Retorische lessen van Wilders
Vorige week stond op het programma van het college Woorden als Wapens onderzoek naar de manier waarop Wilders formuleert, deels in vergelijking met Pechtold. Dat was toeval, of nouja: de timing had niets te maken met de actualiteit. Wel is onderzoek naar politiek taalgebruik in het algemeen en dat van populisten in het bijzonder een Leids speerpunt.
Nou wisten we natuurlijk net dat Wilders onlangs buitengewoon succesvol was, en dat maar weer eens was gebleven hoe goed hij is in het debat. Ik bedoel: er zitten grote haken en ogen aan zijn retoriek, maar hij doet ook iets heel goed. We hebben op het college dan ook op een rijtje gezet wat andere politici van hem kunnen leren. We hebben dus het analytische werk een praktische draai gegeven. Die draai was kort door de bocht, maar ik vond het wel leuk om zo iets te doen met de stof in combinatie met de actualiteit.
Dit waren de adviezen, door mij samengevoegd uit de twee groepen en dus met dank aan mijn ‘donderdagstudenten’:
Strategie:
– Wees je er bewust van dat je ook in de Kamer een breder publiek toespreekt dan alleen je Haagse collega’s
– Als je je richt op kiezers die het anders willen, zul je je (tot op zekere hoogte) moeten afzettenMetaforen:
– Gebruik metaforen weloverwogen en matig, zeker voor een breed publiek:
Wel: om complexe zaken uit te leggen
Niet: als het letterlijker/concreter kan
– Pas op: metaforen kunnen verkeerd begrepen worden of onbedoeld grappig zijn (vergelijk de stekker-metafoor van Jolande Sap)Formuleringen:
– Zet begunstigde mensen centraal (in de zinsstructuur) als je hen toespreekt – bij voorkeur op de subjectspositie. Het omgekeerde geldt ook: doe dat niet bij nadelige inhoud
– Als je op wilt roepen tot actie, gebruik dan inclusief we (zoals Timmermans op de avond van 22 november: ‘laten we een vuist maken tegen discriminatie, armoede…’)Explicietheid:
– Leg voldoende uit/expliciteer, gericht op je beoogde publiek – wees net wat explicieter dan je denkt te moeten zijn
– Stem jargon zorgvuldig af op het publiek (en overschat dat niet)
Dat laatste punt, van de explicietheid, viel mij ineens nogal op. Wilders expliciteert vaak de strekking van zijn betoog, bijvoorbeeld door het antwoord te verwoorden op retorische vragen waarvan het antwoord voor de hand ligt. Veel policiti rekenen er – denk ik – op dat ze wel begrepen zullen worden, en overschatten daarmee mogelijk de burgers/hun achterban. Bovendien komen ze daarmee ‘moeilijk’ en elitair over. Zeker als ze ook nog abstracte woorden gebruiken. Een woord als leefomgeving bijvoorbeeld, dat is in Haagse kringen een heel gewoon woord, maar burgers praten niet zo over hun buurt of wijk. Een opiniestuk in NRC deze week gaf een vergelijkbare analyse.
Ineens komt dat dicht bij het werk dat ik doe met adviseurs. Hoe vaak ik wel niet zeg: het moet explicieter, je moet meer uitleggen, deze woorden zijn te moeilijk, overschat je lezer niet… Het sluipt er zo makkelijk in.
Het is daarom, ik moet het toegeven, briljant wat Wilders doet. Het is een enorme prestatie om zo lang in de Kamer te zitten als hij, en dan toch nog feeling te hebben met de taal en het begrip van gewone mensen. Het is jammer dat hij er dingen mee doet waar ik me niet in kan vinden, maar bijzonder is het zeker wel.
Reacties
Retorische lessen van Wilders — Geen reacties
HTML tags allowed in your comment: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <s> <strike> <strong>