Gewaagd goed voorbeeld ‘so what’
Eén van de belangrijkste dingen die je moet doen als je een adviesrapport (en vele andere tekstsoorten) schrijft, is de data voorzien van een so what: wat beteken de data met het oog op de belangen van de lezer/opdrachtgever? Dat gaat verder dan wat een conclusie genoemd wordt. Zoals ik het uitleg, is een conclusie nog wel met enige mate van objectiviteit te trekken, maar een so what (‘synthese’) niet: er komt interpretatie bij, door de adviseur, gericht op de opdrachtgever.
Ik geef als voorbeeld altijd de fruitschaal, geel van kleur, met geel fruit erop (bananen, gele appels, citroenen). Wat betekent dit? Dat hangt af van met wie je communiceert. Als je ‘opdrachtgever’ een kunstschilder is die een stilleven gaat maken, is je advies: ‘je hebt vooral gele verf nodig’. Als je boodschappen doorbelt aan een fervent fruit-eter: ‘Haal er nog wat bij voor het weekend’, enzovoort, enzovoort.
Een goede so what vraagt dus om een op de ander gerichte interpretatie van de feiten. Het is daarmee subjectief, en dat moet het zijn, want adviseren is iets persoonlijks. In die zin verschilt het dus van een conclusie in een wetenschappelijk rapport, die streeft naar algemene waarheden en objectiviteit (of op z’n minst intersubjectiviteit). Het is eenzelfde soort subjectiviteit die maakt dat de diverse kranten verschillende koppen zetten boven hetzelfde ANP-bericht: ze kleuren de kop, met het oog op hun lezers.
M’n gele-fruitschaal-voorbeeld heeft echter voor mij wel een baard van hier tot gunter. Een tijdje geleden vond ik in Viva een alternatief ervoor. Het is een voorbeeld van data met hun so what met een vette knipoog: dit gaat over vreemdgaan.
In het grijs de cijfers (net leesbaar op deze scan, hoop ik), in het wit de ‘so what’.
Wat ik in het bijzonder mooi vind aan deze so whats is de vrijheid waarmee de data geïnterpreteerd zijn. Vooral in het tweede blokje gaat dat ver: de data laten een ‘groot gebrek aan zelfinzicht’ zien. Dat is niet objectief af te leiden uit de data; Pieternel geeft er een kleur aan met behulp van wat ze verder over het onderwerp weet – en ze prikkelt de lezer natuurlijk ook graag.
Ik zeg altijd maar: iedereen kan feiten op een rijtje zetten. Maar zeggen wat ze betekenen, op een voor de lezer interessante en relevante manier, daar is vakkennis, lef en flair voor nodig.
Pingback:Tekst & Communicatie » Blog Archive » Het tweede beroep