Zomercolumn 1: Doping
Zoals ik hier eerder beschreef, ben ik een jaar geleden vrij abrupt gestopt als fietsvrouwcolumniste. Ik had nog enkele columns liggen, en het leek mij een leuk idee om daar toch wat mee te doen, en ze te publiceren als zomerblog-feuilleton. Vandaar: in de zomerperiode publiceer ik hier elke week een nooit eerder verschenen fietsvrouwcolumn. Heel andere koek dan anders, maar in de vakantie mag dat wel! Hier is aflevering 1, over doping.
Doping
Van EPO-gebruik of dat soort echte prestatieverbeteraars heb ik om me heen nog nooit wat gemerkt. Wel van pijnstillers. In grote hoeveelheden zelfs. Niet op de dopinglijst, maar toch. Ik kan me er wel over verbazen. Een keer ging ik ’s ochtends spinnen, en toen zei één van de andere vrouwen in de kleedkamer: ‘Ik ben gisteravond hartstikke diep gegaan, en ik was daar vanochtend nog zo brak van dat ik een aspirientje heb geslikt om weer te kunnen sporten nu.’ Arm lichaam, dat zo duidelijk aangeeft dat het moe is, maar baasje zegt: ‘Niet zeuren, lijf; pil erin, en trainen jij!’
Vergelijkbaar gedrag zag ik tijdens mijn deelname aan de Tour d’Afrique, toen deelnemers hele bergen pijnstillers slikten om maar te kunnen blijven fietsen, in plaats van rust te nemen. Alles fietsen, de hele vier maanden en 12.000 kilometer van die tocht lang, every fucking inch zoals dat heet, is een enorme prestigestrijd. Vandaar dat daar klonk: ‘Niet zeuren, knie; pil erin, en fietsen jij!’
Ik slik wel pillen om beter te worden, zoals laatst nog, toen een cactusnaaldje in mijn duim uit de hand liep en er een rood streepje richting mijn hand ging trekken: aan de antibiotica! Maar ik slik geen pillen om te kunnen fietsen. Ik zou te bang zijn om daarmee alleen aan symptoombestrijding te doen en het onderliggende probleem erger te maken. Met een pijnstiller kun je met een overbelaste knie nog wel doorfietsen, maar misschien maak je dan wel écht iets kapot. Kom nou, zeg… Als ik ergens om fiets, naast dat ik het leuk vind, is het om mijn gezondheid. Heel blijven staat daarom bovenaan mijn verlanglijstje.
Ik ben ook bang voor de bijwerkingen. Want ook al zijn pijnstillers onschuldig, het zijn en blijven pillen. Mijn vader heeft mogelijk z’n eigen hersenen beschadigd door een foute medicijnen-mix. Als daardoor iemand weet dat pillen geen snoepjes zijn, ben ik dat wel.
Het kan mij daarom verbazen dat het in alle doping-verhalen uit het profpeloton zo weinig over de angst voor bijwerkingen gaat. In The Secret Race beschrijft Tyler Hamilton hoe hij behoorlijke hoeveelheden testosteron wegwerkte. Heeft hij zich nooit afgevraagd wat hij daaraan over zou kunnen houden? Want dat is niet mis – krimpende ballen is nog wel het meest plastische mogelijke gevolg.
Als mijn lijf pijn heeft, zie ik dat als signaal om het kalmer aan te doen. Dat is niet alleen een edele overweging, maar ook simpelweg angst. Maar dat is misschien typisch vrouwelijk. Over hun hele leven genomen slikken vrouwen gemiddeld meer pijnstillers dan mannen, bijvoorbeeld vanwege hoofdpijn en menstruatiekramp. Maar áls mannen ze slikken, is dat in veel grotere hoeveelheden tegelijk, in een korte periode. En dat is typisch vanwege blessures waarmee ze toch door willen sporten.
Ik kan alleen maar zeggen: mannen, pas op! Dat lijf moet nog langer mee dan tot aan de volgende topprestatie.
Reacties
Zomercolumn 1: Doping — Geen reacties
HTML tags allowed in your comment: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <s> <strike> <strong>