What if het Nederlands was?
In het meest recente nummer van Tekstblad (nr. 4) zegt Kitty Kilian in de rubriek ‘Mijn favoriete schrijfoefening’ dat in het boek What if? de beste schrijfoefeningen staan. ‘Van dat boek heb ik meer geleerd dan van de hele School voor de Journalistiek’ zegt ze.
Dat maakte me nieuwsgierig, dus ik heb het boek gekocht en deels gelezen, althans, doorgebladerd. Het viel mij niet helemaal mee, moet ik zeggen. Ik had door die School-voor-Journalistiek-uitspraak verwacht er meer oefeningen in aan te treffen die ook relevant zijn voor schrijvers van non-fictie, maar dat valt vies tegen.
Voor de oefening in Tekstblad weet ik bijvoorbeeld ook geen plek in mijn eigen werk. Je moet dan drie mensen die je kent beschrijven, elk in één zin, aan de hand van één detail. Leuk, maarre… de relatie met adviesrapporten schrijven is wel heel dunnetjes, en ‘mijn’ schrijvers hebben heel andere problemen.
Verder is het vooral heel erg véél. Het zijn 82 oefeningen, alleen losjes thematisch geordend. Als je uit het boek zou willen leren schrijven en dus zelf een keuze moet maken uit de oefeningen, krijg je nergens houvast. Er is geen leerpad, geen prioritering, en als je alles wilt doen, ben je jaren bezig, want sommige oefeningen zijn best tijdrovend. Hoe bepaal je dan wat voor jou nuttig is?
Het boek zou je wel kunnen zien als goudmijn voor schrijfdocenten. Zij kunnen dan die ordening aanbrengen. Je kunt natuurlijk sowieso niet echt leren schrijven uit een boek – iets wat Kitty Kilian ook benadrukt overigens: er is altijd feedback nodig. Dus zonder een docent ofzoiets lukt het niet.
Maar als ik docent fictie was, zou ik het nut van dit boek nog beperkt vinden. Het is namelijk ontzettend Amerikaans. Het is niet alleen in het Engels geschreven, wat voor de bruikbaarheid toch wel een hobbel is – het gaat bij fictie soms om de subtiliteiten die in je moedertaal al lastig genoeg zijn. Maar het bulkt ook van de voorbeelden uit en verwijzingen naar de Amerikaanse literatuur. In de meerderheid van de gevallen heb ik geen idee.
Gelukkig staan er ook veel voorbeelden in uit het werk van cursisten. Die vond ik het leukste om te lezen.
Wat als er een What if? in het Nederlands zou zijn? Het boek vertalen zou een reusachtige klus zijn, althans, als je het ook echt zou bewerken voor de Nederlandse situatie, dus met Nederlandse voorbeelden en verwijzingen naar de Nederlandstalige literatuur. Ik weet niet of dat de moeite waard zou zijn. Want het bezwaar van de beperkte bruikbaar- en toegankelijkheid zou dan nog steeds gelden.
Enne – oja: van Bernays en Painter moet je wel een notitieboekje bijhouden 😉
Reacties
What if het Nederlands was? — Geen reacties
HTML tags allowed in your comment: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <s> <strike> <strong>