Zomercolumn 2: Verstrooid
Zoals ik hier eerder beschreef, ben ik een jaar geleden vrij abrupt gestopt als fietsvrouwcolumniste. Ik had nog enkele columns liggen, en het leek mij een leuk idee om daar toch wat mee te doen, en ze te publiceren als zomerblog-feuilleton. Vandaar: in de zomerperiode publiceer ik hier elke week een nooit eerder verschenen fietsvrouwcolumn. Heel andere koek dan anders, maar in de vakantie mag dat wel! Hier is aflevering 2, over verstrooidheid.
Verstrooid
Om zo veel te kunnen fietsen als ik wil, is het altijd schipperen met mijn andere bezigheden. Ik zoek naar praktische afstemming en combinaties met dingen die ik ook nog wil of moet. Eén daarvan is het huishouden. Echt combineren lukt niet. Misschien kun je tegelijk fietsen en swifferen of afstoffen als je tacx in een héél klein kamertje staat, maar verder is het toch meer een kwestie van afstemmen. Ik doe dat op een manier die ik noem: mezelf het huis uit dweilen.
Ik bedoel daarmee dat de keukenvloer kan drogen terwijl ik fiets. Die vloer heeft zwart-wittte tegels en om die mooi te houden, moeten ze regelmatig gedweild, en daarna mag er niet op gelopen worden totdat hij droog is, want anders blijf je de voetafdrukken zien. Dus dweil ik hem en stap ik daarna op de fiets. Na een béétje duurtraining is hij echt wel droog, hartstikke handig.
Behalve dan dat deze aanpak complicaties met zich meebrengt. Die keuken is namelijk het knooppunt van ons hele huis: je moet er voor zo’n beetje alles doorheen. Aan de ene kant grenst hij aan de woonkamer, met daarin, naast allerlei andere handige en prettige dingen, de voorraadkast met energierepen. De tweede doorgang is richting trap naar boven, waar de kledingkasten en het wasrek zijn. De derde richting is die van de bijkeuken. Daar staat mijn racefiets, ik vind er helm en schoenen, er staat een kastje met onder andere fietshandschoentjes, en hij heeft een deur naar buiten.
Vanuit die bijkeuken vertrek ik. Ik moet er dus voor zorgen dat daar alvast alles is wat ik nodig heb, zodat ik niet door de natte keuken moet naar boven of naar de woonkamer om nog iets te pakken. Ik trek alvast fietskleren aan, leg de andere spullen klaar, dweil richting bijkeuken, en fiets daarna zó weg. Dat is het plan.
In theorie.
Tsjongejonge, zeg, hoe moeilijk kan het zijn, alles alvast klaarleggen? Dat gaat echt ongehoord vaak mis, ook al denk ik er nog zo goed over na.
Alles in de bijkeuken? Ja? Okee, nou, dan ga ik nu dweilen.
Kwartiertje later. Dweilen achter de rug, keuken prachtig schoon, mooi, nu lekker fietsen. Schoenen aan, helm op, ik pak m’n fiets, en… Nee hè, energiereep vergeten. O, chips, m’n bidon na het vullen op het aanrecht laten staan. Ah, hangen m’n handschoentjes nog boven te drogen? Het is toch frisser dan gedacht, even m’n armstukken pakken…Ik kijk naar de blinkende keukenvloer, en zucht.
Ik vind wegkomen sowieso lastig. Meestal kan ik mijn gehannes verbloemen door gewoon een paar keer heen en weer te lopen. Met een beetje verstrooidheid is dan prima te leven. Maar na het dweilen word ik stevig met mijn neus op de feiten gedrukt: ik ben een warhoofd.
Het maakt dat ik fietsen zo lekker vind: als ik eenmaal op de fiets zit, hoef ik nergens meer aan te denken. Alleen maar te trappen. En zelfs dat zou ik nog bijna kunnen vergeten.
Reacties
Zomercolumn 2: Verstrooid — Geen reacties
HTML tags allowed in your comment: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <s> <strike> <strong>