Standaardgeschilpunten
In het debat-college gisteren verder nagedacht over hoe de andere politici zich in het debat zouden kunnen verweren tegen Wilders – want dat vinden ze moeilijk. Er zijn naar aanleiding van de Algemene Beschouwingen wat artikelen geweest in kranten over Wilders’ debatstijl (bijvoorbeeld in NRC Next en het Nederlands Dagblad). Veel wijzer werden we daar echter niet van: het is veel analyse van wat er moeilijk is, en weinig concrete adviezen hoe het wél zou kunnen.
Er zijn wel degelijk mogelijkheden. Veel daarvan hebben als risico dat Wilders in een slachtofferrol gedrukt wordt: ‘de ‘oude politiek’ laat me niet eens uitpraten’. Zo’n reactie kun je verwachten als je hem negeert (door niet op hem in te gaan of alleen je eigen verhaal te vertellen), als je hem tot de orde roept (de kamervoorzitter zou daar een rol in kunnen spelen), reageert op zijn soms wat extreme vormen (spreektaal, metaforen, retorische trucjes), enzovoort.
Wat ons wél een goede oplossing leek, is hem vragen zijn voorstellen concreet te maken. Dat gebeurt weinig, omdat hij zo vaak met ideeën komt waar de andere politici niet eens over wíllen praten. Maar die koudwatervrees zouden ze moeten overwinnen. Roept hij weer eens wat, pak hem dan aan volgens de spelregels van een goed debat: ‘Mooi idee, meneer Wilders, maar welk dwingend probleem lost dit op? En is dat probleem wel inherent aan de huidige gang van zaken, dus moeten we het wel op willen lossen? En is uw voorstel wel uitvoerbaar? Brengt het geen grote risico’s met zich mee?’
Deze vragen stel ik niet toevallig. Ze zijn afgeleid van de aloude stock issues, in het Nederlands standaardgeschilpunten, die in elk beleidsdebat aan de orde kunnen komen. Deze vragen zijn altijd relevant als er een beleidsvoorstel gedaan wordt, en degene die het beleidsvoorstel indient, moet bereid zijn ze te beantwoorden. Net gister behandelden we in het college de theorie erover.
Wilders zelf had een mooi voorbeeld aangedragen van hoe de stock issues werken. Met zijn ‘kopvoddentax’ overspeelde hij zijn hand. Hoofddoekjes zijn geen probleem; zelfs Wilders’ eigen achterban herkent ze niet als ‘straatvervuiling’. Ze staan hooguit symbool voor andere problemen (emancipatie van moslima’s, kosten van allochtonen) – maar aan die problemen zijn hoofddoekjes niet inherent (als er geen hoofddoekjes meer gedragen worden, bestaan die problemen nog steeds). De invoering van zo’n belasting zou op grote uitvoerbaarheidsproblemen stuiten, de kosten zouden wellicht door de bureaucratie ervan hoger zijn dan de opbrengst, en de uitvoering zou een aantal zeer onfrisse nadelen met zich meebrengen, zoals discriminatie op basis van geloof of afkomst (hoe zit het met keppeltjes?) en een politiestaatachtige controle op straat.
Het kostte de Tweede Kamer vorige week niet eens veel moeite om deze zeepbel door te prikken. En zo moet het: winnen op inhoud en argumentatie. Risico van de aanpak is dat Wilders een keer met een écht goed voorstel komt, en het debat op de stock issues wint. Dat zou voor zijn tegenstanders zeer pijnlijk zijn. Maar een echt probleem is het niet. Goede plannen zijn zeer welkom.
Pingback:Tekst & Communicatie » Blog Archive » Allerlei debatvaardigheden