Het is vaste prik: in de eerder deze maand verschenen editie van Oase Magazine (jaargang 9, nummer 2) staan weer mini-columns van mij over sport, drie dit keer. Zeg aan onder andere over het gebrek aan ‘schone’ sportkleding en aan vrouwelijke rolmodellen: het eerste vind ik een groter probleem dan het tweede! Je zit immers niet aan je sexe vastgepind bij de keuze voor een held. Maar je zit helaas wel zo’n beetje vast aan de grote ‘uitbuitmerken’ voor je sportkleding.
Categorie archieven: verschenen
Stilistiek en constructies bij (g)een afscheid
Afgelopen vrijdag nam Arie Verhagen, uh, nee, géén afscheid, maar wel zoiets, als hoogleraar taalkunde aan de Universiteit Leiden. Hij is pensioengerechtigd maar blijft aan op een voor hem gecreëerde leerstoel (ofzoiets). Arie was ooit (lang geleden) mijn dagelijks begeleider en co-promotor (lees hier over mijn promotieonderwerp) en ik ben ook via hem in Leiden beland, waar ik meer dan tien jaar lang af en toe als inval-docent college heb gegeven, net dit jaar voor het eerst niet.
Ik was op twee manieren betrokken bij zijn afscheid:
- Ik ben naar het symposium gegaan dat vrijdag voor hem georganiseerd was: Neerlandistiek met stijl. Sociaal was dat leuk want er waren een boel mensen die ik lang niet had gezien: mijn Leidse collega’s, andere vakgenoten en mensen van ‘vroeger’ – ik noem mijn tijd als promovendus wel eens mijn vorige leven, nou, uit dat leven zag ik dus wat oude bekenden.
Inhoudelijk moet ik bekennen dat ik het nogal een ver-van-mijn-bed show vond. De lezingen die over concrete taalverschijnselen gingen, zoals die van Arie zelf over de volgorde bij citaten, vond ik dan nog wel interessant, maar geen enkele kwam ook maar in de buurt van een praktijkprobleem. De meer theoretische praatjes kon ik nauwelijks volgen en ik heb op een gegeven ogenblik ook geen moeite meer gedaan. Ik moest af en toe heel erg denken aan die oude grap over wiskunde, dat je bij dat vak problemen leert oplossen die je zonder dat vak niet gehad zou hebben. Nou, zoiets dus. Ik ben daar wat ambivalent over: ik vind dat je niet altijd direct nut moet eisen van wetenschappelijk onderzoek, maar dit leek af en toe wel heel erg losgezongen.
En al weet ik dat wetenschappers wereldvreemd zijn, als er dan eentje vraagt of journalisten zich bewust verdiepen in de afweging tussen want en omdat, val ik toch weer van m’n stoel. Dat verschil, daar zijn hele hordes taalkundigen mee bezig geweest, maar in de praktijk zit niemand er ooit mee. Die keuze maak je intuïtief, en voor taalkundigen is het interessant om die intuïties ‘zichtbaar’ te kunnen maken. Soms leidt dat tot schrijfadviezen; in dit geval is dat niet nodig, althans, niet dat ik weet of ooit ervaar.
Die opmerking over want en omdat was trouwens na het enige praatje waarbij ik wel een klein haakje aan mijn praktijk kon vinden, namelijk dat van Jaap de Jong over de stijlboeken van de kranten (voorbeeld). Jaap vertelde dat het grootste volume in die boeken ‘m zit in dingen die wij niet onder stijl verstaan, namelijk spelling en interpunctie. Net heel kort geleden vroeg een opdrachtgever aan mij of ik in een training ook aandacht wilde besteden aan stijl, zoals ‘of er na de leden van een opsomming een puntkomma moet of niet’ (richtlijn). Kennelijk is er een groot verschil in begrip van het woord stijl tussen vakspecialisten en (sommige?) leken – iets om op te letten. - Ik heb een stukje geschreven voor de bundel die Arie kreeg overhandigd – althans, dat denk ik, want ik was toen zelf al weg, de dag was me wat te lang in totaal (klein detail: de lezingen waren allemaal in zo’n onderaardse collegezaal zonder daglicht, alleen dat al vind ik zwaar voor mijn lijf, en dat lijf had voor zaterdag nog een grote sportprestatie op het programma staan, dus ik wilde het niet uitputten). Ik heb de bundel dus nog niet gezien en ik heb helaas ook niet kunnen zien hoe blij en verrast Arie was, want wat ik begreep is dat het was gelukt om het echt geheim voor hem te houden. Die verhalen hoor ik hopelijk nog wel een keer.
De vraag was om een column te schrijven over mijn favoriete constructie, een patroon van meer dan één woord met een specifieke betekenis, zoals een uitdrukking of vaste combinatie. Ik heb me maar weer over de lijdende vorm gebogen en een stukje geschreven over diens slechte reputatie als misschien wel de meeste gehate constructie onder zakelijk schrijvers: ‘de grote mag-niet’. Dat nuanceer ik natuurlijk, en ik bepleit dat elke constructie een communicatieve functie heeft en dat goed schrijven veel interessanter is dan voldoen aan een aantal moetens en mag-niets.
Enfin, dat verkondig ik op dit blog ook regelmatig. Maar ik blijf het roepen – het is nodig!
PS even later: ja, de bundel is er echt, zie hier.
Oase uit
En weer net verschenen: Oase Magazine, jaargang 9 nummer 1, met daarin twee mini-columns van mij over sport. Eentje daarvan moest ik in de drukproeven aanpassen aan de actualiteit; dat gebeurt zelden. De column ging namelijk over Maarten Tjallingii, en aan het begin somde ik om wat die bereikt heeft in zijn carrière. Kort na de deadline voegde Tjallingii daar nog iets moois aan toe: hij droeg de bergtrui in de Giro d’Italia, en hij veroverde die nogalliefst in Nederland, op de Posbank. Dat kreeg veel media-aandacht, en dat moest er dus nog even in!
Een achterhaalde column en 4 andere
Het is vaste prik: er zijn weer vijf mini-sportcolumns van me verschenen in Oase Magazine. Tegen wil en dank is eentje ervan super-actueel, of zelfs alweer achterhaald, althans, daar lijkt het op. Ik schrijf namelijk bij het thema ‘daar zit meer achter’ dat ik moeite heb om onbevangen van uitzonderlijke sportprestaties te genieten, omdat zo vaak achteraf is gebleken dat doping daar een rol in speelde. Als recent voorbeeld van die moeite geef ik de eerste schaatser die de 500 meter onder de 34 seconden aflegde. Helaas is Pavel Koelizjnikov inmiddels zwaar verdacht (iets wat ik nog steeds ook weer niet vertrouw, maar dat terzijde). Dat nieuws kwam binnen op de dag dat ik de drukproeven van die column corrigeerde. Ik zuchtte maar weer eens diep…
E-boek Adviseren met perspectief
Onlangs is mijn boek Adviseren met perspectief ook als e-boek verschenen. Het is bijvoorbeeld te koop bij Mijn Studieboek. Het is een PDF van de gedrukte versie, en even duur. Ik moet bekennen dat ik me daar zelf voor schaam, voor die prijs-kwaliteitverhouding; ik heb er niets over te zeggen gehad (komt misschien nog wel).
Maar voor wie mijn boek liever digitaal heeft: dat kan dus nu.
Oase verschenen
Vorige week verschenen: Oase Magazine jaargang 8, nummer 3, met daarin van mij weer vijf mini-columns over sport. Blijft erg leuk om te doen!
Verschenen: sport-mini-columns
Hij is weer verschenen, de nieuwe Oase Magazine, jaargang 8, nummer 2. Daarin vier nieuwe levensbeschouwelijke mini-columns over sport van mij, en één gerecyclede, die stond er al eerder in, maar dat is alweer jaren geleden, dus geen probleem: de gebruikers van Oase wisselen ook regelmatig. Althans, de leerlingen!
De redactie van Oase bedenkt af en toe vragen bij de columns, en dit keer vond ik er één bijzonder raak. Het is een column bij het thema ‘helden’, over Marco Pantani en Lance Armstrong, waarin ik constateer dat zij hun grote inspirerende rol in mijn leven hebben kunnen spelen dankzij hun EPO-gebruik, en dat ik dat best wel ingewikkeld vind. Ik bedoel: hun foto’s hangen nog steeds aan de muur hier van mijn werkkamer, ook al is hun reputatie zwaar beschadigd. Het slot is:
Zo geven mijn twee helden mij nu een knoop in mijn buik. Maar misschien moet ik hen ook daarvoor wel dankbaar zijn: dat ze me aan het denken zetten, en dat ze me leren dat de wereld niet zwart-wit is, niet simpel bestaat uit ‘goed’ (zonder doping) en ’fout’ (met). Het is ingewikkelder dan dat. En interessanter.
De vraag onder die column is: ‘Wanneer het leven niet simpel bestaat uit goed of fout, kun je dan nog wel spreken van helden of lafaards?’
Verschenen: Oase-columns
Vaste prik: Oase Magazine nummer 1 van jaargang 8 is vorige week verschenen (want het schooljaar start). Daarin van mij vijf mini-columns over sport, o.a. over ‘ondertraining’ (dat je vlak voor een wedstrijd beter te weinig dan te veel kunt doen), Johan van der Velde en meedoen om te winnen of juist niet.
Structuurcomplimenten
Vorige maand berichtte ik hier over het boek Mastering Interest Rate Risk Strategy van Victor Macrae waarvoor ik tekst- en vooral structuuradvies gaf. Victor attendeerde me erop dat een beoordelaar op Bol de structuur expliciet als pluspunt noemt, en dat vind ik erg leuk natuurlijk:
Tekstblad verschenen
Tijdens mijn vakantie is het nieuwe nummer van Tekstblad verschenen, nummer 3 van jaargang 21, met daarin mijn artikel over zakelijk lezen, gebaseerd op de scripties van Dorien en Kiki. In het artikel wil ik laten zien dat wat zakelijke lezers dénken dat ze doen en vinden dat ze moeten doen (‘alles lezen en onthouden’) niet aansluit bij hoe ze daadwerkelijk lezen: sterk bepaald door een leesdoel dat verschilt per situatie. Leuk dat het artikel er nu is, en ik kreeg er via Twitter al een paar mooie reacties op!
In hetzelfde nummer staat ook nog een interessant weetje in een artikel van Rob le Pair over klachtentweets: als je je tweet begint met het aanspreken van de organisatie, dus de twitternaam @organisatie op de eerste plek, krijg je vaker een reactie dan wanneer @organisatie verderop in de tweet staat. Enerzijds is dat gek, want juist bij verderop zien alle volgers de tweet en heeft een klacht dus een groter publiek. Maar kennelijk voelen organisaties zich meer persoonlijk aangesproken bij voorop, en dus ook meer geroepen om te reageren. Het artikel besluit met een terechte oproep aan organisaties om ook aan de ‘verderop’-tweets aandacht te geven.