VIOT-tips (2)
Gister nog een dag naar het VIOT-congres geweest. Zelf gepresenteerd, samen met Marit en Eveline, en dat ging prima: het was druk, het liep goed, boel leuke en interessante reacties, dus aardige discussie naderhand. Met veel mensen gepraat ook. Naast vakgenoten kwam ik ook veel bekende studenten tegen: naast de Groningse ook vooral overal Leidse, die ik nog ken van de vakken die ik daar vorig jaar ken. De Leidse studenten Nederlands waren namelijk massaal ingezet voor alle mogelijke hand- en spandiensten tijdens de conferentie, dat was wel gezellig dus.
Maar goed, de praktische zaken – waar had een schrijvende professional wat aan? Ik ben naar een lezing geweest van Margreet Onrust over het gebruik van hyperbolen in columns. De conclusie was niet zo heel opzienbarend: tussen individuele columnisten is daarin meer verschil dan tussen de twee subgenres van de persoonlijke of literaire column enerzijds, en de maatschappelijke of polemische anderzijds. De discussie na afloop deed bij mij wel een lampje branden. Onrust concludeerde namelijk dat door preciezer te kijken naar de stijl van columnisten het ook makkelijker wordt voor onervaren columnisten om die stijl af te kijken en na te doen – iets wat ik ook altijd aanraad: kijk goed hoe andere, goede schrijvers het doen.
Maar, zei iemand anders, het is toch juist aantrekkelijk als je als columnist je eigen stijl hebt? Een krant neemt niet twee columnisten aan van wie de stijl op elkaar lijkt. ‘Hmm,’ dacht ik, ‘daar zit wat in.’ Maar Onrust bracht daar weer tegenin dat ze bij het adviseren over de stijl van columns natuurlijk niet denkt aan een tweede Martin Bril of Aaf Brandt Corstius, maar aan de hobby-columnist van het bedrijfs-, personeels-, of verenigingsblad, of van het eigen weblog. Die kunnen er wél wat aan hebben. En dat lijkt me terecht! Zo lang je het grote landelijke dagblad nog niet gehaald hebt, mag je de kunst heus wel afkijken.
Verder zat er aan het eind van de dag een duidelijk hoogtepunt door de presentatie van Eveline Pollmann – ook betrokken bij mijn presentatie, maar nu sprak ze over de resultaten van haar onderzoek naar de effectiviteit van schrijftrainingen in organisaties (dat ze deed in het kader van een stage bij Schouten & Nelissen, waar ik tot een paar jaar geleden voor gefreelancet heb, en dat is ook weer niet toevallig). Gek genoeg is zulk onderzoek er nauwelijks, en wat er is, is al oud en niet bijster positief. Ook Evelines resultaten zijn niet onverdeeld reden tot genoegzaamheid: zij vond wel degelijk effect, maar voor een deel is dat te verklaren doordat zij door haar onderzoek de deelnemers langer ‘bij de les’ hield.
Ik hoorde in Evelines verhaal een boel dingen die ik herkende, en die ik op dit weblog ook al vaker heb geroepen. Hier komen de belangrijkste conclusies:
- Beter schrijven vergt langdurige aandacht; het is niet iets wat je met een training van een (halve) dag bereikt. Het heeft een lange doorlooptijd waarin vooral regelmatige feedback zinvol is.
- Beter schrijven vergt ook inbedding in de organisaties: doe het samen met de hele afdeling, zorg dat de leidinggevende betrokken is, enzovoort.
- Een groeps-schrijftraining doet wel wat op het gebied van structuur en schrijfaanpak, maar niet van stijl. Het lijkt zinloos om op een training aandacht te besteden aan ‘vermijd het passief‘ en ‘schrijf geen jargon’. Stijl lijkt sowieso niet het grootste probleem in de praktijk, en het verbeteren ervan is intensief maatwerk.
Als Eveline helemaal klaar is, hoop ik nog een keer met haar verder te praten over haar resultaten en aanbevelingen. Daar horen jullie ook weer over natuurlijk!
Pingback:Tekst & Communicatie » Blog Archive » VIOT (3)