Halfproducten vragen om discipline
Het voordeel van een goed schrijfproces voor zakelijk schrijven is dat het tot halfproducten leidt die je met elkaar kunt bespreken. Schrijven in een organisatie doe je immers niet alleen, en het is jammer als je er pas bij je perfecte eindproduct dat veel tijd en moeite gekost heeft achter komt dat je baas de inhoud anders had gewild.
Een goed schrijfproces leidt na de eerste fase, voorbereiden, tot een ontwerp van de tekst (bouwplan, piramide), en na de tweede fase, doorschrijven, tot een ruwe versie van de tekst. Op beide halfproducten kun je commentaar vragen; over allebei kun je van gedachten wisselen. Dat betekent wel dat het voor de commentaargever of gespreksgenoot helder moet zijn waarom het gaat.
Bij de eerste versie gaat het erom of de juiste inhoud op de goede plaats staat. Daar zou de lezer zich over moeten buigen. Kenmerkend voor de eerste versie is dat die nog onafgewerkt is. De zinnen zijn bijvoorbeeld te lang, er staan kromme zinnen in, typ- en spelfouten, en de interpunctie rammelt nog aan alle kanten. Ofzoiets – afhankelijk van de sterke en zwakke kanten van de schrijver, want zo’n eerste versie is schrijvergericht. Pas in de tweede versie maakt de schrijver hem lezergericht: haalt hij alle gekke dingen eruit, redigeert ‘m kritisch en werkt hem netjes af.
Van de lezer van de eerste versie vraagt dat om bezig te zijn met het enige wat dan telt: staat de juiste inhoud op de goede plaats? Niet met de lange en kromme zinnen en de fouten in woorden en komma’s. Nouja, daar mag zo’n lezer best in het algemeen en zijdelings iets over zeggen, zo van: ‘let bij het redigeren vooral op de d’s en t’s’ – maar meer ook niet. Het heeft geen zin en kan de schrijver ontmoedigen om de eerste versie terug te krijgen met op elk redactioneel slakje zout. Dat was nog helemaal niet aan de orde!
Voor sommige lezers vraagt het veel discipline om over fouten heen te lezen. Ik kan me dat wel voorstellen: sommige spelfouten komen bij mij ook aan als een klap in het gezicht. De verleiding is dan groot om eraan te gaan zitten verbeteren. Maar soms is dat dus gewoon niet aan de orde. Misschien staat die spelfout wel in een stuk tekst dat er toch nog uit gaat. En misschien haalt de schrijver hem er in de volgende schrijffase heus zelf wel uit. En niets zo flauw als zeuren over spelling terwijl de schrijver feedback vroeg op de inhoud. Dat kan een creatief proces ook aardig doodslaan: de angst om nog meer fouten te maken gaat dan overheersen.
Omgaan met halffabricaten in het schrijfproces vraagt dus van beide kanten discipline: van de kant van de schrijver om helder te maken wat voor feedback hij wil (en dat vraagt trouwens ook lef: om met iets wat nog niet ‘af’ of ‘perfect’ is voor de dag te treden), en van de kant van de lezer om de schrijver passend commentaar te geven. Ook al storen de fouten nog zo. Echt, de afwerking, die komt nog wel. In de laatste schrijffase, de redactionele, mag je niet alleen, maar móet je hartstikke kritisch zijn. Want een goede tekst is natuurlijk ook netjes afgewerkt.
(PS ik moet hierbij wel erg aan die prachtige tekst uit Prediker denken: ‘Voor alles wat gebeurt is er een uur, een tijd voor alles wat er is onder de hemel’).
Reacties
Halfproducten vragen om discipline — Geen reacties
HTML tags allowed in your comment: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <s> <strike> <strong>