Mijn naam in Tekstblad
Het voortbestaan van mijn vakblad Tekstblad bungelt aan een zijden draadje. Dat is al eens eerder het geval geweest, en toen heb ik een klein beetje meegedacht over de voorwaarden voor de continuering ervan. Dit keer niet, ik wist van niets, totdat de recentste aflevering (nummer 5/6 van jaargang 15, 2009) op de valreep van het oude jaar in de bus viel. Ik voelde me toen eerlijk gezegd een beetje gepasseerd: ik ben al lang abonnee, heb er regelmatig voor geschreven en ben toch geen nobody in het vakgebied.
(Dat schrijven voor Tekstblad is trouwens alweer even geleden. Dat heeft ermee te maken dat ik mijn schrijfbakens wat heb verzet naar journalistiek werk en naar dit weblog, maar ook dat Tekstblad niet echt uitblinkt in het relatiebeheer met mij als auteur. Ook andere vakbladen waar ik wel eens voor heb geschreven kenmerken zich daardoor, en dat is gek eigenlijk, want dat schrijfwerk is echt liefdewerk-oud-papier. Ik schrijf voor Leven ook als vrijwilliger en daar gaat dat veel beter: al na één artikel kwam ik in aanmerking voor de kerstattentie. Maar dat terzijde.)
Een groot deel van dezeTekstblad gaat dus over de vraag of het nog wel kan voortbestaan. En in die artikelen word ik wél genoemd, twee keer nogalliefst. Op p. 42 zegt professor Steehouder over het nut voor de praktijk van inzichten uit de wetenschap:
De schrijfadvieswereld is bijvoorbeeld echt veranderd nadat Louise Cornelis haar onderzoek naar de functie van de lijdende vorm had gedaan; daar rust geen taboe meer op.
Erg leuk om te horen dat mijn promotieonderzoek (1997) nog ‘leeft’. Overigens betwijfel ik of Steehouder gelijk heeft, want ik kom juist nog veel ongenuanceerde adviezen tegen van het kaliber ‘vermijd de lijdende vorm’ (‘de lijdende vorm moet vermeden worden’ (-; ). Maar zelfs als de resultaten van mijn onderzoek niet tot elke uithoek van de praktijk zijn doorgedrongen mag ik concluderen dat het wel degelijk impact heeft gehad als iemand uit het vakgebied er na bijna 13 jaar nog eens op terugkomt. Dan is het niet voor niets geweest.
Op p. 48 word ik nog eens genoemd, tussen haakjes. Daar is Margreet Onrust aan het woord over de mogelijheid voor Tekstblad om online te gaan. Dan zou er een weblog aan gekoppeld kunnen worden ‘van een bekende communicatiekundige’ om ‘de gemoederen levendig’ te houden. En dan staat er:
(als voorbeelde noemde Onrust de weblog van Louise Cornelis).
Dat is dit dus! Wat leuk!
Er staat geen URL bij, dus voor de vakgenoten die hier zijn aanbeland op zoek naar dat weblog dat de gemoederen levendig kan houden – jahoor, dit is het! Alleen zijn jullie de secundaire doelgroep, niet de primaire, want dit weblog is in de eerste plaats bedoeld voor mijn opdrachtgevers en aanverwanten: schrijvende professionals. Maar wees welkom.
(En waarom moet ik nou de hele tijd aan Professor Akkermans denken? Ik wil toch helemaal geen minister worden?)
Pingback:Tekst & Communicatie » Blog Archive » Twee!