Perspectiefbreuken
Vanwege een aan onszelf verstrekte opdracht van mijn intervisiegroep van Tekstnet ben ik al een tijdje aan het letten op teksten die ‘zondigen’ tegen principes van goed schrijven. Niet dat ik er echt naar zoek, ik let erop bij het lezen. Het gaat ons vooral om twee zondes, namelijk tegen consequent zijn, en tegen concreet zijn – want ‘consequent’ (bijvoorbeeld: de hele tekst is duidelijk voor één bepaald publiek geschreven) en ‘concreet’ (zoals: beeldend, met voorbeelden, citaten e.d.) vonden we twee belangrijke vereisten aan een goed geschreven tekst. We willen enerzijds achterhalen wat een tekst ‘goed’ maakt, en anderzijds ook onderzoeken of dat überhaupt wel in het algemeen te formuleren is.
Welnu, de oogst is nog niet rijk, maar ik heb m’n eerste voorbeeld. Ik las het boek Los. Dennis van der Geest en de weg naar het succes van Gijs van Oosten en Jan Looman. Daarin trof ik op meerdere plekken een inconsequentie aan, namelijk: een perspectiefbreuk. Dit is een voorbeeld ervan; in de passage (p. 164) is Jan Looman aan het woord als ik:
Dennis en ik zijn een stap verder gegaan dan ‘de werkelijkheid beschrijven’. <knip> Cor heeft de topsportinstelling: ‘Als Mozes niet naar de berg komt, dan moet de berg maar naar Mozes komen.’
Cor vond in 1999 dat psycholoog Jan Looman meer moest zien van Dennis tijdens topwedstrijden.
Dat is gek: in die laatste zin schrijft Jan Looman, net daarvoor nog de ik in de tekst, over zichzelf als psycholoog Jan Looman. En dat zonder regel wit of andere indicatie van het verspringende perspectief. En dat gebeurt vaker in het boek. In het grootste gedeelte is de ik Dennis van der Geest, maar soms gaat het ineens zonder enige indicatie (witregel, aanhalingstekens) over hem als Dennis. Dat is dan meestal als er kennelijk iemand anders aan het woord is, maar dat kan niet zomaar, dat moet je als schrijver markeren.
Of liever gezegd: er moet helemaal niks, maar het is tegen de conventies om het aan het woord laten van een ander niet te markeren. Ik raakte er af en toe door in de war, niet heel ernstig, ik kon het altijd wel oplossen. In het voorbeeld moeten we dus kennelijk door de ogen van Cor (van der Geest, Dennis’ vader) naar ‘psycholoog Jan Looman’ kijken. Maar toch.
Zoiets heet een perspectiefbreuk, het gaat in tegen de eenheid van perspectief in teksten, en het is dus een zonde tegen ons principe van consequent zijn. Maar is het desalniettemin een goede tekst? Ik aarzel. Ik vond het boek matig geschreven. Vanwege de perspectiefbreuken, maar vooral vanwege het zondigen tegen show, don’t tell. Overal staat (= wordt verteld) dat Dennis ‘los’ ging door zijn eigen weg te volgen en dat dat een grote mentale en psychologische overwinning was (een ‘confronterend mentaal proces’ volgens de achterflap), waarbij hij hulp gehad heeft van Looman. Maar nergens ervaar ik wat die grote stap is geweest – de auteurs laten het niet zien, en ik zou hem dan ook niet kunnen beschrijven. Ook nog eens omdat het boek vooral beschrijft wat Dennis niet doet: vechten, diepgaan, kapotgaan en knokken. Maar wat doet hij dan wel? Ik zie er als lezer interessante contouren van, maar ik krijg het net niet helder. En dat is jammer, want ik denk dat het wel degelijk om iets interessants gaat.
Bovenstaande tekst krijg ik nu pas onder ogen.
Erg goed gesteld: respect!
En het raakt de essentie, is me uit het hart gegrepen.
Het boek is zó slecht geschreven en ik had zó graag het verhaal wel verteld.
maar helaas: de schrijver en de uitgever….