↓
 

Louise Cornelis

Tekst & Communicatie

  • Home |
  • Lezergericht schrijven |
  • Over Louise Cornelis |
  • Contact |
  • Weblog Tekst & Communicatie

Bericht navigatie

← Oudere berichten
Nieuwere berichten →

De bril van je eigen vakgebied

Louise Cornelis Geplaatst op 19 mei 2023 door LHcornelis19 mei 2023  

Deze week was het laatste college Tekstanalyse. Dat was een bijzondere, want we hadden bezoek van Monique Heetebrij, onderzoeksmanager bij het Adviescollege ICT-toetsing. De studenten gaan immers als eindopdracht een tekstadvies schrijven voor het AcICT, en dan is contact met de geadviseerde onontbeerlijk.

Een van de thema’s waar we in het vak mee bezig zijn geweest, was lezergericht woordgebruik. Of iets concreter: vakjargon. Dat is alomtegenwoordig in adviesrapporten. Dat is deels onvermijdelijk, en voor een deel van de lezers is het geen probleem, maar voor andere wel. De AcICT-rapporten worden bijvoorbeeld enerzijds gelezen door de mensen in het getoetste project en door ICT-journalisten en -wetenschappers, maar ook door Kamerleden en – wie weet – een enkele burger. Hoe bepaal je dan wat je wel en niet kunt gebruiken, wat je moet uitleggen – en waar en hoe doe je dat dan het beste?

Monique had daar geen kant-en-klare antwoorden op, die zijn er ook niet. Ze had wel een mooi voorbeeld van hoe jargongebruik afhangt van – in termen van het vak – de functionele context van de tekst. Ze had in eerder werk meegemaakt dat de communicatie-afdeling het ICT-jargon uit een vacaturetekst had weggehaald. Maar als je op zoek bent naar een deskundige op het gebied van, zeg, SAP S4/HANA, heeft het natuurlijk geen zin om die term te omzeilen.

Monique betrapte ons ook op jargongebruik, of liever gezegd: ik werd me er door wat Monique zei van bewust hoe vanzelfsprekend de bril is die je in een bepaald vakgebied opzet. Dat doen ICT-specialisten, maar dan doen taalwetenschappers net zo goed. De studenten hadden van tevoren vragen voor Monique aangeleverd, en in een daarvan ging het over de overstap van academisch naar zakelijk schrijven. Dat vind ik een vanzelfsprekend thema. Maar Monique snapte eigenlijk niet zo goed wat we daarmee bedoelden. Dat onderscheid, tussen die genres, is niet de manier waarop ‘leken’ over hun eigen schrijven en teksten denken.

In het vakgebied van de tekstwetenschap en van schrijven is het een doodnormaal onderscheid. Dat wordt nogal ingegeven natuurlijk door het feit dat tekstwetenschap plaatsvindt op de universiteit, en dat tekstwetenschappers dus tot over hun oren in het academische schrijven zitten. Alles wat daarbuiten aan serieus schrijven plaatsvindt, is ‘zakelijk’ schrijven. Dat is een beetje wij-zij-denken, wat ik wel begrijp, maar vanuit buiten de academie gezien is het maar een abstract onderscheid. Sowieso zijn genres abstract. Maar zo kijken tekstwetenschappers wel naar teksten: die bril zetten ze op.

In onze voorbespreking vroeg Monique of dat onderscheid academisch-zakelijk betekent dat er in de wetenschap binnen zakelijk geen onderscheid gemaakt wordt tussen bijvoorbeeld het bedrijfsleven en de overheid. Ik vertelde toen dat beleidsschrijven juist wel veel aandacht heeft gekregen, met het proefschrift van Daniël Jansen (Schrijven aan beleidsnota’s, 1991) als baanbreker, al is het weer een beetje ‘uit’.

Na afloop van het college realiseerde ik me mogelijk daardoor dat ik de rapporten van het AcICT qua genre had ingedeeld bij ‘adviesrapporten’, maar dat dat net zo goed zou kunnen bij ‘beleidsteksten’ als je die definieert als teksten die functioneren binnen de Rijksoverheid. Maar je zou ze ook ‘brieven’ kunnen noemen, afgaande op geadresseerde, aanhef en ondertekening – duidelijke genre-kenmerken. Dat ik het ‘adviesrapporten’ noem, heeft er deels mee te maken dat ze ze zelf zo noemen, maar ook met mijn eigen bril: in mijn werk voor het adviescollege, behandel ik ze zo, onder andere door er het piramideprincipe op los te laten. 

Als ik me van één ding bewust ben geworden woensdag, is het wel van de hardnekkigheid van onze eigen denkkaders, dus van de bril waardoorheen je kijkt. Je kunt niet zonder – maar je moet je er wel bewust van zijn.

De studenten gaan nu aan de slag met hun eindopdracht = tekstadvies. Ik ben benieuwd – en Monique en het AcICT ook. Ik kom er nog op terug, maar niet meer in de vorm van wekelijkse rapportages.

 

 

Geplaatst in schrijftips | Geef een reactie

Online registeranalyses

Louise Cornelis Geplaatst op 12 mei 2023 door LHcornelis12 mei 2023  

Het college van deze week was online. Ik ben namelijk al de hele week snipverkouden, woensdag zelfs met lichte koorts. Niet alleen hoefde ik zo zelf niet te reizen met m’n futloze lijf, ook kon ik zo niemand besmetten. Fijn dat dat tegenwoordig zo kan.

Ik had alleen al lang niet in Kaltura gewerkt, de toepassing die de Leidse universiteit gebruikt voor online video-colleges. Het was even zoeken hoe het ging, en het ging voor mij en enkele studenten gepaard met wat technische problemen met de camera’s. Dat deed me denken aan de begintijd van online werken, nu drie jaar geleden. Eigenlijk loopt het tegenwoordig meestal gesmeerd. Het ging gelukkig wel.

We hebben de registeranalyses van enerzijds de rapporten van het AcICT en anderzijds willekeurige ‘eigen’ adviesrapporten voortgezet. Mij werd vooral duidelijk dat de variatie binnen die twee groepen best groot is: bij een enkel talig verschijnsel week een AcICT-rapport duidelijk af, en in meer gevallen was er flinke variatie in de andere rapporten. Eén van die andere rapporten viel zelfs op door de grote afwijkingen, mogelijk omdat dat nogal veel getallen bevat.

Ik moest in elk geval mijn beeld bijstellen over de jargon-rijkdom van de AcICT-rapporten. Gemiddeld valt dat best wel mee. Er is geen adviesrapport zonder jargon, dat kan waarschijnlijk gewoon niet.

Iets wat me ook opviel, was de kleurloosheid van de bijvoeglijke naamwoorden. Die woordsoort heeft een slechte reputatie (voorbeeld schrijfadvies), maar toch troffen we er vrij veel aan, ongeveer evenveel bij het AcICT als in de andere rapporten. Best wel saaie: onderlinge (samenwerking), inhoudelijke (invulling), gezamenlijke (mijlpalen), noodzakelijke (functionaliteit).  Eén van de andere rapporten had bijvoorbeeld vaak intergemeentelijk in de frase ‘intergemeentelijk plan’. Als dat twaalf keer op één pagina voorkomt, denk ik inderdaad: dat kan best wel een beetje minder.

De resultaten van het tellen van de talige verschijnselen konden we woensdag makkelijk aan elkaar doorgeven via de chat. Online werken heeft best wel voordelen. Desalniettemin hoop ik woensdag weer fris en fruitig live in Leiden te kunnen zijn. Dat is dan al het laatste!

 

Geplaatst in Opvallend, schrijftips | Geef een reactie

Werkzaamheden – dus?

Louise Cornelis Geplaatst op 9 mei 2023 door LHcornelis9 mei 2023  

Elke keer als ik vanaf mijn werkplek naar buiten kijk, zit ik midden in mijn werk. Vol in mijn uitzicht staat namelijk sinds gisteren net zo’n bord als dit:

Dit is het bord van iets verderop; voor dat in mijn uitzicht hangen takken, dus dit leende zich beter voor de foto. Er staat hetzelfde op.

En elke kee als ik het zie, denk ik: ‘dus?’ En dat is natuurlijk een van dé vragen van het piramideprincipe: van onder (details) naar boven (boodschappen) beantwoord je die vraag, ook wel te formuleren als ‘wat betekent dat samen?’ of ‘so what?’ Wat moet ik daarmee, wat betekent dat voor mij, wat wil dat bord mij eigenlijk zeggen? Het is de vraag naar synthese, interpretatie, strekking – broodnodig voor effectieve communicatie. Je moet lezers – of weggebruikers – daar niet naar laten raden.

Een ander bord, om de hoek, beantwoordt die vraag wel:

Aha.

Dan is er nog steeds wel iets anders aan de hand, want weet al dat doorgaande verkeer wel waar de Parallelstraat is, en dus of de omleiding voor hen geldt? Ik zie dat wel vaker bij dit type borden – een geval van de curse of knowledge, lijkt me. Het meeste doorgaande verkeer gaat sowieso al rechtdoor, dus in de richting van de V, en wordt onnodig in verwarring gebracht.

Enfin, ik kijk naar buiten en mijn vingers gaan jeuken!

 

Geplaatst in Uncategorized | Geef een reactie

Tellen is beperkt

Louise Cornelis Geplaatst op 4 mei 2023 door LHcornelis4 mei 2023  

Op het college van gister hebben we registeranalyse gedaan – letterlijk. We hebben allemaal een ander, recentelijk gepubliceerd rapport van het Adviescollege ICT-toetsing en een willekeurig ‘eigen’ adviesrapport.

Met allemaal bedoel ik: de zes studenten, en ik ook. Met zeven rapporten aan beide kanten hebben we een aardige massa om de rapporten van het AcICT te vergelijken met een – kleine – steekproef aan andere adviesrapporten.

Met letterlijk bedoel ik dat we gister aan het tellen zijn geslagen. Want dat is wat registeranalyse volgens Conrad & Biber is: kwantitatief met talige verschijnselen aan de slag, op basis van hypotheses over verwachte verschillen tussen genres. We hebben onder andere gebiedende wijzen, persoonlijke voornaamwoorden, toekomende tijden en lijdende vormen geteld.

Daaruit bleek vooral behoorlijk wat variatie, soms ook binnen de AcICT-rapporten. En er waren ook wat verrassingen. Ik noem er twee:

  • Met een enkele uitzondering vonden we in de rapporten nauwelijks die toekomende tijden, gedefinieerd als voorkomens van zul (inclusief zult en zullen) en zal. Ik zou voorspeld hebben dat het meer is, aangezien adviseren gaat over toekomstige activiteiten. In mijn twee rapporten vond ik in totaal welgeteld één zal, dat was alles. Verrassend. Ik heb ook niet zo gauw een verklaring. Het gebruik van zullen is in sommige kringen taboe, omdat het als wollig wordt gezien, misschien is dat het?
  • In de AcICT-rapporten troffen we meer passieven aan dan verwacht. De hypothese was dat de directheid die het Adviescollege voorstaat daar strijdig mee is. Toch waren het er nog best wel veel. We telden in het advies-gedeelte. In mijn AcICT-rapport waren het er zes, tegen acht in een vergelijkbaar volume in het ‘andere’ rapport. Dat ontloopt elkaar niet veel. Maar ik zag al gauw dat het om heel andere passieven ging.
    • In mijn ‘andere’ rapport, dat over de fundering van ons huis waar ik over vertel in het filmpje in de e-learning, was de verzwegen handelende persoon van elk van de passieven de ik of wij van de adviseurs: er wordt geadviseerd, er wordt geconcludeerd, er wordt verwacht. Persoonlijke voornaamwoorden van de eerste persoon komen er dan ook niet in voor. Het rapport lijkt daarmee op hoe er in de wetenschap geschreven wordt: onpersoonlijk.
    • In mijn AcICT-rapport was de verzwegen handelende persoon nooit wij. Als het AcICT het over zichzelf heeft, schrijft het gewoon wij. De passieven betroffen meestal juist de kant van de lezers, bijvoorbeeld:

Zorg dat er invulling wordt gegeven aan de volgende punten:

Werk (…) een scenario uit waarbij GPS (…) moet worden aangepast

Dat laatste punt, dus het verschil in hoe de lijdende vormen gebruikt worden, is kwalitatief, dus dat kom je niet op het spoor als je alleen maar telt. Tellen is een goede start, maar getallen zeggen niet alles.

Ik vond het tellen leuk, dat is ‘echt’ onderzoek-in-actie. We gaan er volgende week mee verder. Wordt vervolgd dus!

 

Geplaatst in Opvallend, schrijftips | Geef een reactie

Schrijven is afstandelijk

Louise Cornelis Geplaatst op 1 mei 2023 door LHcornelis1 mei 2023  

Tijdens het college van vorige week realiseerde ik me dat het eigenlijk best gek is dat voor veel adviseurs schrijven zo belangrijk is. We zijn aan het inzoomen: van deze vorm van tekstanalyse (registeranalyse) in het algemeen naar zakelijke teksten, naar adviesrapporten en uiteindelijk naar de rapporten van het Adviescollege ICT-toetsing in het bijzonder. Daarom maakten we een situationele analyse van adviesrapporten, de eerste stap van registeranalyse.

We hadden het er eerst over gehad dat adviseren persoonlijk en relationeel is, en dat de ontvanger veel belang heeft bij de tekst. Daarna kwam de communicatievorm aan de orde, en die is juist afstandelijk: bij schriftelijke communicatie is er per altijd afstand in tijd en plaats tussen de deelnemers, anders dan bijvoorbeeld in een gesprek. 

De afstand is niet extreem. Wetenschappelijke teksten bijvoorbeeld, daarvan is de afstand tussen schrijver en lezer veel groter. Dat is dan ook een minder persoonlijke en relationele bezigheid, met minder direct belang. De afstand in tijd kan zelfs heel groot zijn: klassiekers worden zelfs eeuwen later nog gelezen. Een adviesrapport verliest vrij snel zijn relevantie, behalve misschien voor – zeldzaam – archiefonderzoek. 

Ineens dacht ik: die afstandelijkheid van schrijven is eigenlijk best gek. Bij iets met als kenmerken persoonlijk, relationeel en groot belang zou ik denken: communiceer zo direct mogelijk. 

Nou doen adviseurs dat in principe ook wel natuurlijk. Veel van de beïnvloeding v indt daar plaats: in direct contact tussen adviseur en geadviseerde. Schrijven is dan vooral vastleggen voor later en anderen. Dat is ook belangrijk. 

En toch denk ik… ik wou dat meer adviseurs experimenteerden met andere vormen dan een ‘gewoon’ adviesrapport!

 

Geplaatst in Uncategorized | Geef een reactie

Anders denken over roddelen

Louise Cornelis Geplaatst op 1 mei 2023 door LHcornelis1 mei 2023  

Afgelopen woensdag heb ik een leuk webinar gedaan. Het werd georganiseerd door SIOO en het ging over boeken. Ik had gekozen voor de workshop bij het boek Roddel je naar de top van Dominique Darmon, ook de workshopleidster. Dat onderwerp maakte me nieuwsgierig: hoe roddelen een positieve communicatievorm kan zijn.

Dat was ook inderdaad het belangrijkste inzicht uit de workshop: dat roddelen een slechte reputatie heeft, maar dat we het allemaal doen (het is universeel menselijk) en dat het ook goed en nuttig kan zijn. Als je nooit roddelt, zit je bijvoorbeeld niet in de sociale kanalen. Dan hoor en weet je niks buiten het officiële kanaal om, en dat is te beperkt.

Interessant vond ik om te beginnen de definities. Roddelen is over iemand praten als die persoon er niet bij is, en dat kan dus ook positief zijn. Als je roddelt, praat je over wat je zelf hebt waargenomen en wat dus ‘waar’ is. Dat is iets anders dan een gerucht verspreiden – dan praat je over iets wat je niet zelf hebt ervaren en wat dus niet waar hoeft te zijn. Dat maakt de mogelijke onderwerpen ook breder.

Om okee te zijn, kent roddelen een ‘sweet spot’ van onder andere tijd, plaats, cultuur, onderwerp, hoeveelheid, met en over wie die maakt of roddelen positief of negatief uitpakt. Aardig weetje daarin vond ik dat in Nederland roddelen over hoe iemand eruit ziet gevoeliger ligt dan in andere landen. Inderdaad voelde ik gêne bij het voorbeeld.

Ik had zelf net een werksituatie meegemaakt die ik ongemakkelijk had gevonden – er werd toen nogal gepraat over iemand die er niet bij was. Ik vond eigenlijk dat ik te veel hoorde, dus dat ik dingen hoorde die ik niet wilde horen. Het was schipperen voor me geweest om het gesprek in goede, meer productieve banen te leiden. Dat was werk-inhoudelijk en ik had het daarom op het moment zelf niet als roddelen gedefinieerd, maar in de workshop dacht ik: dat was het dus wel. En dat ik me er ongemakkelijk bij voelde, illustreert hoe nauw het komt. Het was te veel.

Een andere herinnering die de workshop opriep was een positieve. Hoe nodig roddelen is, daaraan moest ik denken toen het ging over hoe het verdween tijdens de lockdowns. Ik had het toen moeilijk omdat alle contact met m’n groepen en de mensen met wie ik samenwerk beperkt werd tot ‘on stage’ communicatie via de webcam: functioneel, met z’n allen, netjes en keurig. Koffie dronk ik in mijn eentje, niemand bracht me naar de deur. Dan hoor ik dus alleen de brave dingen. Ik herinner me nog hoe ik midden in de eerste lockdown bij wijze van uitzondering toch naar een opdrachtgever ‘mocht’ en hoe zeer ik toen genoot van het praatje bij de koffie. En ja, toen hebben we geroddeld. En wat knapte ik daarvan op! Eindelijk hoorde ik weer eens iets anders. Ik ervoer dat toen vooral als warm bad van onderling contact. 

Dat roddelen toen was toen niet schadelijk, en dat hoeft dus ook echt niet. Ondanks al die boodschappen die we allemaal hebben gehoord: dat het niet hoort, niet mag, schaadt, enzovoort. Het is voor mij woensdag uit de taboe-sfeer gekomen!  

 

Geplaatst in Leestips, Opvallend | Geef een reactie

It just doesn’t sound…

Louise Cornelis Geplaatst op 20 april 2023 door LHcornelis20 april 2023  

Op het college van gister ging iets fout: de studenten bleken te werken met de oude druk van het boek. Ik wist dat niet, en dus hadden ze het verkeerde hoofdstuk gelezen. De oefening die ik had bedacht, viel in het water, en ik heb geprobeerd de stof te redden, want het hoofdstuk dat ze hadden moeten lezen uit de druk uit 2019 is nou juist zo interessant. Het gaat over wetenschappelijke en zakelijke teksten (hoofdstuk 6).

Aan alles is te merken dat de beide auteurs meer thuis zijn in de wetenschap dan in de zakelijke praktijk. In het deel over academisch schrijven gaat het over de vele disciplines, sub-genres (onderzoeksrapport, essay, paper e.d.) en ingebedde genres (de paragraaf over de onderzoeksmethoden is anders geschreven dan de conclusie). Het gedeelte over zakelijke teksten gaat over één discipline (civiele techniek) en twee sub-genres (rapporten en verslagen). Dat is dus maar één casus, en die wordt gelukkig wel grondig beschreven.

Ik vond veel herkenbaar in die casus. Ik moest zelfs even grinniken toen het ging over weerstand tegen het gebruik van ik en wij in zakelijke teksten. Volgens die ingenieurs is dat niet zoals het hoort in hun vak: ‘it just doesn’t sound like civil engineering’. Dat is een over-generalisatie vanuit de wetenschap, waar de eerste persoon ‘just doesn’t sound academic’.

Weerstand hadden de ingenieurs ook tegen het veranderen van ‘vehicle turning movement counts’ in  ‘counts of vehicles turning’, want dat zou ‘ambigue’ zijn. De auteurs accepteren dat, ik zou geneigd zijn dat uit te dagen.

In de laatste paragraaf gaat het over structuur, en daarin scheiden de wegen: Biber & Conrad vinden het logisch dat een zakelijke tekst, net zoals een wetenschappelijke, de stappen van het onderzoek volgt. Volgende week ga ik het met de studenten dus maar eens hebben over het piramideprincipe.

 

Geplaatst in schrijftips | Geef een reactie

Taalkundige hokjes zijn beperkt

Louise Cornelis Geplaatst op 14 april 2023 door LHcornelis14 april 2023  

Afgelopen woensdag zijn we op college verder gegaan met registeranalyse. Als je, zoals we vorige week deden, een goede analyse van de context van de twee te vergelijken genres hebt gemaakt, kun je op basis daarvan hypotheses afleiden over het verschil in talige kenmerken tussen die twee genres. Vervolgens kun je die talige kenmerken gaan tellen. Dan blijkt of je hypothese klopt of niet. Met twee opties:

  • Als de hypothese klopt, is dat mooi en probleemloos: wat je bedacht had, wordt bevestigd. Dat is okee, maar ook een beetje nogal-wiedes. Vorige week werkten we met recepten versus restaurantrecensies. Je kan zó bedenken dat er in recepten meer gebiedende wijzen voor zullen komen en in restaurantrecensies meer evaluatieve bijvoeglijke naamwoorden. En dat is ook zo – ja, nogal wiedes dus.
  • Als de hypothese niet klopt, kun je kijken of je iets in je contextanalyse of andere aannames moet herzien. Eigenlijk is dat het leerzaamste: je moet iets bijstellen in het voortraject. Dat ‘m zitten in de situationele analyse, maar ook in hoe je naar de talige kenmerken kijkt.

Dat laatste bleek woensdag het geval. De studenten hadden  kleine registeranalyses gedaan door van dezelfde persoon twee verschillende uitingen te contrasteren. Er waren twee resultaten, allebei met persoonlijk voornaamwoorden, die niet in lijn waren met de hypotheses:

  • Voor een tweet was de hypothese: persoonlijk voornaamwoorden van de tweede persoon zou aantreffen. Met je en jullie kun je immers de lezer aanspreken, en dat past bij het interactieve karakter van het medium, althans, van deze tweet. Dat bleek niet zo te zijn, althans, in de tweet in kwestie werd de lezer aangesproken met iedereen (iets als ‘hoe is het met iedereen?’). Iedereen is niet officieel een persoonlijk voornaamwoord van de tweede persoon natuurlijk, maar hier vervult het wel degelijk die functie.
  • Voor een interview over een creatief proces hadden we verwacht dat we er persoonlijk voornaamwoorden van de eerste persoon zou aantreffen, omdat de spreker vertelt over een eigen ervaring. De spreker bleek echter over zichzelf te praten met je. Ik ken dat als ‘voetballers-je‘: vroeger hoorde je voetballers zo praten over zichzelf; tegenwoordig zijn ze media-getraind en hoor je het minder vaak, is mijn indruk. Opnieuw: officieel is je geen persoonlijk voornaamwoord van de eerste persoon, maar hier vervult het wel degelijk die functie.

In beide gevallen moet je als onderzoeker dus je aannames herzien: niet alleen wat ‘officieel’ tot de taalkundige categorie in kwestie behoort, kan de functie vervullen die je verwacht. Zo gaat dat met taal: die taalkundige categorieën zijn maar een beperkte poging om wat er in echte communicatie gebeurt in hokjes te stoppen.

Je kunt hier denk ik twee kanten op: je rekt je definitie van eerste en tweede persoon op of je formuleert de hypothese los van de taalkundige hokjes. In beide gevallen kom je uit op iets als ‘alles wat naar de lezer/de spreker zelf verwijst’. Ik denk dat dat kan werken, maar je krijgt zo wel andere problemen met tellen en interpreteren. Want welke iedereen betekent echt iedereen en welke is eigenlijk jullie? Welke je bedoelt de spreker?

Ik zou vooraf eigenlijk hebben bedacht dat je persoonlijk voornaamwoorden makkelijk kunt afbakenen en dus tellen, veel makkelijker dan bijvoorbeeld ‘jargon’ of ‘evaluatieve werkwoorden’, maar ook dat is dus niet zo recht-toe-recht-aan. Precies dat is essentieel bij registeranalyse: je moet heel precies afbakenen wat je telt en je verantwoorden voor hoe je telt. Omdat die hokjes dus maar beperkt zijn.

 

Geplaatst in Opvallend | Geef een reactie

Communicatieve functie voorop

Louise Cornelis Geplaatst op 6 april 2023 door LHcornelis6 april 2023  

Het college van gister was de start van het tweede deel van Tekstanalyse. We gaan daarin uiteindelijk inzoomen op adviesrapporten en daar registeranalyse op loslaten, maar daarvoor leren de studenten eerst de stappen die je daarvoor moet zetten:

  1. Het in kaart brengen van de situationele context van het desbetreffende genre. Dat was het onderwerp van gisteren. Je doet registeranalyse altijd in contrast, en gister hebben we de context in kaart gebracht van twee genres die met eten te maken hebben: recepten versus restaurantrecensies.
  2. Het opstellen van hypotheses over de verschillen in taalgebruik tussen de genres die je verwacht op basis van de verschillen in hun situationele context. Zo verwacht je in een recept op grond van het instructieve karakter van de tekst meer gebiedende wijzen en in een restaurantrecensie meer evaluerende bijvoeglijke naamwoorden. Dat ligt nogal voor de hand, onderzoek naar wat subtielere verschijnselen is wellicht interessanter. Ik denk zelf dat je in een recept relatief meer hoog-frequente, simpelere woorden aantreft dan in een recensie, ook vanwege dat recht-toe-recht-ane van een instructie dat geen ruimte biedt voor ’taalspel’, maar één van de studenten merkte op dat een specialistisch woord als blancheren ook in een recept voor kan komen. De betekenis daarvan moesten we even opzoeken. Onderzoek naar woordgebruik zou een mooi doel van registeranalyse kunnen zijn.
  3. Het bepalen van de frequentie van het te onderzoeken talige verschijnsel. Dus dan ga je daadwerkelijk gebiedende wijzen en bijvoeglijke naamwoorden tellen en van de gebruikte woorden bepalen hoe frequent ze zijn (daar zijn lijsten voor).
  4. Conclusies trekken, verklaren – stap 1 en 3 op elkaar betrekken. Vooral interessant natuurlijk als de hypotheses niet bevestigd worden.

Toen ik het college voorbereidde, zag ik dat ik een paar jaar geleden dit citaat uit het boek had laten zien, waar het gaat over het primaat van de communicatieve functie van een tekst:

Ik heb het nu niet gebruikt maar ik vind het nog steeds wel een grappige omschrijving van hoe taal – inderdaad – niet werkt. Ineens hoorde ik er nu bovendien een echo in. Toen ik onlangs bij de NACV-meeting was, zei een van de sprekers iets soortgelijks over leren schrijven: dat het het communicatieve doel is dat altijd voorop moet staan in schrijfonderwijs, en niet de lagere-orde-eisen zoals foutloos formuleren en spellen.

Inderdaad, niemand gaat schrijven met het doel of uit de behoefte geen fouten te maken. Dat ligt nogal voor de hand, maar ik had het zo nog niet eerder bekeken.

Met de grote nadruk op begrijpelijkheid en correctheid in het onderwijs lijkt schrijven wel eens daarom te gaan. Maar nee, de communicatieve functie staat altijd voorop. Wat daar dan voor taal bij past, leid je daarvan af.

 

Geplaatst in Opvallend, schrijftips | Geef een reactie

Even mopperen op PostNL

Louise Cornelis Geplaatst op 4 april 2023 door LHcornelis4 april 2023  

Je moet wel onder een steen leven om niet te merken dat de publieke voorzieningen niet meer zijn zoals ze vroeger waren. Vorige week keek ik echter toch nog verbaasd op van PostNL.

De context was dat een pakket met boeken voor mij dagen vertraagd was, met van die onduidelijke berichten als:

Ik heb zelf de laatste tijd veel boeken verstuurd ook, onder andere als presentexemplaren voor de geïnterviewden en proeflezers die niet bij de presentatie konden zijn. Ook die kwamen niet allemaal even vlot aan. Ik was dus al een tikje geprikkeld.

En toen ging ik met nog een te verzenden boek naar het ‘servicepunt’ van PostNL in de Primera. Dit exemplaar moest naar Amerika. Dat zei ik tegen de medewerkster.
‘Naar Engeland’ zei zij.
‘Nee, Amerika – VS’.
‘Ja, dat is Engeland toch?’
Ik USA aanwijzen op de envelop.
Ja, Engeland.
Nee-hee…

Toen giechelde ze maar wat en op dat moment hoorde ik achter me iemand bits ‘Dat kan helemaal niet’ zeggen. Ik dacht nog even dat dat sloeg op het door elkaar halen van de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk, maar nee, het sloeg op het verzenden van een pakje naar de VS.

Wat? Ik kan bij een servicepunt van de post iets niet verzenden met de post?
Nee, dat moest ik zelf doen.
‘In de app’.

Ik ben het servicepunt uitgebriest, nog iets roepend over een heftig verlangen naar het postkantoor van vroeger.

Ik ben er later op de dag ongeveer een half uur mee bezig geweest. Niet ‘in de app’ maar op de website. Ik moest van alles invullen, een boel persoonsgegevens achterlaten natuurlijk ook, online betalen, het etiket zelf printen en op de envelop plakken. Gelukkig ben ik digitaal vaardig genoeg en heb ik een printer en overige benodigde spullen, maar dat geldt niet voor iedereen natuurlijk.

De week ervoor had ik ook al een boek naar Engeland (ja, toen wel) verstuurd, en dit leek er eigenlijk heel veel op. Ik snap niet waarom VK wel kan bij een servicepunt en VS niet. 

Het wordt allemaal steeds ingewikkelder, steeds onpersoonlijker, je moet steeds meer zelf doen, mensen met kunde zijn wegbezuinigd – en er gaat aan de private kant ook wel eens wat failliet: de Office Centre hier om de hoek mis ik ook nog steeds enorm, voor m’n toner en papier enzo. Het is misschien allemaal klein leed, maar het maakt voor een zelfstandige de bedrijfsvoering bepaald niet makkelijker.

En ondertussen ronkt de website over ‘miljoenen tevreden gebruikers’…

Geplaatst in Opvallend | Geef een reactie

Bericht navigatie

← Oudere berichten
Nieuwere berichten →

Recente berichten

  • Schrijven vraagt om precisie
  • John Searle RIP
  • Komma’s uit de jaren ’70
  • Terug uit Ierland (3/3): limericks uit Limerick
  • Terug uit Ierland (2/3): enkele andere bordjes

Categorieën

  • Geen rubriek (10)
  • Gesprek & debat (30)
  • Gezocht (9)
  • Leestips (318)
  • Opvallend (549)
  • Piramideprincipe-onderzoek (98)
  • Presentatietips (154)
  • schrijftips (895)
  • Uncategorized (46)
  • Veranderen (39)
  • verschenen (205)
  • Zomercolumns fietsvrouw (6)

Archieven

  • oktober 2025
  • september 2025
  • augustus 2025
  • juli 2025
  • juni 2025
  • mei 2025
  • april 2025
  • maart 2025
  • februari 2025
  • januari 2025
  • december 2024
  • november 2024
  • oktober 2024
  • september 2024
  • augustus 2024
  • juli 2024
  • juni 2024
  • mei 2024
  • april 2024
  • maart 2024
  • februari 2024
  • januari 2024
  • december 2023
  • november 2023
  • oktober 2023
  • september 2023
  • augustus 2023
  • juli 2023
  • juni 2023
  • mei 2023
  • april 2023
  • maart 2023
  • februari 2023
  • januari 2023
  • december 2022
  • november 2022
  • oktober 2022
  • september 2022
  • augustus 2022
  • juli 2022
  • juni 2022
  • mei 2022
  • april 2022
  • maart 2022
  • februari 2022
  • januari 2022
  • december 2021
  • november 2021
  • oktober 2021
  • september 2021
  • augustus 2021
  • juli 2021
  • juni 2021
  • mei 2021
  • april 2021
  • maart 2021
  • februari 2021
  • januari 2021
  • december 2020
  • november 2020
  • oktober 2020
  • september 2020
  • augustus 2020
  • juli 2020
  • juni 2020
  • mei 2020
  • april 2020
  • maart 2020
  • februari 2020
  • januari 2020
  • december 2019
  • november 2019
  • oktober 2019
  • september 2019
  • augustus 2019
  • juli 2019
  • juni 2019
  • mei 2019
  • april 2019
  • maart 2019
  • februari 2019
  • januari 2019
  • december 2018
  • november 2018
  • oktober 2018
  • september 2018
  • augustus 2018
  • juli 2018
  • juni 2018
  • mei 2018
  • april 2018
  • maart 2018
  • januari 2018
  • december 2017
  • november 2017
  • oktober 2017
  • september 2017
  • augustus 2017
  • juli 2017
  • juni 2017
  • mei 2017
  • april 2017
  • maart 2017
  • februari 2017
  • januari 2017
  • december 2016
  • november 2016
  • oktober 2016
  • september 2016
  • augustus 2016
  • juli 2016
  • juni 2016
  • mei 2016
  • april 2016
  • maart 2016
  • februari 2016
  • januari 2016
  • december 2015
  • november 2015
  • oktober 2015
  • september 2015
  • augustus 2015
  • juli 2015
  • juni 2015
  • mei 2015
  • april 2015
  • maart 2015
  • februari 2015
  • januari 2015
  • december 2014
  • november 2014
  • oktober 2014
  • september 2014
  • augustus 2014
  • juli 2014
  • juni 2014
  • mei 2014
  • april 2014
  • maart 2014
  • februari 2014
  • januari 2014
  • december 2013
  • november 2013
  • oktober 2013
  • september 2013
  • augustus 2013
  • juli 2013
  • juni 2013
  • mei 2013
  • april 2013
  • maart 2013
  • februari 2013
  • januari 2013
  • december 2012
  • november 2012
  • oktober 2012
  • september 2012
  • augustus 2012
  • juli 2012
  • juni 2012
  • mei 2012
  • april 2012
  • maart 2012
  • februari 2012
  • januari 2012
  • december 2011
  • november 2011
  • oktober 2011
  • september 2011
  • augustus 2011
  • juli 2011
  • juni 2011
  • mei 2011
  • april 2011
  • maart 2011
  • februari 2011
  • januari 2011
  • december 2010
  • november 2010
  • oktober 2010
  • september 2010
  • augustus 2010
  • juli 2010
  • juni 2010
  • mei 2010
  • april 2010
  • maart 2010
  • februari 2010
  • januari 2010
  • december 2009
  • november 2009
  • oktober 2009
  • september 2009
  • augustus 2009
  • juli 2009
  • juni 2009
  • mei 2009
  • april 2009
  • maart 2009
  • februari 2009
  • januari 2009
  • december 2008
  • november 2008
  • oktober 2008
  • september 2008
  • augustus 2008
  • juli 2008

©2025 - Louise Cornelis
↑