Verdrietig maar mooi
Ik had vorige week een bijzondere schrijf- en communicatietaak. Mijn schoonvader, Leen Vermaas, is op 24 februari overleden. Hij is 90 geworden en het laatste jaar was moeilijk voor hem, dus met zijn overlijden kunnen we vrede hebben, maar hij was ons wel zeer dierbaar.
Mijn eerste taak was het schrijven van de tekst voor de kaart, samen met mijn man. Met dat soort teksten heb ik niet veel ervaring, maar ik weet wel hoe je zo’n soort schrijfproces het beste doet: schrijvend. Dus we zijn op een gegeven ogenblik samen achter de computer gaan zitten en ik ben maar begonnen met het intypen van de losse flodders die we tegen elkaar hadden gezegd. Dat was het nog helemaal niet, maar zo hadden we wel wat om aan te schaven. En dat schaven lukte wel. Ik moet dan altijd denken aan dit citaat:
The important thing is that you write, and that you give yourself permission to write crap, if necessary. Crap you can edit. A blank page will never be anything but. (No Plot? No problem, p. 165).
Dat gaat over het schrijven van een roman, maar het werkt net zo bij elk ander genre.
Wat ik bij het veranderen van de crap in een goede, persoonlijke tekst een bijzondere schrijfervaring vond, was het aanpassen van het woord overgrootvader. Dat stond er op een gegeven ogenblik. En ja, dat was Pa: hij had vier achterkleinkinderen, maar dat woord past niet bij hem, het is te gewichtig. Mijn man heeft toen zijn nichtje gebeld om te vragen hoe haar kinderen Pa noemen. Ik zat nog steeds aan het toetsenbord, luisterde mee, veranderde het woord eerst in oude opa en daarna heb ik nog van de d een w gemaakt. Ouwe opa – en toen klopte het helemaal en was het persoonlijk: onze pa, opa en ouwe opa. Frappant hoe veel dat lettertje uitmaakte.
De tweede taak, nouja, zelf-opgelegd, was spreken bij de uitvaart, in het crematorium. Ik wilde graag vertellen wat Pa voor mij heeft betekend. Ik wist al lang wat ik wilde zeggen, dus mijn tekst stond binnen een kwartier al op papier. Daarna heb ik nog wel geschaafd ook, er vooral concrete details aan toegevoegd zoals namen van plaatsen om het beeldender te maken en herkenbaarder voor de toehoorders. Ik doe dat niet spontaan zo, maar ik weet dat het werkt – op zo’n moment heb ik houvast aan mijn vakkennis. Er zaten ook andere retorische dingetjes in zoals aankondigingen en herhalingen, maar dat gaat bij mij vanzelf.
Voor wat betreft de emotionele kant gaat het echter om iets anders dan vakkennis. Het enige wat ik weet is dat ik net zo lang moet oefenen totdat de grootste lading eraf is. Dan weet ik ook dat ik het kan en durf – en een bijzondere eer vind.
En dus ging het vrijdag goed, ten overstaan van ongeveer honderd mensen. Waar ik eerst nog bang was geweest dat het te veel over mij zou gaan, kreeg ik een aantal reacties dat ik Pa zo mooi neer had gezet. Daar was ik blij mee, dankbaar voor. Mijn man zei ook nog: een schoonkind kan geloofwaardiger mooie dingen zeggen over een ouder dan een eigen kind – het buitenstaanderperspectief helpt.
Het was goed zo. En nu bijkomen. Mijn werk lag vorige week helemaal stil, deze week pak ik de draad weer op.
Gecondoleerd, Louise. Ik heb jarenlang gespeecht bij uitvaarten en het is mooi en waardevol werk. Speechen bij iemand die je kent is nog mooier en waardevoller. Herkenbaar verhaal.