Inspirerende ideeën voor niet al te kritische schrijvers
De In Onze Taal (nr. 1 van 2022, p. 34) werd het boek Teksten die wél worden gelezen. 20 schrijfadviezen voor een betere zakelijke tekst aangekondigd als ‘anders’: waar veel schrijfhulpboeken voor zakelijke teksten op elkaar lijken (inderdaad), legt dit boek het accent meer op het verleiden van de lezer. Ik was meteen nieuwsgierig en bestelde het boek.
Het klopt wat in Onze Taal staat: het boek bevat de standaardhoofdstukken met voorspelbare adviezen over de lijdende vorm, zinslengte en woordkeus, maar doet daarnaast een heleboel dingen die ik (bijna) nooit ergens anders heb gezien. Meteen in het eerste hoofdstuk was ik bijvoorbeeld blij verrast te zien staan dat een samenvatting vaak een pleister is voor een slecht gestructureerde tekst, en dus onnodig, met als extra risico’s dat een samenvatting vaak te lang wordt en/of geen goede afspiegeling van de hele tekst. Ha, dat roep ik ook zo vaak, maar het staat bijna nergens!
Ik leerde tijdens het lezen ook nog wat. Het interessantste vond ik hoofdstuk 15, met het advies ‘Gebruik approaches om je lezer de tekst binnen te trekken’. Nadat mijn jeuk over het woord approaches was weggetrokken, bleek het een leuk hoofdstuk te zijn waarin de uitnodiging voor een ledenvergadering van een sportclub op 10 verschillende manieren begint, bijvoorbeeld met een vergelijking, een drieslag, een woordspeling of iets uit de actualiteit. Dat is leuk en creatief, en handig om die tien zo op een rijtje te hebben staan.
Ik heb wel ook nog een paar kritische noten te kraken. Ik zou het boek niet aan ‘mijn’ schrijvende professionals aanraden, om twee hoofdredenen:
- Ik vind het boek praktisch niet zo bruikbaar, vanwege twee problemen ermee:
- Het bereik is te breed. Het gaat over allerlei genres door elkaar, van direct mail via 1-op-1-mails naar ‘zware’ adviesrapporten. Mijn adviesrapportenschrijvers hebben een groot deel dus niet nodig. Waarmee het boek zijn eigen titel ondermijnt, en ook enkele van de eigen adviezen, zoals over het doseren van de informatie met het oog op de lezer (advies 12).
- De twintig adviezen zijn niet nader geordend, en al helemaal niet op een manier die aansluit bij de schrijfpraktijk. Twintig is al veel, en je moet ze toepassen op uiteenlopende momenten in het schrijfproces (waar het overigens nauwelijks over gaat). Hoe ga je daar nou in de praktijk mee om? .
- Bij een kritisch publiek kom je niet overal mee weg. Twee voorbeelden, allebei over het – ook weer interessante en originele – advies ‘Gebruik het Toulmin-model om de logica in je teksten te verbeteren’ te geven (advies 3).
- Als je Stephen Toulmin ‘de grondlegger van de argumentatieleer’ noemt (p.33) – oei, dat zit er duizenden jaren naast. En dat weten best veel mensen, is mijn ervaring: ik kom er regelmatig tegen die wel wat klassieke retorica hebben geleerd.
- De voorbeeldtekstjes die op het Toulmin-model gebaseerd zijn, zijn voor ‘mijn’ adviseurs niet goed genoeg. Ze bevatten de door Toulmin aangeraden concessie (misschien en waarschijnlijk enzo in de stelling) en voorbehoud (tenzij…). Dan krijg je dus adviesteksten als:
We krijgen waarschijnlijk meer marktaandeel als we meer investeren in duurzaamheid (…) tenzij onze concurrenten dat in dezelfde mate doen (..).
Ja, denk ik dan: dus (‘so what’)? Moeten dat investeren zou wel of niet doen? Het is de taak van een goede adviseur om dat uit te zoeken.
Zo is dit vooral een leuk boekje voor niet al te kritische of veeleisende zakelijke schrijvers die er wat in willen grasduinen op zoek naar losse inspirerende ideeën. Daar is het zeer geschikt voor.
Reacties
Inspirerende ideeën voor niet al te kritische schrijvers — Geen reacties
HTML tags allowed in your comment: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <s> <strike> <strong>