Bewijsmateriaal
Gisteren hebben we op het debatcollege Geert Wilders gelaten voor wat hij is, en hebben we ons voor wat betreft de actualiteit gebogen over een opiniestuk in de NRC van maandag over de Mexicaanse griep. In het stuk betoogt Ekkelenkamp dat minister Klink aan geldverspilling heeft gedaan door, tegen bijna alle adviezen in, 38 miljoen vaccins tegen H1N1 te kopen.
Bijna alle adviezen, want er is één deskundige geweest die hardnekkig bleef beweren dat een pandemie in Nederland catastrofale gevolgen zou hebben. Die kerel, Osterhaus, was nogal eens op tv te zien en was vermoedelijk in zijn eentje verantwoordelijk voor een groot deel van de grieppaniek van de afgelopen maanden. Volgens Ekkelenkamp heeft Klink zijn oor te veel naar Osterhaus laten hangen, en is hij meer bezig geweest met het bestrijden van de paniek die door Osterhaus’ optredens werd veroorzaakt dan met verantwoord omgaan met overheidsgelden ten behoeve van de volksgezondheid.
Ekkelenkamp gebruikt bronnen, noemt namen en beschrijft de gang van zaken op het ministerie van Klink om zijn redenering te staven. Daar ging gisteren de theorie over: wat voor materiaal gebruik je om je standpunt te bewijzen? Je mag Ekkelenkamp niet zomaar vertrouwen en geloven. Dus zelfs als je, met Ekkelenkamp, zou willen betogen dat Klink aan geldverspilling heeft gedaan, zou je moeten checken of hij zijn bronnen correct gebruikt. Hij citeert bijvoorbeeld uit rapporten van de Gezondheidsraad. Heeft hij dat netjes gedaan? Als je dat niet checkt, stel je je in een debat mogelijk kwetsbaar op, als je tegenstanders kunnen aantonen dat Ekkelenkamp citaten uit zijn verband heeft gerukt.
En misschien kun je door de oorspronkelijke bronnen na te gaan nog versterking van je argumentatie vinden. Een opiniestuk in een krant is immers altijd maar beperkt van volume, dus er is vast méér. Hoe meer bewijsmateriaal je hebt, des te sterker sta je. Eén bewijsstuk is meestal zelfs niet genoeg, want veel te kwetsbaar. Bewijs is ook meestal niet een kwestie van 100 % dichttimmeren, maar van iets aannemelijk maken, zo aannemelijk mogelijk. Meer bewijs betekent meer aannemelijk.
Ook als je ervoor zou willen pleiten dat het juist verstandig was van Klink om zoveel vaccins aan te schaffen, dus tégen Ekkelenkamp, kun je diens artikel als uitgangspunt gebruiken in je speurtocht naar tegenbewijs. Je moet dan vooral letten op onderdelen van de argumentatie die hij niet of gemakzuchtig staaft. Ekkelenkamp schrijft bijvoorbeeld wel heel makkelijk dat ‘alle’ virologen het al in een vroeg stadium erover eens waren dat H1N1 een mild virus was, milder zelfs dan een gewone griep. Is dat wel echt zo? Spoor andere virologen op, in het echt (bellen!) of in de vorm van hun publicaties, en kijk of je er een kunt vinden die er anders over denkt, of die kan vertellen hoe de inzichten in de loop van de tijd zijn veranderd. Zo kun je aantonen dat Ekkelenkamp de loop van de wetenschappelijke inzichten naar zijn hand zet.
Met eenzelfde gemak schetst Ekkelenkamp een simplistisch beeld van de besluitvorming op het ministerie. Zó simplistisch dat het ongeloofwaardig is. Dat moet na te gaan zijn: is het echt zo gegaan? Iemand op het ministerie moet toch kunnen uitleggen dat het niet zo is geweest dat Osterhaus iets riep en dat Klink toen maar al die vaccins bestelde. Zoek dus een bron waarmee je kunt bewijzen dat Klinks besluitvorming wel degelijk zorgvuldig was.
Ook geeft hij voorbeeld van wel heel vergaande adviezen. De Britse bond van verloskundigen adviseerde bijvoorbeeld om nu maar niet zwanger te worden. Dan zou je dus eens kunnen bellen met die bond om te vragen waarop zij dat advies baseren. Op die manier kun je op het spoor komen van argumenten tegen Ekkelenkamps betoog, en die argumenten staven. Osterhaus zelf kan daar wellicht ook licht op doen schijnen – het is een goed idee om hem te bellen of op zijn minst publicaties van hem op te sporen. Als je zulke bewijzen niet vindt, kun je alleen maar betogen ‘zo stom kan Osterhaus/zo’n bond toch echt niet zijn’. Dan geef je dus wel een argument, maar erg overtuigend is dat niet.
Wat je je ten slotte altijd moet afvragen als je bronnen gebruikt in je debat, is welke belangen die bron zou kunnen hebben. Inmiddels zijn er rond Osterhaus twijfels gerezen over zijn onafhankelijkheid: hij heeft mogelijk financieel belang bij de aanschaf van middelen tegen de griep. Zoiets maakt een bron in één klap onbetrouwbaar. Makkelijk scoren voor het pro-Ekkelenkampkamp in het debat.
Maar misschien heeft ook Ekkelenkamp belangen. Hij doet nogal neerbuigend over de gretigheid waarmee Osterhaus elk ogenblik met z’n snufferd op tv kwam. Had hij dat misschien zelf graag gewild, voelt hij zich genegeerd? We weten het niet, maar om echt sterk te staan in een debat is het op zijn minst goed om na te gaan of er zoiets kan spelen. Want stel dat je je pleidooi vooral op Ekkelenkamp baseert, en iemand van de tegenpartij kan aantonen dat die en Osterhaus al jaren aan het ruzieën zijn met elkaar, en dat Ekkelenkamp er dus alles aan zal doen om Osterhaus een hak te zetten, dan doet dat op z’n minst twijfels rijzen over de betrouwbaarheid van de bron Ekkelenkamp.
Daar komt het eigenlijk allemaal op neer: vertrouw nooit iemand zomaar op z’n blauwe ogen. En eigenlijk lijkt dat op een belangrijk principe uit de journalistiek: dat van hoor en wederhoor en het checken van je bronnen. Kritisch zijn is de belangrijkste eigenschap die je nodig hebt om dat werk goed te doen.
Reacties
Bewijsmateriaal — Geen reacties
HTML tags allowed in your comment: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <s> <strike> <strong>