Online is on-stage
Ik ben inmiddels weer een stuk ervarener op het gebied van online trainingen: ze zelf geven en ze ook volgen, zo af en toe eens een seminar ofzoiets. Zoals gebruikelijk zit ik als deelnemer altijd met twee petten op: ik ben ‘gewoon’ deelnemer omwille van de inhoud, maar ik kijk ook mee naar hoe de trainer het aanpakt en wat ik daarvan kan leren over interactie en werkvormen. Daarnaast heb ik de laatste tijd ook wat gepraat met anderen over hun ervaringen.
Het is sowieso goed om te ervaren hoe saai het al gauw is, dat kijken en luisteren. Als er weinig echt te zíen valt, is het fijn als dat helemaal niet hoeft, zodat je met headset op kan wegwandelen of kan gaan hangen of liggen ergens.
Maar het belangrijkste inzicht dat voor mij is komen bovendrijven is dat het bij videotrainingen afgerond onmogelijk is om te weten te komen hoe iets echt landt. Ik mis vrijwel alle signalen die me daar normaliter een indruk van geven: de onderlinge blikken van verstandhouding, ginnegapjes, knikken, onderonsjes, even wat woorden die ik opvang bij de koffie, even napraten met de persoon die me naar de uitgang begeleidt. Het is allemaal weg.
Van een opdrachtgever die helemaal niet op kantoor mag werken hoorde ik dat ze toch uitzonderingen maken voor zwaar beladen presentaties. Als er echt stevig verzet en kritiek te verwachten valt, doen ze toch live meetings – het kan niet anders, zei ook hij. Alternatief is dat hij na afloop iedereen individueel belt.
Want dat kan ook: de deelnemers expliciet vragen, buiten de officiële bijeenkomst om. Anders krijg je alleen de officiële reacties te horen: die voor de bühne. Of wat ook wel ‘on stage’ gedrag heet. Immers, de collega’s en vaak ook de baas luisteren mee. Dat is niet het ‘echte’ verhaal. Die opdrachtgever vertelde dat hij zelfs na die één-op-één-gesprekken naderhand in het duister tast, want ook dat is toch een heel andere reactie dan die van de knipogen en bij het koffieapparaat.
Als trainer maakt het gebrek aan opvangen van dat type signalen vooral dat het voor mij ongewisser is of het wel enig nut heeft waar ik mee bezig ben. Heb ik ze wel bereikt? Zijn ze ‘mee’? Soms rond ik af en voelt het daarna als een vacuüm – ook wel omdat er vrijwel nooit iemand blijft hangen. Het omgekeerde valt me juist op: de training loopt tot, zeg, 3 uur en meteen daarna begint voor velen de volgende meeting.
Als deelnemer ervoer ik onlangs vooral dat het on-stage-gedrag maakte dat iedereen desgevraagd alleen maar met heel mooie dingen aan kwam zetten. We moesten ervaringen uitwisselen en reflecteren, en tsjonge, wat deed iedereen het goed. En wat praatte iedereen in globale en abstracte termen. Dat lag overigens ook aan de groepsgrootte en onderlinge onbekendheid, en ook aan andere kenmerken van de werkvorm – de vraagstelling was ook nogal ‘hoog over’.
Maar het zette me wel aan het denken: globaal ‘praten over’ is sowieso nogal vrijblijvend en online helemaal. Voor meer leereffect moeten mensen echt wat dóen. Iets concreets, tastbaars. In dat opzicht heb ik een fijn vak: schrijven maar! Ik ben dan ook opnieuw bezig met het onder de loep nemen van m’n online didactiek – kan die nog activerender? Vanochtend heb ik wat dingen anders gedaan dan hiervoor, onder andere meteen beginnen met schrijven, en daar was ik dik tevreden over.
En eigenlijk moeten we ook meer ‘onderonsjes’ hebben. Meer breakouts, maar daar ben ik dan niet bij en in Teams gaat dat technisch niet zo makkelijk (omslachtiger dan in Zoom of Kaltura). Misschien iets met één-op-één-gesprekken? Daar ga ik over nadenken!
Reacties
Online is on-stage — Geen reacties
HTML tags allowed in your comment: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <s> <strike> <strong>