Je lezer leren kennen
Ik kreeg onlangs in een training een vraag waar ik niet direct een antwoord op heb. Nog steeds niet, maar hier wel wat gedachten.
Hier ging het om: Het was in die sessie veel gegaan over schrijven als maatwerk. Daarvoor moet je je lezer best goed kennen. Stel, je moet iets schrijven voor iemand die je niet goed kent, maar je hebt wel de mogelijkheid tot een gesprek. Welke vragen stel je dan aan die persoon om een goed beeld te krijgen van die lezer?
Er zitten minstens twee kanten aan die vraag, namelijk: hoe leest die persoon en wat voor voorkennis heeft die? Over de eerste vraag weet ik wat meer dan over de tweede. Althans, ik kan er wat zinnigs over zeggen want er is onderzoek naar. Niet naar die ene persoon natuurlijk, maar er is wel wat bekend over hoe lezers van zakelijke teksten lezen. Ik heb daar zelf wel eens wat over geschreven bijvoorbeeld.
Lezers willen de tekst liefst zo kort mogelijk, digitaal, met plaatjes, een expliciete structuur, de hoofdboodschap goed vindbaar voorop, en zonder vertaal- en andere blunders. Op al die wensen zijn echter ook weer uitzonderingen, zo is me gebleken. Desalniettemin lijkt het mij in het algemeen een veilige keuze om ze wel in te willigen.
Die wensenlijst bleek uit interviews van studenten met zakelijke lezers. Ik heb ook nog twee scripties begeleid, waaruit onder andere bleek dat lezers hartstikke eigenzinnig zijn – op de gekste manieren lezen, eigenlijk, onder andere afhankelijk van tekst, leesdoel en situatie. Bovendien hebben ze ook niet zo’n goed zelfinzicht hebben als het op lezen aankomt: ze doen andere dingen dan wat ze zeggen. Met een lezer praten over diens lezen heeft niet zo veel zin. Hooguit zou je misschien dat wensenlijstje kunnen aflopen om zo’n eventuele uitzondering te achterhalen.
Over het peilen van de voorkennis van de lezer weet ik veel minder. Er is niet iets als een soort checklist die je je lezer voor kan leggen, en als die er wel zou zijn, zou die waarschijnlijk te veel op een verhoor of examen gaan lijken om bruikbaar te zijn. Ik weet er wel een paar zijdelingse dingen over:
- Nogal voor de hand liggend: opleiding en werkervaring zeggen natuurlijk veel. Daarmee krijg je mogelijk al een belangrijk onderscheid te pakken: is je lezer een leek of een vakgenoot?
- Ook voor de hand liggend: met iemand praten over het onderwerp geeft echt wel een indruk van de mate waarin die persoon in de materie zit. Nog beter daarvoor: kijken naar de stukken die die zelf schrijft en/of leest over dat onderwerp. Voor het peilen van de voorkennis van de lezers van Optimaal blijven sporten voor 45+’ers heb ik bijvoorbeeld veel gebruik gemaakt van forums en tijdschriften, naast de talloze gesprekken die ik voerde met sporters uit de doelgroep.
- Voorkennis als zodanig is eigenlijk niet datgene wat je moet peilen om goed te kunnen schrijven. Het gaat om parate kennis, inzetbaar op het moment van lezen. Er zijn van die dingen die je ergens heus wel weet, maar waar je toch net even niet aan dacht… Schrijvers zijn geneigd die parate kennis van hun lezers te overschatten. Dat is de aard van schrijven: je bent zelf bezig geweest met de materie dus je zit er tot over je oren in. Vrijwel elke lezer heeft daarop een achterstand.
- Je lezer kan weliswaar met hetzelfde als jij bezig zijn, maar dan toch een dusdanig andere invalshoek of beleving hebben dat elkaar begrijpen niet vanzelfsprekend is. Dat is een notoir probleem in de communicatie tussen overheid en burger en ook bijvoorbeeld in de juridische wereld. Ik had het hier eerder over het passeren van een hypotheek; taal van de notaris voor een gelegenheid die ik zelf zou verwoorden als ‘we krijgen de sleutel van ons nieuwe huis’.
- Bij veel rapporten en dergelijke die ik redigeer voor mijn opdrachtgevers ga ik uit van mezelf: snap ik het zo? Ik ben nooit vakinhoudelijk deskundig, daar moet ik wel rekening mee houden. Daarom vind ik het okee om vakinhoudelijke termen en afkortingen te moeten googlen. Dan moet ik wel zonder te scrollen in één keer vinden wat het is, anders is het al te ingewikkeld.
Met die laatste drie bullets ga ik in het algemeen aan de voorzichtige kant zitten. Dat doe ik vanwege die valkuil van overschatting. Dat een lezer een keer wat ergernis over een uitleg te veel heeft vind ik minder erg dan dat de tekst te moeilijk is. Dat leidt tot onbegrip en kan een lezer bovendien het gevoel geven dom te zijn.
Je kunt er ook voor kiezen om de lezer op de tenen te laten lopen. Dat is niet mijn opvatting van schrijven. Althans, niet voor adviserend schrijven. Er zijn wel andere schrijfsituaties waarin je het de lezer moeilijk mag maken. Ik vind het als lezer ook wel eens leuk om ‘moeilijke’ boeken tot een goed einde te brengen (voorbeeld). Maar dan ben ik niet de cliënt van een adviseur. Ik vind dat het past bij adviseren om de lezer tegemoet te komen: adviseren is een dienend beroep. De relatie tussen schrijver en lezer is zo een afspiegeling van die tussen adviseur en cliënt.
Meer in het algemeen: een afspiegeling van de relatie van van mens tot mens.
Reacties
Je lezer leren kennen — Geen reacties
HTML tags allowed in your comment: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <s> <strike> <strong>