Afgelopen dagen ben ik bezig geweest met een ingezonden brief in reactie op een artikel. Natuurlijk in piramidale vorm: ik neem een standpunt in en onderbouw dat. Met een deel van mijn hoofd heb ik bovendien in de gaten gehouden hoe ik dat deed. Want ik krijg daar regelmatig vragen over, zo van: maar hoe dóe je dat nou? Er is volgens mij niet één recept, maar dit was mijn piramide-bouwproces van de afgelopen dagen:
Stap 1: da’s makkelijk. Toen ik bedacht dat ik een brief ging schrijven, was dat vanwege een inhoudelijk kritiekpunt op het artikel. Dat kon ik prima onderbouwen, en ik dacht dus dat daarmee mijn piramide af was. Maar er waren nog een paar andere, losse dingen die ik ook wilde zeggen, en ik kon niets anders bedenken dan daar een PS van te maken. Nou goed dan – eerste versie schrijven.
Stap 2: onvrede. In de loop van het schrijven van de eerste versie dijde die PS echter uit tot meerdere punten. En dat zat me toch niet lekker. Als de losse gedachten langer zijn dan het betoog zelf, dan is dat een kwestie van, ja, van de boel eigenlijk nog niet goed doordacht hebben. Nouja, zo had ik dat niet voor ogen, maar als ik nu terugblik, was dat zéker het geval. Op het moment zelf had ik vooral een gevoel van onvrede: zo veel in de PS is niet zo mooi.
Stap 3: vallend kwartje. Terwijl ik met iets anders bezig was (iets huishoudelijks!), schoot me in één keer te binnen: die PS-punten zijn onder één noemer te brengen, namelijk die van onvoldoende journalistieke kwaliteit. Yes! Ik liet uit mijn handen vallen waar ik mee bezig was, en herschreef meteen de tekst. Ik hiel nog één los brokje over, en ik kreeg een nieuwe, overkoepelende hoofdboodschap: het artikel is een gemiste kans. Rode draad: om twee redenen: het klopt inhoudelijk niet en het is van onvoldoende journalistieke kwaliteit. Tevreden ging ik verder met het poetsen – ik had het stuk net een grote stap vooruit laten zetten!
Stap 4: verfijnen. Er nog eens verder over nadenkend besefte ik dat ik het ene losse stukje ook onder de journalistieke kwaliteit kon onderbrengen, en toen ik het geheel nog eens kritisch doorlas, zag ik dat een klein stukje uit de inhoudelijke tak eigenlijk ook over journalistieke kwaliteit ging (het betrof een redeneerfout). Ik zag toen ook dat de zes argumenten die ik had voor de journalistieke kwaliteit waren onder te verdelen in problemen met redeneringen, feiten en bronnen. Die driedeling heb ik niet zichtbaar gemaakt in de tekst, dat leek me wat te fijnmazig worden, maar ik heb wel de opsomming van zes op die manier geordend. Na nog een nachtje slapen kon ik mijn inhoudelijke punt ook nog wat verhelderen, waardoor het volgens mij minder zeurderig is geworden.
Stap 5: afwerken. Nou, toen was ik er wel: de piramide stond als een huis. Van het herverkavelen was de tekst er echter niet eleganter op geworden, dus ik moest nog wel wat redigeren om hem goed leesbaar te krijgen. In dit geval ben ik bang dat het me niet was gelukt om vóór het schrijven de structuur te bedenken: het denkwerk ging schrijvenderweg. Gelukkig was dit niet zo’n heel lange tekst, en was het dus niet te arbeidsintensief om de reeds geschreven stukken om te bouwen. Nu is-ie wel af, al weet ik natuurlijk nooit helemaal zeker of ik niet straks bij de afwas nog een inval krijg. Maar dat verwacht ik niet meer – want geen onvrede meer.
Als ik terugblik, is vooral stap 3 de ongrijpbare. Hoe vallen ineens die puzzelstukjes in elkaar? In mijn ervaring gaat dat zoals ik hierboven beschrijf: ik doe eerst grondig voorwerk, en dan laat ik het los. De puzzelstukjes vallen vooral tijdens het fietsen, hardlopen, de afwas en onder de douche. Als ik ‘vast’ zit, moet ik vooral dat soort dingen gaan doen, en niet te lang achter de computer met de tekst blijven prutsen.
Dat heb ik in de loop der jaren geleerd: schrijfprobleem? Ga toch fietsen! Of dweilen, dus.