De afgelopen weken verschenen hier resterende fietsvrouwcolumns. Ondertussen was ik zelf op fietsvakantie – ik had ze van tevoren klaar gezet, als nuttige en aangename vulling van dit weblog tijdens mijn afwezigheid. Tijdens die vakantie heb ik nog één column geschreven, om het af te leren. Hier is dus aflevering 6 van de zomercolumns, de laatste, vers van de pers, uit Canada. En ik ben dus weer terug!
Stoerder
Ik ben niet de stoerste fietser die er is. Ik vind mezelf bijvoorbeeld best een koukleum. Maar het is maar net met wie ik mezelf vergelijk. De afgelopen weken waren mijn man en ik de enige Europeanen in een groep met één Australiër en de rest Noord-Amerikanen uit de VS en Canada. We fietsten in West-Canada, deden de Tour Arctic helemaal naar de Noordelijke IJszee. Ja, dan is het wel eens fris. En wat die Amerikanen dan allemaal aantrokken, niet normaal. Deze toch-niet-zo-koukleum reed nog vrolijk rond in korte broek en dito mouwen toen zij met lange broek, trui, jasje, overschoenen en winterhandschoenen aan kwamen zetten. Mijn verwondering sloeg om in hilariteit toen er bij het dreigen van anderhalf spatje regen gele hoezen over de helmen gingen, en dito regenpakken aan.
En dat was niet het enige. Amerikaanse fietsers vinden het nodig om zich te behangen met allemaal veiligheidsdingen waarvan het voor ons moeilijk inschatten is in hoeverre die nuttig zijn. Okee, een helm is wettelijk verplicht, maar dat gaat in onze ogen natuurlijk al ver. Voor de rest dachten wij wel eens: tikje overdreven. We moesten altijd een reflecterende driehoek achterop hebben, en de meesten voegden daar nog een knipperend rood achterlichtje aan toe. Plus een spiegel op hun helm of bril. Zo’n spiegeltje, dat is voor ons toch iets wat je alleen maar draagt als je doof bent, of te stijf om om te kijken.
Dan moesten ze zich ook nog helemaal van top tot teen in fietskleding hullen, ook al was het maar 10 vlakke kilometers fietsen van hotel naar veerboot. In het donker fietsen vonden ze doodeng, zelfs al was het maar 2 kilometer van de pont naar het volgende hotel. In elkaars zuchtje rijden konden of durfden ze ook niet zo goed, maar dat snap ik wel: daar zou je ook gek van worden, de hele tijd dat rode geknipper voor je ogen. En mijn fiets, mijn standaard vakantiefiets die me ook door Afrika heeft geholpen, was de zwaarste van de hele groep. Het leek erop dat ze verder allemaal speciaal voor deze trip een nieuwe fiets gekocht hadden, want je zal eens een kilo teveel mee de berg op moeten nemen. Ik moest wel heel sterk zijn dus. Maar mijn fiets hield het wel uit in de modder van de 736 kilometer onverharde weg (Dempster Highway), waar 9 van de 25 derailleurs afbraken.
Zo voelde ik me dus langzaam maar zeker steeds stoerder worden. Maar ach, het is natuurlijk allemaal uiteindelijk alleen maar een cultuurverschil. Ik dacht regelmatig: doe toch niet zo moeilijk jongens, over dat fietsen. Ik ben blij dat ik meestal fiets in een land dat wat relaxter is op dit gebied. Hoe prachtig Noord-West Canada ook was. Want dat was het, zeer zeker!
Een indruk van onze reis geeft het weblog van onze Canadese vrienden Rae en Ursula. Ik zal later ook nog, zoals gebruikelijk na een vakantie, een paar dingetjes posten die te maken hebben met tekst en communicatie. Als we de 1500 foto’s hebben uitgezocht!