk om precies te doorgronden wat de kortsluiting opleverde: ook voor ‘gekleurde’ mensen is dat plafond van glas. De onzichtbaarheid en daardoor onbespreekbaarheid ervan is juist de essentie van het verschijnsel. Gekleurd plafond is goed bedoeld, maar toch een rare term. Was het maar gekleurd!
Overigens begrijp ik dat de term vaker gebruikt wordt. Maar als het roze, zwarte en groene plafond bestaan, dan moet het voor vrouwen ook niet van glas genoemd worden. Wie (bij de overheid?) verzint zulke termen?
3. ’s Avonds las ik in de Vogelvrije Fietser, het blad van de Fietsersbond, een ingezonden brief over de kant van het fietspad waar voetgangers het veiligste kunnen lopen. Interessant onderwerp, maar wat de briefschrijver bedoelde, kon ik niet achterhalen, onder andere door deze zin:
Door het snelheidsverschil tussen fietsers en wandelaars/lopers heb je veel minder tijd om je te vergewissen van de mogelijkheid veilig voor die mensen uit te wijken in geval van links lopende tegemoet komende wandelaars las in het geval van rechts lopenden die je als fietser achterop komt en aan hun linkerzijde passeert.
Toen ik had bedacht dat las qua spelling als moet zijn en volgens de officiële regels dan (en dat kostte even wat tijd…), werd het ietsje makkelijker, maar nog steeds is het een ondoorgrondelijke zin die veel te veel gedachten in één keer probeert te verwoorden.
4. In het blad voor alumni van de VU staat een interview met cabaretier Hans Sibbel, genomineerd voor de poelifinario-prijs. Poelifinario, dacht ik, het is toch polifinario? Ik heb het inmiddels opgezocht, en nee, het is wel degelijk poelifinario. Doet me beseffen dat ik dat woord wel vaak heb gehoord, maar nog nooit geschreven had gezien.
Moraal van dit verhaal? De laatste is anders dan de eerste drie, want een soort persoonlijke hapering die niet ligt aan de schrijver of redacteur van de tekst en waarvan ik denk: okee, weer wat geleerd! De eerste drie laten zien dat ogenschijnlijk kleine verzorgingsdingen (spelling, woordkeus, lengte van zinnen) een lezer behoorlijk kunnen afleiden, op het verkeerde been zetten en zelfs doen afhaken.
Als het in mijn trainingen om dit soort lokale tekstverschijnselen gaat, lijkt dat vaak geneuzel. De eerste drie voorbeelden laten zien dat dat neuzelen toch belangrijk kan zijn.