Zomercolumn 4: je vrouw aan het fietsen krijgen
Zoals ik hier eerder beschreef, ben ik een jaar geleden vrij abrupt gestopt als fietsvrouwcolumniste. Ik had nog enkele columns liggen, en het leek mij een leuk idee om daar toch wat mee te doen, en ze te publiceren als zomerblog-feuilleton. Vandaar: in de zomerperiode publiceer ik hier elke week een nooit eerder verschenen fietsvrouwcolumn. Heel andere koek dan anders, maar in de vakantie mag dat wel! Hier is aflevering 4, waarin ik een door mannen veelgestelde vraag beantwoord: hoe krijg ik m’n vrouw aan het fietsen?
Hoe krijg je haar zo ver?
Dit keer behandel ik een FAQ: een (door mannen) vaak gestelde vraag: hoe krijg ik mijn vrouw/vriendin ook aan het fietsen? Goeie vraag – want ja, samen fietsen is geweldig! Ik heb alleen geen pasklaar antwoord, ik heb vooral wedervragen.
In de eerste plaats: wat wil je precies samen kunnen doen? Is dat op een mooie zondagmiddag lekker een eindje peddelen door de polder, terrasje, beetje keuvelen, zeg maar niveau Drentse Fiets4daagse? Of is het dat zij ook gaat leren zich dusdanig af te beulen dat ze een aantal Alpencols op rij kan bedwingen? Een vriendin van mij noemt dat het verschil tussen ‘bewegen’ en ‘trainen’ – en trainen is voor haar en veel andere vrouwen niet aanlokkelijk. Het kan zelfs intimiderend voor haar zijn, het idee zich het snot voor ogen te moeten gaan rijden met de sterke mannen. Het eerste doel is wellicht een stuk haalbaarder. Is dat okee voor jou? En welk mogelijk afschrikwekkend voorbeeld geven jij en je fietsmaatjes?
Ten tweede: je wil je eigen lol in fietsen overbrengen – waar zit die ‘m in? Ook hier een grove tweedeling: je kunt willen fietsen omdat je je niks leukers en lekkerders dan dat kunt voorstellen, of je kunt fietsen om een ander doel te bereiken. Voor veel vrouwen is dat slank en strak worden of blijven, en ook wel gezelligheid; voor jou misschien wedstrijden winnen. Het lijkt mij dat je het meest succesvol samen kunt fietsen als je doel gelijk gericht is. Als de een geniet van het ritje en de ander blij is na 500 verbrande calorieën op de teller niet meer te hoeven, zit je wel op erg verschillende golflengten. Ik denk ook dat het uiteindelijk het leukste, lekkerste, gezondste en meest zingevende (jaja) is om te fietsen voor het plezier in de activiteit als zodanig. Kun je dat aanboren, bij jezelf en bij haar?
En tenslotte: ben je bereid je aan te passen. Echt? Want de kans is groot dat zij op haar best nog steeds minstens zo’n 20 procent minder is dan jij. Dus zul je op haar moeten wachten, zal ze altijd in jouw wiel moeten rijden, kun jij niet hard trainen, enzovoort. Waak ervoor haar niet totaal af te raggen, want fietsende vrouwen raken tussen mannen nogal eens overtraind. Kun je ook de spanning aan die het mogelijk in je relatie kan geven als zij altijd de beperkende factor is (‘nee, we pakken niet dat klimmetje ook nog even mee, we gaan nú naar het hotel’)?
Bij ons en bij de meeste andere samenfietsende stellen die ik ken is het zo dat de man daar niet zo mee zit: die wacht wel; hij vindt het allang leuk om samen te kunnen fietsen. Maar wij vrouwen knarsentanden allemaal wel eens. We zijn prestatiegericht genoeg om het vervelend te vinden altijd de tweede viool te spelen, altijd degene te zijn die aan de rem trekt.
Dus, de slotvraag: wat is je inschatting, kan zij dat hebben?
Reacties
Zomercolumn 4: je vrouw aan het fietsen krijgen — Geen reacties
HTML tags allowed in your comment: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <s> <strike> <strong>