Koppen van verslagen
Vorige week gaf ik een workshop aan een vrijwillige redactie van een vakblad. Een onderdeel daarvan was het maken van koppen: titels en tussenkoppen. Koppen heb je in verschillende soorten en maten. Er zijn vanuit de lezer gedacht twee hoofdcategorieën: de ene categorie koppen helpt de lezer bij het doorgronden van de structuur van de tekst, de andere prikkelt de lezer tot verder lezen.
Om met die laatste categorie te beginnen: die kennen we vooral uit roddelbladen. De kop is het meest spectaculaire woord uit de tekst eronder. Je vindt dan tussenkoppen als heftig, schokkend en liefdesbaby, en in de hoofdkop wordt vaak een vraag gesteld die heel wat oproept, maar waarop het antwoord in een hoekje van het artikel meestal nogal teleurstellend wordt beantwoord (‘Ziet Máxima het niet meer zitten?’). Als vakblad kun je met dat soort koppen wel eens een keertje spelen, maar je moet niet doorschieten richting Privé natuurlijk.
De eerste categorie is bruikbaarder. Structurerende koppen heb je ook weer in twee soorten. De ene soort duidt alleen de functie aan van de tekst eronder. In een rapport zijn dat koppen als inleiding en conclusie; in een vakblad bijvoorbeeld mededelingen en van de redactie. Dat zijn prima koppen voor rubrieken.
De tweede soort geeft iets van de inhoud weg. Dat kan ook weer op twee manieren: door het onderwerp te benoemen of door de boodschap kort te geven. Koppen die een boodschap geven kennen we allemaal heel goed: die staan in elke krant. De kop geeft een mini-samenvatting in telegramstijl van het belangrijkste nieuws dat in het artikel verder wordt uitgewerkt. Voordeel daarvan is dat je als lezer met haast kunt ‘koppen snellen’ en zo heel snel een indruk kunt krijgen van het belangrijkste nieuws. Als een kop je aandacht trekt, lees je verder. Dit soort ‘boodschaptitels’, ook bruikbaar voor hoofdstukken en paragrafen, helpt daarom een haastige lezer het meest: ze stellen de lezer het beste in staat zijn eigen leesproces te sturen.
Koppen met alleen een onderwerp doen dat ook wel, maar minder. De mate waarin ze het doen hangt af van de precisie waarmee ze zijn geformuleerd. Een kop met alleen het onderwerp kun je formuleren door in te vullen ‘dit artikel gaat over ….’ Hetzelfde artikel kun je dan als kop meegeven ‘De G20-top in Pittsburgh’ maar ook ‘wat Obama voor interessants zei op de G20’. In beide gevallen weet je waar het artikel over gaat, in het tweede geval weet je zelfs dat Obama iets interessants gezegd heeft – maar je weet nog steeds niet precies wat.
In het vakblad van deze workshop komen veel verslagen voor van congressen. Daar zou een tekstfunctiekop boven kunnen staan: verslag. Maar dan heb je in één tijdschrift misschien wel drie artikelen met dezelfde kop. Dat werkt dus niet, en de lezer schiet er niet zo veel op. Verslag waarvan dan? Tot nu toe heeft de redactie vooral gekozen voor koppen die lijken op ‘G20-top in Pittsburgh’. Dan weet je als lezer over welke bijeenkomst het verslag over gaat – maar meer ook niet.
Met de redactie hebben we op de workshop overlegd of het mogelijk is om te komen tot krantenkoppen boven dit soort artikelen. En toen stuitten we meteen op een volgend probleem. De meeste artikelen zijn namelijk heel ‘brave’ verslagen van wat er op zo’n congres gebeurd is – notulen bijna. Zo van:
Eerst kwam spreker X en die had het daar-en-daar over en dat werd heel enthousiast ontvangen. Toen was het tijd voor pauze waarbij je kon rondkijken bij een paar interessante stands. Vervolgens kwamen de workshops. De workshop Y werd druk bezocht. De deelnemers konden daar leren hoe je Z. Na een smakelijke lunch begon het middagprogramma.
Enzovoort. Probeer je maar eens voor te stellen hoe dát eruit zou zien in jouw krant als het zou gaan over de G20… Zo werkt het dus niet.
En dan schuift dus het probleem van een aspect van de redactionele bewerking (‘koppen maken’) naar het voorbereiden van het schrijven schrijven. Als een schrijver geen reliëf aanbrengt in de tekst, kun je geen boodschaptitel bedenken. De hoofdkop leid je immers af van de hoofdboodschap van de tekst. En die moet er dan dus wel in zitten! Schrijvers moeten het lef hebben om aan een verslag van een bijeenkomst een eigen draai te geven. Ze zijn geen notulist, maar journalist.
Voor de redactie van een vakblad betekent dat dat er op dat vlak een taak voor ze is weggelegd. Voordat een auteur gaat schrijven, geeft de redactie aanwijzingen: ga niet slaafs rapporteren wat er gebeurt is, volg niet per se de chronologie, werk niet elk onderdeel tot in de puntjes uit. Ga naar zo’n dag toe, maak aantekeningen, leg die vervolgens weg en ga los daarvan eerst eens nadenken: wat was nou het interessantste? Wat heb ik geleerd? Waar hebben mijn vakgenoten het meest aan? Op z’n journalistieks gezegd: wat was nieuwswaardig? Dát wordt de kern van het stuk. De rest schrijf je daar dan omheen. Aan het eind mag je dan best ook nog even noemen wat er verder op de dag gaande was en hoe leuk en gezellig het was. Maar wel in die volgorde.
Als een schrijver dat goed doet, is het maken van een boodschaptitel (krantenkop) een koud kunstje. Maar het betekent dus dat de taak van de redactie verschuift van alleen maar nabewerking van kopij die de auteur aanlevert naar al vooraf instructies geven over de aard van het artikel. Dat past bij de professionalisering van een blad. In het begin zijn vakbladen vaak al blij met alles wat ze krijgen, en ze slaan daar een veredeld nietje doorheen. Als een vakblad groeit, en dat is met dit blad het geval (het vakgebied zit in de lift), wordt het zaak meer een eigen stempel te gaan drukken. Auteurs gaan dan best wel iets mogen ‘moeten’, en eventueel kunnen artikelen zelfs afgewezen worden.
Een simpele oefening ‘koppen maken’ leidde op deze manier in de workshop tot een discussie over het beleid van het blad. Dat was een belangrijke discussie om te voeren. Als mijn workshop een bijdrage heeft kunnen leveren aan de professionaliserig van het blad, ben ik dik tevreden.
Reacties
Koppen van verslagen — Geen reacties
HTML tags allowed in your comment: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <s> <strike> <strong>