Een paar weken terug kondigde ik het verschijnen aan van mijn 40e Fietsvrouw-column. Wat ik toen nog niet wist, was dat deze column veel reacties op zou gaan leveren: e-mails naar de redactie van Fiets of direct naar mij. In totaal waren het er ongeveer net zo veel als op de eerdere 39 columns bij elkaar!
Redacties zien ingezonden brieven als iets positiefs: je wordt dan gelezen en serieus genomen, serieus genoeg om in de pen te klimmen. Dus wat leer ik hiervan over de succesfactor van columns?
- Zorg voor herkenning. De meerderheid van de reacties had precies die strekking: wat een herkenbaar verhaal! Het ging over allerlei gekke dingen die ik in de afgelopen jaren bij spinning in sportscholen had meegemaakt. Kennelijk komen die dus vaker voor…
- Steek je nek uit – wees ‘spits en uitdagend’ (zie Wikipedia-omschrijving van een column). De kritischere reacties vonden dat ik het allemaal verkeerd dan wel wel erg zwart zag. en gingen op dat punt met me in discussie. Niet alle reageerders beseffen dat een column vertekent. In één reactie staat bijvoorbeeld: ‘ik kan me niet voorstellen dat het allemaal zo erg is als jij schrijft’. Natuurlijk is het niet allemaal zo erg als ik schrijf. Ik heb omwille van de column zeven incidenten uitgelicht uit twee jaar, dus misschien wel bijna 100 keer, spinnen.
- Ontwikkel eelt op je ziel. Want van ‘ik ben het niet eens met wat je schrijft’ (het vorige punt) is het voor sommigen maar een kleine stap naar het oordeel ‘jij deugt niet’: ik zie het fout, ben een arrogante betweter en pas me onvoldoende aan. Tsja. Met een mooie sportmetafoor: zulke reageerders spelen niet op de bal, maar op de persoon.
Het laatste punt laat mij maar weer eens voelen dat écht iets zeggen heftige, negatieve reacties kan oproepen. Ik kan me dan ook goed verplaatsen in de deelnemers aan mijn trainingen met een specifiek soort schrijfangst: de angst om zich uit te spreken in hun tekst, want daar kunnen anderen over vallen. ‘Dat kan ik toch niet maken,’ zeggen ze als ik ze uitnodig om de data niet alleen te beschrijven, maar ook te interpreteren, dus van boodschappen te voorzien, ‘mijn baas ziet me al aankomen/dat pikken ze nooit/stel dat ik ernaast zit’. Of, in een minder expliciete vorm: ‘Dat kunnen/moeten mijn lezers zelf bedenken’.
Voor zover reacties op een tekst de strekking van punt 2 van hierboven hebben, denk ik alleen maar: prima. Schrijf liever met lef iets waar mensen het niet mee eens kunnen zijn dan uit angst en voorzichtigheid helemaal niets. Goed schrijven is je nek durven uitsteken, kleur bekennen.
Mochten de reacties doorschieten richting punt 3 en persoonlijk worden, dan heb je ofwel geen probleem (dat is hún oordeel), of een probleem dat met geen tekst te ondervangen is. Ik heb wel eens iemand aangeraden een andere baas te zoeken…