Niet zo gek, dat piramideprincipe
Gister was het eerste college over het piramideprincipe. Er waren vijftien studenten, dat is een mooi aantal om mee te gaan werken, lijkt me. Ongeveer de helft van de tijd ging op aan een inhoudelijke en praktische introductie. Voor het inhoudelijke deel heb ik verteld over mijn leeservaring als opdrachtgever met een niet-piramidaal adviesrapport, die ik ook op dit weblog al eens beschreven had. In het praktische gedeelte bespraken we de aanpak. In grote lijnen komt die erop neer dat de studenten de eerste weken bezig zullen zijn met het onder de knie krijgen van het piramideprincipe, door erover te lezen, oefeningen te doen en een echt adviesrapport te herschrijven. Daarna is het de bedoeling om het aan kritisch onderzoek te onderwerpen.
De andere helft bestond uit kennismaking, en ik heb de studenten gevraagd daarvoor hun eerste piramide te tekenen, dus zich voor te stellen met een zelf gekozen hoofdboodschap met beknopte onderbouwing. Ik heb het zelf voorgedaan door als hoofdboodschap te kiezen ‘ik heb ook nog andere interesses dan het piramideprincipe’ – dat leek me nodig, omdat de studenten in de eerste weken allemaal dingen van mij moeten lezen (er is in het Nederlandse taalgebied bij mijn weten door niemand anders over het piramideprincipe gepubliceerd), en dan kan ik me zo voorstellen dat ze zouden gaan denken ’tsjonge, doet die Cornelis ooit nog iets anders dan het piramideprincipe?’ Nou, ja dus! Ik heb mijn hoofdboodschap onderbouwd met lezen, reizen, fietsen en andere sport – niet helemaal MECE, maar dat is niet zo erg voor zo’n begin.
Daarna de studenten, en dat ging goed. Twee dingen zijn altijd lastig:
- De onderbouwing mag maar één vraag beantwoorden, en dus niet ‘wie ben je, wat doe je voor werk, wat studeer je en waarom?’ Dat leidt weliswaar tot een verhaaltje over jezelf dat volgt op de hoofdboodschap (‘ik ben <naam>’), maar de structuur is dan onvoldoende ‘strak’. Dat betekent dus dat je over je piramide best even moet nadenken.
- Een hoofdboodschap is een boodschap en geen vraag. Dat sluipt er heel makkelijk in. Onder ‘Waarom heb ik voor deze studie gekozen?’ kun je immers ook een paar redenen kwijt, en dat lijkt op een piramide. Maar die heeft dan geen hoofdbooschap. De hoofdboodschap is in dat geval je reden, samengebald in één zin, bijvoorbeeld: ‘Mij leek CIW het allerleukste om te gaan studeren’. Dat lijkt zo een pietluttig verschil, maar in wat lastigere teksten is het belangrijk.
Na het voorstelrondje vroeg ik hoe de kennismaking met het piramideprincipe was bevallen. Eén student merkte op dat het eigenlijk niet zo gek was, niet zo anders dan bijvoorbeeld journalistieke teksten, waarbij je ook met het belangrijkste moet beginnen. Ik was verrast, want ik hoor van de schrijvende professionals die ik train altijd het omgekeerde: dat het raar is, moeilijk, onwennig, anders. Maar natuurlijk is het zo dat het idee van ‘hoofdboodschap voorop’, of meer in het algemeen, ‘belangrijkste eerst’, uit de journalistiek is afgekeken: daar vervullen kop en lead die rol en heet het het principe van oprolbaarheid. Deze studenten kennen dat; mijn schrijvende professionals zijn, soms al heel lang, gewend geraakt aan de methodologische opbouw met de conclusie en de adviezen aan het eind.
Toch denk ik wel: ook die schrijvende professionals lezen de krant – me dunkt dat ze in hun leven meer nieuwsberichten hebben gelezen dan adviesrapporten. Als ik zeg ‘denk maar aan de krant als ideaalmodel voor een structuur die efficiënt lezen mogelijk maakt’, begrijpen ze allemaal meteen wat ik bedoel. Waarom is ‘hoofdboodschap voorop’ dan zo onwennig voor ze? Omdat het niet past bij onderzoek doen? Heeft het misschien te maken met die huiver voor het ’tweede beroep’ die ik eerder deze week beschreef? Misschien is dat iets om te gaan onderzoeken!
Reacties
Niet zo gek, dat piramideprincipe — Geen reacties
HTML tags allowed in your comment: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <s> <strike> <strong>