‘Zakelijke alternatieven’ voor de lijdende vorm
In mijn post van vrijdag maakte ik duidelijk dat een tekst met veel passieven problematisch kan zijn, doordat er steeds een veroorzaker wordt opgeroepen, maar die kan niet dienen als identificatiefiguur. Simpelweg de passieve zinnen actief maken is meestal geen goede oplossing daarvoor, want dan komt die veroorzaker zeer centraal te staan. En dat was nou net niet de bedoeling, vandaar al die passieven!
Wat dan wel? In de eerste plaats is mijn ervaring dat problemen op het gebied van zinsbouw vaak ‘vanzelf’ verdwijnen door een beetje dieper te graven. Bijvoorbeeld: hoe wil je eigenlijk met je lezer omgaan (en waarom zou je dan dus géén ik en jij/u gebruiken)? Is die vaagheid echt wel nodig voor de lezer, of dek jezelf in – en is dat wat je echt wilt? Of: als de hele tekst duidelijk een adviserend perspectief heeft, dan zijn die telkens herhaalde aanloopjes ‘er wordt geadviseerd om…’ overbodig. Met andere woorden: ‘los’ aan zinnetjes gaan knutselen heeft niet zo veel zin; een slechte stijl is een symptoom van dieper liggende problemen.
Maar dat lost niet alles op. Wat je aan een overblijvende overdosis passieven kunt doen, is op zoek naar naar ‘zakelijke alternatieven’ ervoor. Het gaat om de rol van de veroorzaker. Actief zet die centraal, het passief roept hem op, maar zet hem niet centraal; een zakelijk alternatief ervoor roept hem niet eens op. Een paar voorbeelden:
- Er kan worden geconcludeerd dat… –> De conclusie luidt/is…
- Hieronder zal worden uiteengezet… –> Hieronder komt aan de orde/staat/gaat het over…
- Krijgen. In mijn afstudeerscriptie heb ik een passiefrijke tekst over de renovatie van studentenflats als voorbeeld gebruikt. Het wemelde in die tekst van de passieven als ‘de kastjes zullen worden geverfd, het linoleum op de vloer wordt vervangen, de deuren zullen worden voorzien van nieuwe kozijnen’. Een prima alternatief daarvoor bleek krijgen te zijn: ‘de deuren krijgen nieuwe kozijnen’. Enzovoort.
Punt is wel dat dit geen makkelijk schrijfadvies is. Het passief is namelijk meestal al een eerste alternatief, voor ik of wij zeggen bijvoorbeeld. Om schrijvers dan nog naar een tweede alternatief te laten zoeken, waarbij ze zichzelf of een andere voor de hand liggende identificatiefiguur moeten ‘wegdrukken’, dat is niet niks. Schrijvers blijken het wel te kunnen (was de conclusie van mijn afstudeerscriptie). En ik heb op dit blog gelukkig nooit beweerd dat goed schrijven makkelijk is….
Bron: mijn doctoraalscriptie dus, van de VU in 1991, maar zie vooral ook het onvolprezen boek Formuleren – echt op eenzame hoogte op dat gebied!
Reacties
‘Zakelijke alternatieven’ voor de lijdende vorm — Geen reacties
HTML tags allowed in your comment: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <s> <strike> <strong>