Ze kunnen niet meer schrijven tegenwoordig….
In de NRC van gisteren weer eens zo’n alarmerend berichtje dat met de regelmaat van de klok verschijnt: ‘ze’ kunnen niet meer schrijven tegenwoordig. De kop luidt ‘”Het staat er toch”, zeggen taalslordige studenten’; het staat op p. 3, helaas niet online. Radio 1 heeft er vanochtend ook aandacht aan besteed, hoorde ik.
Aanleiding dit keer is dat de resultaten van de taaltoetsen die enkele universiteiten sinds een paar jaar afnemen bij hun eerstejaars studenten, hard verslechteren. Een paar voorbeelden:
- 59 % van de eerstejaars VU-studenten denkt dat onmiddellijk met één l geschreven wordt
- Gehate wordt door 32 % van hen als gehaatte geschreven
- Van ambigu weet slechts 47 % de betekenis.
Alarm! De VU gaat zelfs scholen waarvan de studenten slecht scoren aanschrijven. Want het ligt aan de scholen natuurlijk: minder uren voor Nederlands waardoor regeltjes er minder inslijpen, amper aandacht voor spelling op het VWO.
En het ligt ook aan de jongeren. Bij monde van een woordvoerder van de vereniging Levende Talen: ‘in de jongerencultuur nemen taalbeschouwing en schriftelijke taalvaardigheid een weinig centrale plaats in. Taal is vooral een communicatiemiddel dat ze aanpassen aan hun eigen behoeften.’ En dat ligt ook nog eens aan ons allemaal: ‘in de hele maatschappij heeft een algemeen geaccepteerde taalslordigheid postgevat’.
Op één punt ben ik het hier zeer mee eens: er is iets mis met ons schrijfonderwijs. De nadruk ligt al te jong op de grote of hogere vaardigheden en de kleine deelvaardigheden komen daardoor onvoldoende aan bod. Concreet: leerlingen van tien jaar moeten tegenwoordig zelfstandig al hele werkstukken schrijven, maar goed spellen leren ze niet meer. De kleine vaardigheden als spelling, interpunctie en hoofdletters plaatsen moet eerst geautomatiseerd zijn voordat een schrijver toe kan komen aan de moeilijkere dingen als structureren, plannen en zich op de lezer richten.
Daarnaast neemt het hoger onderwijs zelf onvoldoende z’n verantwoordelijkheid. Een generatie 18-jarigen geleden kon ook niet schrijven. Ze konden beter spellen misschien, maar schrijven moet je leren. Een 18-jarige kan dat misschien nog maar net een beetje. Om dat uit te bouwen, is ook in het hoger onderwijs continu aandacht ervoor nodig.
Dan de nuanceringen. Ik houd namelijk helemaal niet van dit soort ‘de-jeugd-van-tegenwoordig-berichten’. Ze zijn eenzijdig. Hier wat kanttekeningen:
- Schriftelijke taalvaardigheid een weinig centrale plaats? Hallo! Wakker worden! Ga eens kijken hoe jongeren tegenwoordig hun tijd doorbrengen. Ze schrijven zich te pletter. Veel meer dan een generatie terug. Ze SMS’en, twitteren, forummen, chatten, MSN’en bij het leven – en een heel aantal blogt zelfs ook. Ze zijn daarin ook nog eens uitermate creatief. Dat is iets anders dan onze schrijftaalcultuur van z’n nette, verzorgde, in ABN en volzinnen uitgeschreven teksten. Maar ‘een weinig centrale plaats’ – nee.
- De hele maatschappij taalslordig? Nou, dat kan, behalve de universiteiten dan kennelijk. Het kan best zo zijn dat de hele maatschappij het tegenwoordig prima vindt om onmiddelijk te schrijven. Als dat dan op de universiteit alleen nog fout is, kun je je afvragen wat je moet aanpassen: de regel of de schrijfvaardigheid van de studenten. Anders geformuleerd: hoe erg is het om onmiddelijk en gehaatte te schrijven? Is dat niet ongeveer net zo erg als piercings, naveltruitjes, petjes, afgezakte broeken, tattoos en altijd een MP3-speler op je kop? Met andere woorden: proberen we studenten geen ouwe-lullen-normen bij te brengen in een snel veranderende wereld?
- Zelfs als er een probleem is, is toetsen en regeltjes stampen niet de oplossing. Het probleem is niet dat studenten de regeltjes niet kennen, het probleem is dat ze op internet veel onverzorgd taalgebruik lezen én schrijven. Ze leren daardoor niet meer de automatismen die wij wel leerden (hoofdletters plaatsen) en ze wennen aan foutieve woordbeelden. Dat is geen probleem zo lang ze zich alleen maar schriftelijk bewegen tussen gelijkgestemden. Wat ze moeten leren, is dat niet iedereen even makkelijk hun taaltje leest. Ze moeten bijvoorbeeld leren dat regels voor spelling en interpunctie er niet zijn om hun bij Nederlands het leven zuur te maken, maar dat die er zijn omdat je zo je tekst toegankelijk maakt voor buitenstaanders. Zo’n toets maakt het leven alleen maar nog zuurder. Onmiddellijk fout? Boeiuh! En daar hebben ze nog gelijk in ook. Regelneuken is gewoon hartstikke vervelend.
Maar laat leerlingen/studenten maar eens ervaren hoe veel moeite het scheelt als een tekst voorzien is van hoofdletters, punten, komma’s, witregels enzovoort. Dáárom zijn die regeltjes er. En dat staat of valt dus niet met die ene extra l, maar met een houding: de houding van serviceverlening aan je lezer. Aan een veel afstandelijker lezersgroep dan die waarmee je forumt of chat. Dus dat ‘aanpassen aan de eigen behoeften’ van de taal, hartstikke okee, alleen moeten ze leren dat hun lezers wel eens andere behoeften kunnen hebben. - Een generatie geleden schreven we ook niet zo geweldig, hoor. Ik heb amper fatsoenlijk schrijfonderwjis gehad. We konden misschien beter spellen, maar dat is maar één aspect ervan. En ik ben benieuwd hoe veel van mijn studiegenoten op hun 18e ambigu kenden.
- Kennis van de betekenis van losse woorden is nogal willekeurig. Studenten moeten vooral leren dat ze moeilijke woorden opzoeken.
- En tenslotte: taaltoetsen werken discriminerend: zo’n toets is moeilijker als Nederlands je moedertaal niet is.
Valt het dan allemaal wel mee? Nee, dat niet: er is, zoals ik hierboven betoogde, echt wat mis met het schrijfonderwijs. Maar zo’n toets is niet de oplossing, en ach-en-wee-roepen ook niet.
Pingback:Tekst & Communicatie » Blog Archive » Ze kunnen echt nog wel schrijven tegenwoordig