Stijlfouten zijn het probleem niet
Ik merk het soms aan trainingsdeelnemers: als het gaat over ‘goed schrijven’ ligt de focus erg op het vermijden van fouten. Als je maar correct Nederlands schrijft. Dus geen spelfouten maakt, geen geen grammaticale blunders begaat, niet uitglijdt in je stijl.
Nou is er voor correct spellen nog wel wat te zeggen, maar voor wat betreft formuleringen is zo’n normatieve benadering erg beperkt. Ik leg al jarenlang vaak uit dat het bij stijl niet zozeer gaat om goed/fout, maar om wat wel en niet functioneel is gegeven context, genre, lezer, doel, schrijver, enzovoort.
Meer recentelijk is daarbij gekomen dat je een heleboel moetens en magniets kunt ondervangen als je snap hoe the curse of knowledge werkt bij schrijven. Vage verwijzingen, abstracties, ontbreken van signaalwoorden, gedachtesprongen, gekke woordvolgordes – allemaal symptomen van schrijven door iemand die van alles in z’n hoofd heeft, maar dat niet op papier zet.
Sinds deze week kan ik er nog wat bij uitleggen. Die stijlfouten, die zijn het probleem helemaal niet. Het onderwijs heeft daar onterecht veel aandacht voor. In een recent artikel in The journal of writing research laten Jimmy van Rijt, Brenda van den Broek en Huub van den Bergh namelijk zien dat:
- De stijlfouten die in het onderwijs centraal staan, dus waarop gehamerd wordt van ‘magniet’, niet vaak voorkomen in de teksten van scholieren. Het gaat dan om ‘fouten’ als pleonasme, tautologie, contaminatie, vage verwijzingen, losstaande zinsgedeeltes en de dat-als-constructie. Een pleonasme bijvoorbeeld (‘iedereen heeft recht op zijn eigen privacy’) werd 9 keer aangetroffen in de 125 betogen die scholieren schreven. Moet je daar een boel schrijfonderwijs op richten dan? Nee, dat is overdreven. Het is ook niet zo dat het onderwijs die fouten juist voorkomt, zo betogen de auteurs: conceptueel simpelere fouten komen juist wel in de teksten voor.
- De aanwezigheid van die stijlfouten niet samenhangt met de kwaliteit van de teksten. Daarom pleiten de auteurs ervoor minder de nadruk te leggen op de normatieve behandeling van stijl, en meer gevoelig te maken voor stijl in het grotere geheel – die gevoeligheid voor context, genre, lezer, enzovoort van hierboven. Retorisch stijlonderwijs, zo noemen ze dat.
Wat wel vaak fout gaat, zijn dus juist die conceptueel simpelere schrijfzaken:
- interpunctie: foutief gebruik en ontbreken van komma’s, puntkomma’s en vraagtekens
- woordkeuze: te informele of spreektalige woorden, gewoon foute woorden, onterechte bepaalde lidwoorden en verkeerde voorzetsels.
Die twee categorieën komen samen twee keer zo vaak voor in de teksten van de scholieren als de traditionele stijlfouten. Maar daar gaat het in het onderwijs juist veel minder over. En dat terwijl het juist heel basale dingen zijn. De auteurs betogen dat het onderwijs meer aandacht zou moeten besteden aan die basis.
Ik las het artikel met veel instemming. Ik herken wat er gebeurt bij zakelijke schrijvers. Er is daar vaak zo ingeramd dat ze bepaalde ‘foute’ woorden of constructies moeten vermijden dat hun hele schrijfaandacht daarnaartoe gaat, en dat ze het zicht op het grotere geheel verliezen. Als er maar geen foute als of een keer te veel zullen of worden in hun tekst staat. Die te normatieve houding zie ik daar ook. Ook ik heb de ervaring dat het hun lezers daar helemaal niet om gaat.
En ook ik zie in teksten soms heel basale dingen misgaan. De meeste zakelijke lezers zijn echter zelfs voor een onterecht bepaald lidwoord of een te informeel woord vergevingsgezind. De meeste. Voor de anderen kun je je basis maar beter op orde hebben – en ja, dat hoor je op school te leren.
Reacties
Stijlfouten zijn het probleem niet — Geen reacties
HTML tags allowed in your comment: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <s> <strike> <strong>