De afgelopen tijd verschenen: mijn 48e Fietsvrouwcolumn, in Fiets van juli, en twee kleine stukjes in Leven #2: een bespreking van enkele websites, vanaf nu mijn vaste rubriek, en een interview met een oudere volkstuinierder.
Maandelijkse archieven: juni 2009
Power!
Leuke column met een zeer herkenbare beschrijving van hoe het mis kan gaan met een toch zo goed voorbereide presentatie: PowerPoint, jawel, maar waar blijft de Power? In mijn ervaring is het trouwens zo dat wie de aandachtspunten die bij de bullets staan serieus gaat doorlopen, er vaak achterkomt dat een presentatie met Powerpoint niet de beste vorm is, zeker niet bij acquisitie. Het allerbeste werkt dan het publiek iets te laten ervaren. Laat ze dus zelf maar iets doen – al is het maar ergens over nadenken.
Oja, en met de leestip onderaan ben ik het ook zeer eens natuurlijk…
Woordenboek kredietcrisis
Kleine tip: er is een gratis woordboekje te downloaden met 250 termen uit de kredeticrisis: http://www.dfbonline.nl/?LETTER=k&spec=7467
Wandelen voor tekst- en beeldliefhebbers
De afgelopen weken heb ik in het noorden van Engeland het Coast to Coast pad gelopen, een langeafstandswandeling van de Ierse Zee naar de Noordzee, door drie nationale parken: Lake District, Yorkshire Dales en North Yorkshire Moors. We hadden het er niet op uitgezocht, maar het bleek een prima keuze te zijn voor iemand die houdt van tekst, taal en beelden, om een aantal redenen:
- Het pad loopt door enkele gebieden met een hoog literair gehalte, zou je kunnen zeggen: in het Lake District wordt Grasmere aangedaan, waar de dichter Wordsworth woonde, en de Yorkshire Dales zijn het gebied waar de gezusters Brontë woonden en schreven.
- Het pad is beroemd geworden door een boekje dat tekst en beeld combineert. Het gaat om A Coast to Coast Walk, van Alfred Wainwright. Wainwright schreef halverwege de vorige eeuw meerdere boekjes over het beklimmen van de bergen van het Lake District. Daarna volgden enkele andere, waaronder dit, inmiddels waarschijnlijk zijn beroemdste en populairste. Hij maakte zijn wandelgidsen helemaal handmatig: ze zijn handgeschreven, met getekende kaarten erbij en tekeningen van het landschap en de bezienswaardigheden onderweg (voorbeeld). De uitgever kon ze zó laten afdrukken. Bijzondere visualisering zijn ook de diagrammen die laten zien welke toppen je vanaf uitzichtspunten kunt zien. Het is dus visueel genieten, en daarnaast heeft hij een fraaie stijl voor een vrij saai genre, en een heerlijk Brits gevoel voor humor.
- Een subtiel taalkundig dingetje: het lidwoord. Wainwright schreef A Coast to Coast Walk begin jaren zeventig als voorbeeld van hoe je zelf een interessante lange route uit kunt stippelen. Vandaar het ‘a’ in de titel, niet ’the’: het was zijn bedoeling je te laten inspireren, niet hem slaafs na te wandelen. Daar is hij niet helemaal in geslaagd: tegenwoordig proberen juist vele wandelaars, wij ook, zijn route juist op de voet te volgen. Dat kan nog steeds prima: er is niet eens veel veranderd in die bijna veertig jaar. We hadden er een gewone, moderne gids naast voor de praktische zaken, maar de route is amper aangepast. En hij is zo mooi dat het erg verleidelijk is om hem slaafs te volgen. Wainwright wist wel waar hij het over had…
- De route volgt de leesrichting. En dat is met opzet. Het pad is door Wainwright beschreven van west naar oost. Daardoor heb je het meest spectaculaire landschap, het Lake District, eerst. Risico daarvan is dat het een anticlimax wordt – wat wij het overigens zeer zeker níet vonden. Daar staan twee voordelen tegenover: je hebt het weer in de rug, vanwege de westenwinden, en je kunt de kaart lezen in de normale leesrichting, van links naar rechts. Dat wordt door Wainwright serieus als argument opgevoerd – mij spreekt het wel aan!
Rust & geduld
Een inzicht dat ik heb verworven door persoonlijke ervaring van de afgelopen tijd: een tekst kan nog sterk verbeteren door er veel tijd voor te nemen. In maart was mijn boek over mijn Afrika-reis voor mijn gevoel best ‘af’. Toch ben ik er nog tot nu mee bezig geweest, niet heel intensief, maar steeds schavend en poetsend. In die tussentijd is het nog sterk opgeknapt.
Met de tijd groeide vooral de kritische afstand tot mijn eigen product, zo ervoer ik. Wat ik bijvoorbeeld pas de afgelopen maand goed kon onderscheiden waren de dingetjes die erin stonden die eigenlijk aan iets of iemand in het bijzonder gericht waren, niet voor de algemene lezer. Dus dan had bijvoorbeeld ooit iemand iets gezegd of had ik iets gelezen waar ik het niet mee eens was, en in het boek was dan een tegenargument terechtgekomen. Voor de neutrale lezer was dat een losse flodder met onduidelijke boodschap. De afgelopen maand heb ik een aantal van die losse flodders verwijderd of van context voorzien.
Bij het herschrijven van de afgelopen tijd bleef ik dingetjes zien die beter, strakker, logischer, netter, leuker konden. Misschien kan ik daar wel oneindig mee doorgaan. Dat is niet de bedoeling: in de zomer ga ik stappen zetten om het boeken uit te geven. Redigeren houdt dus een keer op, maar de tekst is de afgelopen tijd wel degelijk nog verbeterd. Met weinig inspanning, weinig uren werk. Het was meer een kwestie van af en toe nog eens een nieuwe, frisse blik op werpen dan van inspannend ploeteren. Meer een kwestie van geduld, dus: het boek niet te gauw ‘af’ verklaren.
Dat er een nachtje over slapen goed werkt, dat wist ik al lang. In het schrijfprocesonderzoek wordt dat wel de schrijffase ‘rest and incubate’ genoemd, een fase die voor mij zo goed werkt dat ik hem in het voorwoord van mijn proefschrift (uit 1997) al roemde: als promovendus had ik ermee geworsteld dat ik niet ‘zichtbaar’ werkte en toch goed bezig was, namelijk met die schrijffase.
Maar dat wel honderd nachtjes nog steeds meerwaarde opleveren had ik nog nooit zo duidelijk ervaren. In de praktijk van zakelijk schrijven is dat dan ook niet realistisch. Maar het toont wel aan hoe belangrijk het is om tijd, ruimte en rust te creëren voor het schrijven.
En is dat geen mooie gedachte op de valreep van mijn vakantie? Dit weblog wordt begin juli vervolgd!
Nog meer over mijn mailbox
Hieronder schreef ik over de reactie die ik naar Greenwheels had gestuurd uit onvrede over een mail. Ik kreeg meteen een aardige reactie; ze gaan ermee verder. Dus toen ik gisteren opnieuw een rare mail kreeg, heb ik nog een keer gereageerd.
Dit keer was het een nieuwsbrief-mail van ZAM waar ik op geabonneerd ben. Het onderwerp was ‘uitnodiging sneak preview TRIOMF’. Leuk, dacht ik, want die film wil ik graag zien, ik heb het boek gelezen en daar zelfs elders iets over geschreven.
Ik open de mail – gaat over iets heel anders, namelijk de African Millennials (in de mail ook nog een keer als Millenials geschreven). Hè, wat jammer. Ook googlen brengt me niet bij een sneak preview van Triomf. Mijn teleurstelling heb ik geuit in een mailtje aan ZAM.
Ach ja, foutje, en echt serieus tekstadvies is hierover amper te geven. Eentje dan: check, check en dubbel-check voordat je op ‘verzenden’ klikt!
Edit eventjes later – net ook al een reactie van ZAM – dat is toch wel heel netjes allemaal, dat ze zo snel reageren. Met excuses, het was het onderwerp van de vorige nieuwsbrief dat was blijven staan. Die preview heb ik dus gemist: die was afgelopen dinsdag. Oja, da’s waar ook, die avond kon ik niet…
Tekstadvies voor Greenwheels
Net verstuurd, een mailtje aan Greenwheels met een tekstadviesje. Ik ben al jaren een happy klant van Greenwheels, en schreef het mailtje dus met een dubbele pet: als klant en als tekstadviseur. In licht bewerkte vorm staat het hieronder.
Beste abonnee,Wij hebben een bekeuring via het CJIB ontvangen. In bijgaand document kun je de details hierover lezen.Met vriendelijke groet,
Greenwheels
Daar kon ik als klant niets mee. De formulering mail wekt de verwachting dat er in ‘bijgaand document’ details over mijn bekeuring staan. Als ik een bekeuring krijg, wil ik over de details twee dingen weten: hoe veel gaat het me kosten en wat heb ik misdaan? Dat staat nou juist níet in het bijgevoegde document. Daarin staat alleen, nogal formeel, de Greenwheels-procedure rond bekeuringen.
Dus ik weet daarna nog eigenlijk niets, behalve dat me iets boven het hoofd hangt. En dat is nogal lang boven mijn hoofd blijven hangen, want de echte bekeuring kreeg ik pas vandaag. Meer dan een maand lang heb ik dus met een vraagteken rondgelopen.
De mail voegde dus niets toe: als ik in één keer de bekeuring had gehad, was ik beter af geweest. Komt qua betalen op hetzelfde neer, en de maand met onduidelijkheden was me bespaard gebleven. Kortom: geen klantvriendelijke mail, om niet te zeggen: een onnodige en ergernisverwekkende mail.
Hoe kan het wel? Enkele suggesties. Eerst twee simpele oplossingen:
- Voeg in de mail meteen toe om wat voor details het gaat.
- Voeg in de mail toe dat het enkele weken kan duren voordat je zelf de bekeuring ontvangt.
Nog klantvriendelijker, maar iets ingrijpender:
- Zet de formele procedure op de website. Dat is algemene klantinformatie, een attachment wekt specifiekere verwachtingen.
- Zet in de mail meteen waarom het gaat, en/of maak een scan van de bekeuring. Geef dus de details waar een lezer op zit te wachten.
- Stuur geen waarschuwende mail vooraf, maar gewoon in één keer de bekeuring, eventueel met een Greenwheels-briefje erbij.
- Enzovoort.
Meer in het algemeen: houd ook in uw e-mail-verkeer rekening met de wensen en verwachtingen van uw klanten.
Enne, oja: het was voor 11 kilometer te hard rijden met een Greenwheels-auto, in april op Schouwen-Duiveland…
De baas hoort erbij
Op 18 en 19 mei schreef ik op dit weblog twee posts over de rol van schrijftrainingen in organisaties. Vandaag maak ik het drieluik vol met een slotopmerking daarover: de baas hoort erbij. Ik bedoel daarmee dat een schrijftraining waarin medewerkers leren beter te schrijven alleen effectief is als hun leidinggevende, het management, de directie, zich ook laat trainen.
Doe de baas niet mee, dan is er een grote kans dat het effect van de training nihiel is, want:
- Afwezigheid van de baas is een duidelijk signaal dat andere dingen belangrijker zijn dan deze training. Dat pikken medewerkers zeer goed op: ‘deze training heeft niet de hoogste prioriteit’. Dus waarom zou je je er dan voor inspannen, en waarom zou je bijvoorbeeld naar een terugkombijeenkomst komen? Je baas kan er moeilijk wat van zeggen. Hij was er zelf ook niet immers.
- Het risico bestaat dat de baas andere eisen stelt aan de tekst of presentatie dan wat de medewerkers net in de training geleerd hebben. Concreet heb ik dat recentelijk meegemaakt bij een organisatie waarin de directie tijdens de trainingen een richtlijn verstuurde waarin stond dat memo’s maximaal 1 A4’tje lang mochten zijn. In mijn trainingen benadruk ik echter dat tekstvolume geen relevante maat is – ik heb dat op dit weblog al eens uiteengezet. Gevolg: deelnemers in grote verwarring. En tegen de richtlijnen van de directie leg ik het altijd af, natuurlijk.
- Het risico bestaat dat de deelnemers ook nog een ander signaal oppikken, namelijk dat van incompetentie in de ogen van hun baas. Immers, zij moeten kennelijk getraind worden, maar hijzelf niet. Zij kunnen dus iets niet goed genoeg, zijn niet goed genoeg – maar de baas zelf wel dan? Iets moet beter, en dat moet dus kennelijk door de werkvloer gebeuren. Een organisatieprobleem wordt zo afgewenteld op hun schouders. Dat past bij en versterkt een afstandelijke, afwentelende leiderschapsstijl. Baas: “Er klopt iets niet? Oh, doe maar een training. Als ik zelf maar niet aan de bak hoef… “
Op dit moment heb ik twee opdrachtgevers waarbij zoiets speelt, waarbij baas, directie, managementteamleden, niet komen opdagen bij de training. De medewerkers morren – in mijn ogen terecht. Ik hamer er bij mijn contactpersonen op hoe belangrijk de aanwezigheid is. Van de week dacht ik: misschien moet ik een volgende keer gewoon weigeren de training door te laten gaan. Mijn volgende opdrachtgevers zijn dus gewaarschuwd….
Smeuïg
Ik schreef vorige week al dat ik altijd op zoek ben naar boeken over schrijven en presenteren die iets nieuws te bieden hebben, en dat die eigenlijk zeldzaam zijn. Blij verrast was ik daarom alleen al op basis van de titel met Leren recenseren van Hans Invernizzi en Tjeerd de Jong. Hé, een boek over recensies schrijven, dat kende ik nog niet.
Ook de inhoud is aardig. Ja, ook hier weer al wat uitgekauwde dingen over structuur, argumentatie, stijl en correctheid, maar allemaal wel geïllustreerd aan de hand van die ene tekstsoort recensies. Alleen al vanwege al die voorbeelden is het boek de moeite waard voor mensen die betere recensies willen leren schrijven. En een paar hoofdstukken zijn wel degelijk uniek: het eerste hoofdstuk met wat algemene en inleidende zaken over recensies, zoals de kenmerken van deze tekstsoort, de benaming ervan (recensie of review), journalistiek te werk gaan en de vrijheid die je hebt om je eigen smaak een rol te laten spelen.
Verder hoofdstuk 6 over de werkwijze bij het beoordelen van kunstuitingen (inclusief games), al lijkt dat me wat summier om het vak echt mee te leren beoefenen, en hooguit een paar aanwijzingen voor mensen die als liefhebberij recensies schrijven voor bijvoorbeeld recensiesites – waar het boek overigens expliciet ook op is gericht, naast studenten journalistiek. Met het oog op die laatste doelgroep zitten er ook oefeningen in.
En dan komt het hoofdstuk over de reacties van lezers en kunstenaars op recensies. Dat vond ik het allerleukst om te lezen. Het is ietwat ontluisterend maar daardoor extra smeuïg om te lezen hoe ver zowel lezers als kunstenaars gaan om de journalist duidelijk te maken dat hij het echt helemaal fout zag. Dat fans het niet fijn vinden als er over hun idool kritisch wordt geschreven – okee. Maar met lullige op de persoon gespeelde sneren erin (‘stuur in het vervolg een recensent die wel kennis van zaken heeft’) jezelf of het werk verdedigen, tsja, dan laat je je wel erg kennen, vind ik.
Het hoofdstuk is dan ook opgenomen om studenten te laten zien hoe emotioneel en hard er gereageerd kan worden op recensies. Voor mij is het lekker lezen – het zijn helaas maar zeven pagina’s, dat hadden er meer mogen zijn. Wat mij op de gedachte zet dat er eigenlijk heel weinig aandacht is voor reacties op geschreven stukken. Alles wordt steeds interactiever en iedereen kan op van alles reageren (al gaat het in dit boek nog over gewone ingezonden brieven), maar hoe je als schrijver eelt op je ziel kweekt en hoe je goed met vijandige reacties omgaat, daar gaat het niet veel over. In dit boek dus wel.
Over dat laatste: in het boek wordt uitgelegd waarom er wel of niet en hoe dan op de reacties werd gereageerd. In de meeste gevallen was dat: niet.