De ene goede manier van lezen
Ik vind het altijd wel leuk om in deze tijd van het jaar iets te horen over het eindexamen Nederlands. Dit jaar valt me in de reacties op dat er kritiek is op de suggestie in het examen, of in de aanname erachter, dat er één juiste, objectieve manier van lezen zou zijn.
Ik lees dat bijvoorbeeld bij Marc van Oostendorp en iets in diezelfde strekking stond in de NRC bij monde van hoogleraar Nederlands Anneke Neijt (krant van dinsdag, p. 6). In beide gevallen gaat het om een passage van de tekst waarin sprake is van een ‘samenraapsel’ van gebouwen, en daaruit moet je als lezer dan afleiden dat die omgeving het beste te karakteriseren is als ‘rommelig’. Het beste in de zin van: beter dan de andere drie multiple-choice-antwoorden.
Maar, zo zeggen de deskundigen dus, elke lezer is anders, met eigen ervaringen, interpretaties, associaties. Dus vanwaar het idee dat er op zo’n vraag maar één goed antwoord is?
Eerdere jaren viel me dit type kritiek niet zo op. Was die er niet, of komt het omdat ik zelf veel bezig met de grote verschillen tussen lezers? Binnenkort verschijnt mijn Tekstblad-artikel daarover, gebaseerd op de scripties van Dorien en Kiki die ik begeleidde. En het gaat er tegenwoordig vaak over in mijn trainingen. Steeds meer raak ik ervan doordrongen dat je als schrijver je lezer zo goed mogelijk moet leren kennen, en/of schrijven voor grillige, wispelturige, onvoorspelbare lezers.
En die lezers, die ‘moeten’ niets. Ook niet meer een voldoende zien te halen voor een eindexamen. Gelukkig.
Reacties
De ene goede manier van lezen — Geen reacties
HTML tags allowed in your comment: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <s> <strike> <strong>