Beter schrijven? Beperk de onzekerheid
De laatste tijd heb ik voor het piramideprincipe-onderzoek een flink aantal wetenschappelijke artikelen gelezen. Ik ben zelf bezig met een (de tweede) wetenschappelijke publicatie erover, en ik wilde die zo goed mogelijk verankeren in de theorie. Vooral dankzij het speurwerk van mijn scriptie- en andere studenten breidt zich het aantal relevante publicaties uit. Relevant wil zeggen: zijdelings gerelateerd aan. Onderzoek naar het piramideprincipe is er namelijk niet, voor zover ik weet, dus het gaan om aanverwante zaken.
Meestal is het lezen van zo’n artikel enigszins teleurstellend. Ook voor mij is het geen peuleschil om in het Engels zware, vaak abstracte en stug geformuleerde kost te lezen, en die inspanning levert lang niet altijd klinkende resultaten op, in de zin van: hier kan ik wat mee, voor het artikel of voor de praktijk. Maar ik had ook wel momenten dat ik op het puntje van mijn stoel zat.
Het meest had ik dat bij een artikel van Robert Brown en Carl Herndl, ‘An ethnographic study of corporate writing: job status as reflected in written text’. Het is eigenlijk al een ouwetje: uit 1986. En ik kende het indirect al, omdat andere onderzoekers er wel eens naar verwezen. Dat ging dan om de relatie tussen bepaalde stijlverschijnselen en onzekerheid over de baan: onzekere schrijvers, bijvoorbeeld in organisaties die permanent reorganiseren, gebruiken meer de naamwoorstijl. Dat staat in de eerste helft van het artikel.
Maar ik viel bijna van mijn stoel bij de tweede helft van het artikel, waar ik niets van wist. Die gaat namelijk over structuur, en wat ze daar zeggen, is precies wat ik al zo vaak heb vermoed maar nooit heb kunnen hard maken: er is een samenhang tussen de voorkeur voor een bepaalde structuur en rolopvatting en persoonlijkheid van de schrijver. Dat hebben ze onderzocht door middel van interviews en tekstanalyses in twee verschillende Fortune 500-bedrijven.
Schrijvers met een voorkeur voor de chronologische manier van rapporteren (ik noem dat methodologisch; deze auteurs narratief, maar dat maakt niet uit) zijn vaak jonger, onzekerder over hun (nieuwe) rol, daardoor meer verdedigend (‘defensive’). Ze hebben de neiging om de structuren te gebruiken die…
assert their care and competence by recapitulating the technical process they conducted while allowing them to remain passive in transactions with customers and clients. (p. 21)
Met andere woorden, deze schrijvers zijn:
Task-centered, impartial, orderly, non-directive (p. 23).
Met het orderly lijkt me niks mis, als je het maar niet overdrijft, maar de andere drie kenmerken behoren niet tot de optimale rolinvulling van een adviseur. Die moet juist client-centered (durven) zijn, betrokken en directief: de eigenschappen die passen bij schrijven met niet-chronologische maar inhoudelijke structuren, zoals het piramideprincipe.
De auteurs concluderen dat de beste manier om professionals beter te laten schrijven is het beperken van de onzekerheid (‘lower the level of insecurity in your organization’, p. 24). Met schrijftrainingen kom je namelijk niet opgebokst tegen het effect van die onzekerheid. Vandaar dat het rendement ervan zo beperkt is.
Wat fijn dat uit onderzoek hetzelfde is gebleken als wat ik vermoedde. En met het advies ben ik het eens: een schrijftraining alleen is niet genoeg om betere tekstkwaliteitszorg te bewerkstelligen.
Reacties
Beter schrijven? Beperk de onzekerheid — Geen reacties
HTML tags allowed in your comment: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <s> <strike> <strong>