Woordvervreemding
Deze week gaat het boek waar ik mee bezig ben naar een paar proeflezers. Ik heb het daarom de afgelopen dagen geredigeerd – nog niet helemaal tot in detail, maar wel al op woordniveau. Ik heb daarvoor weer eens mijn ‘schrijfchecklist’ gebruikt, daarmee practicend wat ik preach: ik heb een lijstje met woorden en leestekens ie bij het vlotte doorschrijven makkelijk uit mijn pen rollen maar waarvan ik weet dat ik er beter wat kritischer op kan zijn voor een goede, lezergerichte tekst. Daar zoek ik mijn tekst dan op door, gewoon met de zoekfunctie in Word.
Ik ben bijvoorbeeld geneigd om veel haakjes en dubbele punten te gebruiken en woorden als ook, echt, gewoon, natuurlijk, of om zinnen te starten met En – niet fout, daar gaat het niet om, het is meer overdadig gebruik.
Het was alweer een tijd geleden dat ik zo’n lange tekst (78.000 woorden) zo doorzocht. Ik herinnerde me dat dat soms heel vervreemdend kan zijn. Zoeken op ook bijvoorbeeld, dat woord komt best wel veel voor, en na een tijdje ziet het er dan heel gek uit, zo’n kort woordje. Ik had het ook sterk met hun. Daarop zoek ik omdat ik weet dat ik hen/hun niet automatisch helemaal feilloos doe. Maar hun komt veel voor als bezittelijk voornaamwoord en daar is niks mis mee. Maar na een heleboel keren hun zien voorbijkomen ziet ook dat woord er raar uit.
Ik had het vooral bij de kleine woorden. Ik heb ook gezocht op misschien, mogelijk en waarschijnlijk en die zijn al niet zo frequent maar ook groot genoeg om gewoon te blijven ogen. Gewoon ook, trouwens. En trouwens zelf ook. Echt – ja ook echt. Ook.
Zo kan ik niet schrijven, hoor! En precies daarom doe ik het kritisch doorzoeken apart van het schrijven zelf.
Ben benieuwd!