Ethiek
Dat ik afgelopen studiejaar naast mijn gewone trainingen en advies- en schrijfwerk veel heb gedaan als docent in het hoger onderwijs, heb ik op dit weblog niet onder stoelen of banken gestoken. Minder heb ik erover geschreven dat ik ook zelf student was: ik heb enkele vakken gevolgd aan de Universiteit voor Humanistiek.
Ik had behoefte aan verdieping op het gebied van zingeving en levensbeschouwing, vooral omdat mijn schrijven vooral gaat over het raakvlak tussen die twee gebieden enerzijds en sport anderzijds. Vandaar dat ik een tijd geleden eens wat ben gaan rondneuzen wat daarin te studeren zou zijn. In de aanloop naar mijn Afrika-reis had ik ook enkele vakken gevolgd over Afrika, en dat was me prima bevallen: ik vind studeren erg leuk, en het is helemaal leuk als het niet meer ‘moet’, als je geen diploma meer hoeft te halen en dus zelfs eigenlijk niet hoeft te blokken voor tentamens.
Op de UvH heb ik enkele vakken gevolgd uit de minor: de twee inhoudelijke vakken (hoorcolleges) over zingeving en levensbeschouwing vanuit humanistisch perspectief, en een paar practica. Over één daarvan, socratisch gesprek, heb ik wel eerder bericht. Dat practicum vond ik leuk en goed; van de andere viel me eerlijk gezegd het niveau nogal tegen. De UvH had hogere verwachtingen gewekt, en ik heb duidelijk al (veel) meer gedaan op gebieden als gespreksvoering en reflectie dan de doelgroep. Ik heb dus de krenten uit de pap gehaald. Aan het laatste vak van de minor, onderzoeksmethodiek, had ik geen behoefte.
Van de twee inhoudelijke vakken heb ik inderdaad veel geleerd, en zeker ook inspiratie opgedaan om over te schrijven. Ze bleken echter ook relevant voor mijn werk in onderwijs en organisaties. Want het belangrijkste dat ik heb geleerd van het jaar, is de stilzwijgende alomtegenwoordigheid van ethische vragen. Ik bedoel: in al ons doen en laten worden we mede gestuurd door overwegingen over wat we ‘goed’ en ‘niet goed’ vinden. Maar daar gaat het bijna nooit expliciet over. Ouders zeggen dat ze ‘natuurlijk het beste willen voor hun kind’ en iedereen knikt van ja – maar wat is het beste en hoe kun je dat weten/bepalen?
Ik help organisaties bij het verbeteren van de kwaliteit van hun teksten. Maar wat is ‘beter’ eigenlijk, welke afwegingen kun je daarin maken? En waarom? Op welke waarden en drijfveren kom je dan uit, aan welke norm toets je verbetering? Ik snijd dat nu in elk geval vaker aan, vraag daarbij dieper door. Het is vooral interessant om dan uit te komen op spanningsvelden, bijvoorbeeld tussen de persoonlijke vrijheid van de schrijvers en de efficiëncy-wens van hun bazen of hun drang om beter te presteren (om maar iets te noemen), zo van: “het ‘moet’ nu zo, maar ik wil dat niet”.
Het kan goed zijn om dat soort vragen uit te pluizen. Dat kan veel verduidelijken en ophelderen. Bijna had ik geschreven: ‘en dat maakt ook het dagelijkse werk makkelijker’. Maar is dat wel zo, en moet dat eigenlijk? Is ‘gemak’ een belangrijke waarde?
Dat soort vragen heb ik afgelopen jaar leren stellen. Het is de moeite waard om na te denken en te praten over ‘het goede leven’. Want keuzes in hoe we willen leven, maken we de hele tijd, allemaal. Wel heb ik ook geleerd dat ‘het goede’ nooit helemaal kenbaar is: je weet nooit zeker of wat je doet inderdaad ‘goed’ is. Dat blijft zoeken en tasten. Alleen is dat wel dus iets om zelf te doen, en je niet alleen maar te laten bepalen door wat de buitenwereld (de commercie, je baas, je partner, de politiek – noem maar op) je voorhoudt als zijnde goed. Levenskunst, heet dat, en dat vond ik niet voor niets één van de interessantste onderwerpen van afgelopen jaar!
Reacties
Ethiek — Geen reacties
HTML tags allowed in your comment: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <s> <strike> <strong>