De afgelopen tijd dook in mijn mailcorrespondentie wel eens een e-mail-adres op met lh3@xs4all erin. Dat was nooit de bedoeling – dat was het adres van de achterliggende brievenbus van contact@lhcornelis.nl, mijn ‘echte’ e-mail-adres. Ik ben bezig geweest met het eruit te krijgen, maar dat lukte nog niet, en toen zag ik aankomen dat ik van hosting zou gaan veranderen en dat het probleem zich vanzelf zou oplossen. Inmiddels is het zo ver. Dat betekent dat lh3@xs4all binnenkort op gaat houden te bestaan. Ik zie de mails nu nog wel en geef dan een seintje aan de afzender, maar straks is het helemaal van de baan. Ik ben en blijf bereikbaar op contact@lhcornelis.nl!
Categorie archieven: Uncategorized
Dienstmededeling: even eruit
De afgelopen dagen was deze site even uit de lucht. Hij is naar een andere hosting verhuisd – met het oog op de e-learning die erop gaat draaien. Daarover later meer natuurlijk! En alles doet het weer, mede dankzij mijn webmaster Marika.
Online is on-stage
Ik ben inmiddels weer een stuk ervarener op het gebied van online trainingen: ze zelf geven en ze ook volgen, zo af en toe eens een seminar ofzoiets. Zoals gebruikelijk zit ik als deelnemer altijd met twee petten op: ik ben ‘gewoon’ deelnemer omwille van de inhoud, maar ik kijk ook mee naar hoe de trainer het aanpakt en wat ik daarvan kan leren over interactie en werkvormen. Daarnaast heb ik de laatste tijd ook wat gepraat met anderen over hun ervaringen.
Het is sowieso goed om te ervaren hoe saai het al gauw is, dat kijken en luisteren. Als er weinig echt te zíen valt, is het fijn als dat helemaal niet hoeft, zodat je met headset op kan wegwandelen of kan gaan hangen of liggen ergens.
Maar het belangrijkste inzicht dat voor mij is komen bovendrijven is dat het bij videotrainingen afgerond onmogelijk is om te weten te komen hoe iets echt landt. Ik mis vrijwel alle signalen die me daar normaliter een indruk van geven: de onderlinge blikken van verstandhouding, ginnegapjes, knikken, onderonsjes, even wat woorden die ik opvang bij de koffie, even napraten met de persoon die me naar de uitgang begeleidt. Het is allemaal weg.
Van een opdrachtgever die helemaal niet op kantoor mag werken hoorde ik dat ze toch uitzonderingen maken voor zwaar beladen presentaties. Als er echt stevig verzet en kritiek te verwachten valt, doen ze toch live meetings – het kan niet anders, zei ook hij. Alternatief is dat hij na afloop iedereen individueel belt.
Want dat kan ook: de deelnemers expliciet vragen, buiten de officiële bijeenkomst om. Anders krijg je alleen de officiële reacties te horen: die voor de bühne. Of wat ook wel ‘on stage’ gedrag heet. Immers, de collega’s en vaak ook de baas luisteren mee. Dat is niet het ‘echte’ verhaal. Die opdrachtgever vertelde dat hij zelfs na die één-op-één-gesprekken naderhand in het duister tast, want ook dat is toch een heel andere reactie dan die van de knipogen en bij het koffieapparaat.
Als trainer maakt het gebrek aan opvangen van dat type signalen vooral dat het voor mij ongewisser is of het wel enig nut heeft waar ik mee bezig ben. Heb ik ze wel bereikt? Zijn ze ‘mee’? Soms rond ik af en voelt het daarna als een vacuüm – ook wel omdat er vrijwel nooit iemand blijft hangen. Het omgekeerde valt me juist op: de training loopt tot, zeg, 3 uur en meteen daarna begint voor velen de volgende meeting.
Als deelnemer ervoer ik onlangs vooral dat het on-stage-gedrag maakte dat iedereen desgevraagd alleen maar met heel mooie dingen aan kwam zetten. We moesten ervaringen uitwisselen en reflecteren, en tsjonge, wat deed iedereen het goed. En wat praatte iedereen in globale en abstracte termen. Dat lag overigens ook aan de groepsgrootte en onderlinge onbekendheid, en ook aan andere kenmerken van de werkvorm – de vraagstelling was ook nogal ‘hoog over’.
Maar het zette me wel aan het denken: globaal ‘praten over’ is sowieso nogal vrijblijvend en online helemaal. Voor meer leereffect moeten mensen echt wat dóen. Iets concreets, tastbaars. In dat opzicht heb ik een fijn vak: schrijven maar! Ik ben dan ook opnieuw bezig met het onder de loep nemen van m’n online didactiek – kan die nog activerender? Vanochtend heb ik wat dingen anders gedaan dan hiervoor, onder andere meteen beginnen met schrijven, en daar was ik dik tevreden over.
En eigenlijk moeten we ook meer ‘onderonsjes’ hebben. Meer breakouts, maar daar ben ik dan niet bij en in Teams gaat dat technisch niet zo makkelijk (omslachtiger dan in Zoom of Kaltura). Misschien iets met één-op-één-gesprekken? Daar ga ik over nadenken!
De vloek van sportkennis
Ik schrijf hier regelmatig over hoe de ‘curse of knowledge‘ schrijven negatief beïnvloedt: een schrijver kan zich vaak niet voorstellen dat een lezer iets niet weet of begrijpt dat voor hem/haar zelf zo voor de hand ligt. Onlangs ben ik kort achter elkaar twee keer zelf slachtoffer geworden van die curse, en heb ik iets geschreven waar de lezer geen touw aan vast kon knopen, of althans: niet het touw dat ik in gedachten had. Het was allebei in een mailtje aan vrienden en het ging allebei over sport.
- In het eerste voorbeeld schreef ik aan een vriendin dat ik naar mijn man ging kijken toen die in de eigen stad een ‘baanwedstrijd’ deed. Die vriendin nam aan dat dat op de fiets was, en dus kennelijk in Ahoy’, maar lag daar nu een baan dan, nee toch? Voor mij spreekt geheel voor zich dat een ‘baanwedstrijd’ om hardlopen gaat, op een atletiekbaan dus, misschien wel in het algemeen, maar anders zeer zeker in de context van mijn man, die veel meer hardloper dan fietser is, die nog nooit op de wielerbaan gereden heeft, en die ook vrijwel nooit op de baan hardloopt, alleen op de weg. Maarja, dat weet ik allemaal, iemand anders niet. ‘Baan’ is inderdaad geen eenduidig woord.
- In het tweede voorbeeld schreef ik aan een vriend dat ik bij een triathlon (bijzonder: de eerste van dit seizoen dat verder gekenmerkt werd door annuleringen) op de fiets ‘overall’ bij de dames de tweede fietstijd had gereden. Die vriend had al moeite met het woord, had eerst de tweede l aan het eind niet gezien en de hele zin niet gesnapt, en in tweede instantie nog steeds niet begrepen wat ik ermee bedoelde. Nouja, wel dat het ging om alle vrouwen, maar niet wat de strekking daarvan is – dat het niet in leeftijdscategorieën was ingedeeld. De tweede fietstijd rijden tussen 50+-vrouwen is immers relatief minder goed dan de tweede fietstijd van alle vrouwen, waarvan de overgrote meerderheid jonger is dan ik. Dit was maar van twaalf dames in totaal, maar toch was ik er trots op. Die trots zit in het woord overall besloten, maar dat vergt wel specialistische kennis, realiseer ik me nu.
Dus dacht ik maar weer eens: zo werkt dat dus, met die curse of knowledge. Het kruipt heel makkelijk in je schrijven!
Coronawoordgebruik: het virus is niet nieuw en een vragenlijstje is geen triage
Twee dingetjes even die me de laatste tijd zijn opgevallen aan het woordgebruik in die verplichte vragenlijstjes in de horeca en op andere plekken, om na te gaan of je geen covid-19 hebt:
- Op sommige plekken heten die lijstjes ’triage’, wat ik een absurd afzwakken van de betekenis van dat woord vind. Het maakt nogal wat uit of je ergens voor de vorm zelf klakkeloos ‘nee-nee-nee-nee’ invult of dat een triagist na een ramp bepaalt wie waarheen moet voor medische hulp. Want dat is wat triage betekent.
- In sommige van die vragenlijsten is sprake van het ‘nieuwe’ coronavirus. Dus dan vragen ze bijvoorbeeld of er bij een huisgenoot het nieuwe coronavirus is vastgesteld. Ik heb zelf al een paar keer eventjes ‘hè, is er een nieuwe dan?’ door mijn hoofd voelen schieten. Nee, natuurlijk niet, het gaat om het virus dat covid-19 veroorzaakt. Dat virus domineert al maandenlang ons leven, dat is echt niet ‘nieuw’ meer. Het kan zijn dat dat het is en zeker was in de ogen van virologen die al kennis hadden van andere corona-virussen, zoals SARS, MERS en de verkoudheidsveroorzakende, maar het is het zeker niet in het dagelijkse taalgebruik. En daar zou ik toch maar bij aansluiten. Er is op dit moment maar één coronavirus saillant, dus dat is gewoon ‘het’ coronavirus.
Omgekeerde piramide
Ik ben gister naar het Boijmans Ahoy drive-thru museum geweest. Dat was sowieso een geweldige belevenis, maar één foto moet ik hier echt plaatsen: er hing een omgekeerde piramide! Deze foto is gemaakt vanuit de elektrische leenauto.
Lezen om je slim te voelen
In één van de laatste afleveringen van DWDD ging het bij het boekenpanel over Vallen is als vliegen van Manon Uphoff. Enkele panelleden noemden dat een buitengewoon goed boek, ja, zelfs ‘het beste boek door een vrouw geschreven’ (zie ook hier). Dat intrigeerde me, deels vanwege het compliment in superlatieven, deels vanwege het sexisme in die uitspraak – vergelijk ‘best goed, voor een vrouw’.
Ik heb het inmiddels gelezen. Ik vond het een bijzonder boek, vooral omdat het om zeer heftig kindermisbruik gaat, sexueel en anders. In dat opzicht kun je er niet omheen, zal ik maar zeggen.
Maar ik vond het niet buitengewoon goed. Of nouja, ik snap wel dat als je van een bepaalde vorm van literatuur houdt, je het goed vindt, maar dat is niet mijn smaak. Het is het soort literatuur dat ook wel ‘de omgevallen boekenkast’ heet, en waarvan Mulisch’ De ontdekking van de hemel het prototype is: het staat bol van verwijzingen naar andere boeken, films, popmuziek, beroemdheden en dergelijke, van vroeger en nu. Alsof dat het nog niet moeilijk genoeg maakt, staan er nog wat cryptisch-verwijzende afkortingen in en Latijnse termen.
Ik vond het vervreemdend, wat waarschijnlijk het beoogde effect heeft, want Uphoff schrijft alleen maar heel indirect over het misbruik. Maar ik vond het ook irritant. Als ik zo’n puzzeltje doorzie of een verwijzing herken, geeft dat weliswaar ‘plaisir du texte‘ maar als ik het niet snap, ga ik me dom voelen – bijvoorbeeld omdat ik geen klassieke talen heb gehad vroeger. Bovenal vind ik één groot vertoon van ego, eerlijk gezegd, van de kant van de schrijver: kijk eens hoe veel ik weet en hoe handig ik dat in een boek kan verwerken! De vorm trekt zo wat mij betreft veel te veel aandacht.
Groot vertoon van ego, ja, dat associeer ik meer met mannen dan met vrouwen. In die zin kan ik me voorstellen dat liefhebbers van het genre het een bijzonder boek vinden ‘voor een vrouw’. Maar misschien valt het met dat sexisme wel mee. Met zo’n boek publiekelijk heel goed vinden zeg je als lezer eerder iets over jezelf: kijk eens hoe slim ik ben! Tsja…
Alledaagse logica
In Zondag met Lubach van eergisteren kwam een leuk voorbeeld voor van een probleem in de soort logica die je ook in het piramideprincipe toepast. Het ging om deze kop in de Volkskrant:

Mooi piramidetje: thuis in quarantaine (hoofdboodschap) – hoe? – drie antwoorden, in een mooie grouping (Minto’s woord)/uitwerking (het mijne).
Alleen…. het derde ondervangt de eerste twee; de overlapping is volledig. Lubach maakte vrij plastisch duidelijk dat seks op twee meter afstand best wel lastig is!
Dus heb je hier een logica-probleem: het zijn niet drie aparte maatregelen, het is er eigenlijk maar één. Die ik overigens nog graag verder onderbouwd zou zien ook, want thuis de hele tijd twee meter afstand houden tot je vaste huisgenoten lijkt mij nog een hele opgave.
Ik ben dol op dat soort dagelijkse logica. Een tijdje terug zag ik een ander soort voorbeeld, dat ging ongeveer zo: ‘Het weer van vandaag: vanmiddag regen, morgen droog’. Grappig voorbeeld van een uitwerking die onder de hoofdboodschap vandaan loopt!
Dit soort problemen komen in ‘echte’ piramides ook voor. Wil een lezer je begrijpen, dan moet je ze oplossen. Want zonder wat discipline maakt een schrijvershoofd heel onlogische bokkensprongen!
Nieuw BTW-nummer
Net zoals bij veel andere zelfstandigen is sinds gisteren mijn BTW-nummer niet meer herleidbaar tot mijn persoonlijke BSN, en dat is een goed ding. Hier is mijn nieuwe BTW-identificatienummer: NL001755593B66.
Laten we Kymrië zeggen
Geen foto, maar ook een leukigheidje, tot slot van de reeks naar aanleiding van mijn vakantie: ik heb in Wales ook nog een Nederlands woord geleerd. Er is namelijk een mooi Nederlands woord voor Wales: Kymrië. Ik had het nooit gehoord, maar googlend kwam ik het tegen. De taal is dan het Kymrisch en de inwoners Kymriërs.
Kymrië sluit veel meer aan bij hoe de bewoner zichzelf noemen: Cymry. Dat betekent in het Kymrisch net zoiets als Dutch: de gewone mensen, landgenoten. Hun land heet Cymru.
Wales en Welshmen zijn Engelse namen, en die betekenen juist iets als vreemd/vreemdelingen. In de middeleeuwen wisten Engelse koningen het Keltische gebied met wat strubbelingen onder hun gezag te brengen.
Wales is dus het woord van de machthebber, die die lui maar vreemd vond. Kymrië is daarom eigenlijk een vriendelijkere naam voor Wales. Jammer dat we dat woord niet vaker gebruiken.