Memorabel presenteren
Wat ga ik onthouden van het proefschrift van Martijn Wackers, Making messages memorable. The influence of rhetorical techniques on information retention (LOT, 2021)? Dat formuleer ik expres zo, want het boek gaat over het onthouden van informatie, alleen niet uit teksten, maar uit presentaties. Welnu, drie dingen:
1. Sprekers laten een grote diversiteit zien aan middelen die ze inzetten om ervoor te zorgen dat hun publiek onthoudt wat ze zeggen. Die diversiteit zit ‘m in de verschillende contexten en genres (Wackers analyseerde wetenschappelijke praatjes, politieke speeches en TED-talks), maar ook daarbinnen en zelfs binnen technieken: de ene samenvatting is de andere niet. Sprekers doen in elk geval niet braaf wat handboeken voorschrijven – maar dat verbaast me niks, want dat doen schrijvers ook niet.
2. Drie van de technieken die in Wackers’ onderzoek min-of-meer bleken te werken, zou ik adviseurs ook aanraden als ze iets willen doen om ervoor te zorgen dat hun publiek de informatie beter onthoudt (ook al viel de adviespresentatie als genre niet binnen het onderzoek):
- De informatieve samenvatting – zou ik ‘samenvatting met hoofdboodschappen’ noemen. Die werkt beter dan de indicatieve samenvatting: alleen maar de onderwerpen aangeven. Je kunt die informatieve samenvatting zelfs beperken tot de belangrijkste punten – representatief is niet nodig. (Ik geef hier trouwens ook helemaal geen representatieve samenvatting van het boek, maar een retorische: gericht op het doel van dit weblog en mijn doelgroep van de presenterende adviseur).
- Aankondigen van de conclusie. Geen groot effect, maar het is er wel. Beetje lastig is het bij Wackers gaat om een conclusie aan het eind (‘ik rond af’), maar ik kan me wel voorstellen dat ook aan het begin iets zeggen als ‘de belangrijkste boodschap is…’ kan helpen. In tekst werkt dat net zo: dat het goed is om te expliciteren wat de hoofdboodschap is. Met de formulering kun je wel variëren.
- De cirkel: aan het eind terugkomen op wat je aan het begin hebt gezegd, zo van: ‘Zoals ik in de inleiding al zei, zien we dat…’ Dat werkt maar beperkt als geheugen-bevorderaar, maar het publiek vindt het fijn: de presentatie is dan voor hun gevoel inderdaad rond.
Deze technieken bleken het in – beperkte – experimenten goed te doen in informatieve presentaties máár hun effect bleek groter als de betrokkenheid van het publiek lager was. Voor mij wil dat zeggen dat je als adviseur mogelijk ook wel zonder kunt. Ik citeer uit de Nederlandse samenvatting (p. 292):
Luisteraars die de inhoud van de presentatie waarderen en betrokken zijn bij het onderwerp hebben mogelijk minder behoefte aan structuurmarkeerders en signaalformuleringen die de aandacht op het slot vestigen.
3. Er zijn cultuur- en historische verschillen in wat er zoal geadviseerd wordt. Dat is niet echt iets praktisch voor presenterende adviseurs, maar ik vind het wel een leuk nieuw inzicht. Als de klassieke Grieken het hadden over geheugentechnieken, was dat vooral gericht op de spreker, dus hoe die zijn eigen draad kon vasthouden. Tegenwoordig gaat het over wat het publiek onthoudt, en dat is een onderwerp waarvoor de belangstelling toeneemt. De Angelsaksische adviesliteratuur is daarin speelser, creatiever dan de Nederlandse. Althans, zo interpreteer ik maar wat Wackers zegt rond pagina 128/129: dat de Engelstalige vakboeken het meer hebben over humor, anekdotes en een levendige en beeldende stijl als technieken om het onthouden te stimuleren. Dat is een andere categorie technieken dan die van mijn vorige punt. Die vallen onder ‘organisatie’ van de presentatie, terwijl deze Engelse favorieten vallen onder ‘elaboratie’: technieken die het publiek stimuleren om de informatie actief te verwerken.
Een derde categorie technieken, de visuele middelen, komt er (helaas) bekaaid van af, net zoals de structuur als zodanig. Beide keuzes verantwoordt Wackers overigens wel, en dat is prima – je kunt als onderzoeker niet alles doen. Ik vond dit al veel. Het boek is interessanter door de breedte (een boel technieken, in handboeken én praktijk én experimenten) dan door de diepte. Toekomstig onderzoek kan meer die diepte in; Wackers is een pionier. (Ik realiseerde me tijdens het lezen dat het jaren geleden is dat ik me in een proefschrift heb verdiept. Heb ik wat gemist, of is het echt zo lang geleden dat er iets relevants verscheen?)
Vervolgonderzoek zou wat mij betreft vooral wat minder schools mogen zijn. Daarmee bedoel ik dat in de huidige experimenten de onderzoeker bepaalt wat de norm is, dus wat het publiek zich moet herinneren. Dat wordt bevraagd alsof het een proefwerk is. Volwassen publiek maakt echter zelf wel uit wat ze (willen) onthouden. Dat is lastig voor een onderzoeker, voor onderzoekers – want zoals dit onderzoek is er in mijn vakgebied wel meer.
Alsof de taalbeheerser weet hoe het moet, weet wat ‘goed’ en ‘slecht’ luisteren en onthouden is. Dat is niet zo. Heb ik Making messages memorable slecht gelezen door eruit te halen wat mij interesseert? Dacht het niet!
Reacties
Memorabel presenteren — Geen reacties
HTML tags allowed in your comment: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <s> <strike> <strong>