Boel andere leestips #5: Piekschrijven
Soms zijn er van die boeken waar ik niet omheen kan. Die móet ik wel lezen. Kopen zelfs. Zo’n boek is Peak Performance, en het maakte mijn verwachtingen waar.
Het boek was een ‘must’ voor mij omdat het twee bekende en belangrijke domeinen in mijn leven samenbrengt. Steve Magness is hardlooptrainer en zijn boek The science of running vind ik het beste boek over hardlooptraining – maar wel een taaie pil. Brad Stulberg is oud-McKinsey-consultant en tegenwoordig schrijver.
Als klap op de vuurpijl werd vroege intekenaars een extra stuk van Stulberg beloofd over ‘peak performance’ in het schrijven. Ik watertandde! Nou moet dat extra stuk nog komen, dus daar kom ik later nog op terug. Nu over het boek.
De samenvoeging van inzichten, kennis, onderzoeksresultaten en voorbeelden uit de twee verschillende sport en bedrijfsleven/organisaties is interessant en zeldzaam. Kern van wat je moet doen om tot topprestaties te komen is het hanteren van de formule ‘stress + rust = groei’. In de sport is het belang van herstel na een trainingsprikkel weliswaar algemeen bekend, maar het blijkt in de praktijk vaak met de voeten getreden te worden, met de nadruk op afzien en hard werken. In de top van het bedrijfsleven is doorbuffelen helemaal de norm en wordt rust gezien als een vervelende hindernis onderweg naar de top (zo van: jammer dat je af en toe moet slapen). Ook al weten ook daar best veel mensen beter.
Stulberg en Magness bespreken allerlei vormen van rust: door de dag heen, ’s avonds na je werk, slaap, weekends, vakanties. Het gaat over het belang ervan, en over hoe je ze goed invult. Daarbij voegen ze om tot die topprestatie te komen nog twee andere elementen: ‘priming’ (voorwaarden scheppen in je dagelijks leven die topprestaties mogelijk maken) en ‘purpose’: gericht bezig zijn, liefst met een ego-overstijgend belang.
Het boek is toegankelijk geschreven, met veel nadruk op de dingen die je in het dagelijks leven kunt toepassen. Veel voorbeelden ook. Het frappantste daarvan vond ik in het hoofdstuk over priming, waar het gaat over het elimineren van onbelangrijke keuzes en beslissingen uit je leven: zonde van de energie. Als voorbeelden geven de auteurs daar enkele groten der aarde (Marc Zuckerberg en Steve Jobs; Barrack Obama) die altijd hetzelfde aantrekken. Nooit kledingkeuzes hoeven te maken, zodat je meer energie overhoudt voor belangrijkere beslissingen – zet op z’n minst aan tot denken….
Het boek is heel Amerikaans in die zin dat het duidelijk heilig gelooft in de maakbaarheid van succes en van piekprestaties. Het gaat nergens over het belang van aanleg en geluk in het bereiken van de top. Bovendien gaat het wel erg ver in wat er dan allemaal ten dienste zou moeten staan van je topprestatie. Van het gedeelte dat gaat over je sociale contacten werd ik een beetje naar, want over liefde, trouw en vriendschap gaat het daar niet. Ook de mensen om je heen moeten bijdragen aan jouw prestatie. Tsja.
Bovendien geloof ik ook niet zo in alles richten op je prestatie als manier om burnout te voorkomen. Een goede balans tussen stress en rust is daarvoor een noodzakelijke maar nog geen voldoende voorwaarde. Als rust ook gaat ‘moeten’, en als alles in je leven doelgericht moet zijn, dan dreigt volgens mij juist een burnout-bevorderende houdgreep.
Door het geloof in maakbaarheid lijken de auteurs te suggereren dat als je hun recept maar volgt, je wel tot de (inter-)nationale top gaat behoren, net als zijzelf en de mensen met wie ze werken. Niet dat ze dat zeggen of beloven, maar ze ontkrachten het ook nergens. Hun model voor de peak performance is een procesmodel, geen resultaatmodel: het gaat om groei. Dat speekt me aan, maar je piek is dan dus relatief (naar je eigen kunnen) en niet absoluut (bijvoorbeeld: winnen of een record vestigen). Over het verschil tussen proces en resultaat en tussen absolute en relatieve pieken gaat het niet, en dat is een manco, vind ik.
Het boek gaat dus niet over de eventuele schaduwzijden van de weg naar de top. Niet over de ethiek van alles ondergeschikt maken aan jouw succes. Niet bijvoorbeeld over wat ik wel eens heb gehoord over zowel McKinsey als over promovendi: dat er ná de topprestatie (eenmaal weg bij McKinsey respectievelijk gepromoveerd) een heleboel huwelijken strandden. Of over het aantal topsporters dat voor de rest van hun leven schade overhoudt aan de carrière (over de schaduwzijde van topsport gaat het net in het huidige nummer van Sportgericht). Om maar wat te noemen.
Al zullen de auteurs daar wellicht allemaal over zeggen dat die het juist net niet goed gedaan hebben. En misschien is het voor ultieme prestaties inderdaad nodig om de schaduwzijden te negeren of de negatieve consequenties te accepteren. Je moet sowieso niet te veel twijfelen en relativeren natuurlijk, dat kost ook alleen maar energie. Maar zit het leven zo in elkaar?
Het boek is dus een inspirerend doe-boek, maar geen panklaar recept. Het roept bovendien vragen op, en ik hoop dan ook dat deze kruisbestuiving tussen sport en bedrijfsleven een vervolg krijgt. Eén zo’n vraag is of productieve rust voor de geest (in schrijfprocessen bekend als ‘incuberen‘) wel over één kan geschoren kan worden met slapen en fysiek herstel.
Ik heb het nu een dag of tien uit en in die tijd al twee mensen aangeraden rust te nemen toen ik ze hoorde praten over vast zitten met schrijven en met vermoeidheid. Het is er tenslotte ook de tijd van het jaar voor!
PS Ik schreef dit stuk vorige week al, en dankzij een stukje van Ykje Vriesinga in de NRC van afgelopen woensdag heb ik sindsdien geleerd dat er een vergelijkbaar boek is: Altijd Scherp van Jim Loehr en Tony Schwarz. Dat zet ik op mijn verlanglijst.
Dat boek ‘Altijd scherp’ waar ik het in de PS over had, heb ik inmiddels ook gelezen, maar dat vind ik een stuk minder interessant. Het is meer een soort algemeen zelfhulpboek om je leven te verbeteren.