↓
 

Louise Cornelis

Tekst & Communicatie

  • Home |
  • Lezergericht schrijven |
  • Over Louise Cornelis |
  • Contact |
  • Weblog Tekst & Communicatie

Categorie archieven: schrijftips

Bericht navigatie

← Oudere berichten
Nieuwere berichten →

De leidende vorm

Louise Cornelis Geplaatst op 8 januari 2024 door LHcornelis8 januari 2024  

Na een fijn kerstreces pik ik de de draad hier weer op. Op werkgebied deed ik dat vorige week al, onder andere met het tentamen van Woorden als Wapens. Donderdag was het, en ik ben bijna klaar met nakijken. Naar één dingetje was ik benieuwd: hoe veel studenten het in hun uitwerking zouden hebben over de leidende vorm in plaats van de lijdende. Het waren er drie, en dat was minder dan in de weekopdracht toen het college over de lijdende vorm ging.

Enerzijds is het een suffe spelfout natuurlijk, zeker als er in de tentamenvraag en in het boek en het andere materiaal overal luid en duidelijk lijdende staat. Anderzijds is het een begrijpelijke, want spelfouten tenderen naar het meest frequente woordbeeld. Je ziet vaker gebeurd waar het gebeurt moet zijn dan omgekeerd, want gebeurd is frequenter dan gebeurt. En juist in Leiden is leiden een heel frequent woordbeeld natuurlijk.

Het zou leuk onderzoek zijn: neem hetzelfde tentamen af in een andere studentenstad en kijk hoe het daar zit. Hypothese: nog minder leidende vormen.

 

Geplaatst in Opvallend, schrijftips | Geef een reactie

Met de piramide relevantie scheppen

Louise Cornelis Geplaatst op 19 december 2023 door LHcornelis20 december 2023  

Ik zeg het regelmatig: ook na meer dan 25 jaar ermee werken kan de kracht van het piramideprincipe me verrassen. Soms denk ik dan wel: ik wou dat ik een camera mee had laten lopen, zodat anderen kunnen zien hoe het werkt. Maar dat kan meestal niet, praktisch niet, maar ook niet omdat het gaat om vertrouwelijke sessies: de inhoud is dat, maar ook moeten alle betrokkenen in vrijheid kunnen denken.

Maar ik kan van die van vorige week wel een impressie geven. Want toen had ik dus weer zo’n moment van ‘wauw!’ En ik hoefde er voor mijn gevoel zelf niet zo veel aan te doen – het echte denkwerk gebeurde door twee adviseurs, als schrijvers betrokken bij het rapport waarvan we de structuur bespraken.

Wat ik vooral had gesignaleerd, was dat de adviesvraag in de concept-piramide die ik toegestuurd kreeg drieledig was: Gaat oplossing X werken of moet er meer gebeuren en zo ja, hoe dan? Het antwoord, dus de hoofdboodschap, was ook drieledig: nee, en je moet A en B doen. Vervolgens ging de piramide in op het hoe van A en B, niet op het waarom van ‘nee’. Wat bij A hoorde en wat bij B was mij schimmig. Dus er ging op het gebied van de logica flink wat mis: aan beide kanten (vraag en hoofdboodschap) geen eenduidig startpunt,, met z’n warrige consequenties, en een deel van het antwoord niet onderbouwd.

Daar hoef ik niet eens zelf hard voor na te denken. Ik hoef alleen maar te faciliteren: een paar kritische vragen stellen en uitleg daarbij geven. Ik hoefde dit keer zelfs niet te schrijven, wat ik soms wel doe – het werkte lekker samen met de twee adviseurs. Ik ben zelf ook niet verantwoordelijk voor de oplossing natuurlijk, sterker nog: die zou ik echt niet weten. Wel voelde ik op m’n klompen aan dat ‘Gaat oplossing X werken?’ niet de échte vraag was. Een ja/nee-vraag is dat zelden, en ik zou dan een stevige waarom-onderbouwing verwachten. Dat bleek te kloppen: het had ooit weliswaar in de adviesvraag gezeten, maar de opdrachtgever wist ondertussen eigenlijk al wel dat dat geliefde plan ‘m niet zou gaan worden. Dus schrappen maar.

Vervolgens gingen we aan de slag met de integratie van A en B, om één hoofdboodschap te formuleren. Wat er toen gebeurde, verraste me: de hoofdboodschap die uitkristalliseerde, werd stúkken interessanter dan ‘doe A en B’. Het échte probleem van de opdrachtgever bleek ‘m namelijk te zitten in een telkens opnieuw terugkerende herhaling van zetten – varianten van oplossing X waren al meermalen uitgeprobeerd bijvoorbeeld. A en B waren er weliswaar op gericht om de herhaling te doorbreken, maar dat stond er niet. De nieuwe hoofdboodschap bracht dat wel onder woorden, en had daarmee veel meer relevantie, een grotere nieuwswaarde. Dat zijn de beste hoofdboodschappen: als ze de lezers op het puntje van hun stoel krijgen.

Met die nieuwe hoofdboodschap was de rest een kwestie van finetunen. ‘Hoe lossen we het probleem nou eens een keer écht op?’ ‘Doorbreek de herhaling van zetten’ (ik formuleer dat even losjes) – hoe – door A en B te doen. A en B konden nu wat scherper geformuleerd en wonnen daarmee ook aan zeggingskracht. De rest van de piramide was met licht trekken en duwen onder A en B onder te brengen. Daardoor kreeg die onderbouwing ook nog wat meer reliëf.

In een uur samen rond een whiteboard hadden we een logischer maar vooral ook inhoudelijk veel interessanter verhaal ontworpen. Ik vertrok hartstikke tevreden. En opnieuw onder de indruk van wat ik kan bereiken door het piramideprincipe als instrument te gebruiken – samen met twee snelle denkers!

 

 

 

Geplaatst in schrijftips | Geef een reactie

Ik schrjif wel eens slordig

Louise Cornelis Geplaatst op 11 december 2023 door LHcornelis11 december 2023  

Ik geef af en toe een workshop over het schrijfproces. Daarin maak ik gebruik van een indeling in vier schrijverstypen die afkomstig is uit het boek In gesprek met de lezer. Elk type heeft sterke en zwakke eigenschappen. Ik krijg natuurlijk vaak daarbij de vraag wat mijn eigen type is.

Welnu, ik ben in termen van dat boek een V: een vlotte schrijver. Net zoals veel van mijn vakgenoten overigens, want wij produceren makkelijk tekst en vinden daarom schrijven leuk, al van jongs af aan.

Ik noem zo meteen een sterk punt: wij komen bij het schrijven makkelijk en snel tot resultaat. Om vaart te maken, heb je een V nodig.

Maar… in die vaart gaat er ook wel eens wat mis. V’s zijn slordig moeten zichzelf dwingen om hun tekst netjes af te redigeren.

Zoiets had ik vrijdag weer net verteld, in het algemeen en over mijzelf. Ik had er zelfs bij gezegd dat die slordigheid vaak toont: dan zit er weer eens een typo in een handout of presentatie. En toen zou ik doorklikken naar mijn volgende slide en in de preview op mijn eigen laptopscherm staarde hij mij aan.

Daar stond schrjif.

Hè, ik had er toch echt nog goed naar gekeken!? Want belangrijk vind ik het wel. Dat het niet mijn sterkste kant is, is geen excuus. 

Ik kon zo wel meteen illustreren wat ik net had gezegd: bij een V blijft er wel eens een foutje staan.

 

Geplaatst in schrijftips | Geef een reactie

Retorische lessen van Wilders

Louise Cornelis Geplaatst op 6 december 2023 door LHcornelis6 december 2023  

Vorige week stond op het programma van het college Woorden als Wapens onderzoek naar de manier waarop Wilders formuleert, deels in vergelijking met Pechtold. Dat was toeval, of nouja: de timing had niets te maken met de actualiteit. Wel is onderzoek naar politiek taalgebruik in het algemeen en dat van populisten in het bijzonder een Leids speerpunt.

Nou wisten we natuurlijk net dat Wilders onlangs buitengewoon succesvol was, en dat maar weer eens was gebleven hoe goed hij is in het debat. Ik bedoel: er zitten grote haken en ogen aan zijn retoriek, maar hij doet ook iets heel goed. We hebben op het college dan ook op een rijtje gezet wat andere politici van hem kunnen leren. We hebben dus het analytische werk een praktische draai gegeven. Die draai was kort door de bocht, maar ik vond het wel leuk om zo iets te doen met de stof in combinatie met de actualiteit.

Dit waren de adviezen, door mij samengevoegd uit de twee groepen en dus met dank aan mijn ‘donderdagstudenten’:

Strategie:
– Wees je er bewust van dat je ook in de Kamer een breder publiek toespreekt dan alleen je Haagse collega’s
– Als je je richt op kiezers die het anders willen, zul je je (tot op zekere hoogte) moeten afzetten

Metaforen:
– Gebruik metaforen weloverwogen en matig, zeker voor een breed publiek:
   Wel: om complexe zaken uit te leggen
   Niet: als het letterlijker/concreter kan
– Pas op: metaforen kunnen verkeerd begrepen worden of onbedoeld grappig zijn (vergelijk de stekker-metafoor van Jolande Sap)

Formuleringen:
– Zet begunstigde mensen centraal (in de zinsstructuur) als je hen toespreekt – bij voorkeur op de subjectspositie. Het omgekeerde geldt ook: doe dat niet bij nadelige inhoud
– Als je op wilt roepen tot actie, gebruik dan inclusief we (zoals Timmermans op de avond van 22 november: ‘laten we een vuist maken tegen discriminatie, armoede…’)

Explicietheid:
– Leg voldoende uit/expliciteer, gericht op je beoogde publiek – wees net wat explicieter dan je denkt te moeten zijn
– Stem jargon zorgvuldig af op het publiek (en overschat dat niet)

Dat laatste punt, van de explicietheid, viel mij ineens nogal op. Wilders expliciteert vaak de strekking van zijn betoog, bijvoorbeeld door het antwoord te verwoorden op retorische vragen waarvan het antwoord voor de hand ligt. Veel policiti rekenen er – denk ik – op dat ze wel begrepen zullen worden, en overschatten daarmee mogelijk de burgers/hun achterban. Bovendien komen ze daarmee ‘moeilijk’ en elitair over. Zeker als ze ook nog abstracte woorden gebruiken. Een woord als leefomgeving bijvoorbeeld, dat is in Haagse kringen een heel gewoon woord, maar burgers praten niet zo over hun buurt of wijk. Een opiniestuk in NRC deze week gaf een vergelijkbare analyse.

Ineens komt dat dicht bij het werk dat ik doe met adviseurs. Hoe vaak ik wel niet zeg: het moet explicieter, je moet meer uitleggen, deze woorden zijn te moeilijk, overschat je lezer niet… Het sluipt er zo makkelijk in.

Het is daarom, ik moet het toegeven, briljant wat Wilders doet. Het is een enorme prestatie om zo lang in de Kamer te zitten als hij, en dan toch nog feeling te hebben met de taal en het begrip van gewone mensen. Het is jammer dat hij er dingen  mee doet waar ik me niet in kan vinden, maar bijzonder is het zeker wel.

Geplaatst in Opvallend, schrijftips | Geef een reactie

Andere trainer werkt niet

Louise Cornelis Geplaatst op 29 november 2023 door LHcornelis27 november 2023  

Ik zit op het ogenblik voor de derde keer in een situatie dat een opdrachtgever een andere trainer inhuurt om te kijken of het gaan werken met het piramideprincipe dan wél lukt.

  • De eerste keer was al jaren geleden. Een oud-Mckinsey’er wilde zijn nieuwe club interne consultants zo laten schrijven als bij McKinsey. Hij vroeg mij, we ontwikkelden een training, maar daarna wilde het nog niet zo vlotten. Hij liet toen Barbara Minto zelf komen, voor een astronomisch bedrag. Daarna… wilde het ook nog niet vlotten. Samen hebben we toen nagedacht over wat dan wel zou werken: individuele coaching en schrijfbegeleiding. Door bedrijfseconomische ontwikkelingen hebben we dat helaas nooit uit kunnen voeren.
  • De tweede keer was een paar jaar terug. Ik nam toen een opdrachtgever over van een ‘concullega’ met wie dat bedrijf ‘geen klik’ zei te hebben. Of zij een klik hadden met mij, dat weet ik niet, ik denk het niet, ik had het in elk geval niet met hen. Of althans: bij de meer seniore groep die ik trainde, ontbrak de motivatie om zich in te spannen voor het onder de knie krijgen van het piramideprincipe, op een manier die ik nooit ergens anders had gezien. Ik confronteerde hen daarmee, kreeg ter plekke een ontwijkende reactie – en heb daarna nooit meer een verzoek gekregen voor een vervolg. 
  • Nu net heeft een opdrachtgever van mij iemand anders ingehuurd voor vervolgtrainingen, met de gedachte dat verandering van spijs doet eten. Dat kwam in zoverre goed uit dat ik daar al afscheid wilde gaan nemen, deels uit praktische overwegingen, deels omdat ik mijn bemoeienis te oppervlakkig vond en ik geen effect zag. Ik ga het met interesse volgen: gaat het piramideprincipe daar met een andere trainer meer tot bloei komen?

De moraal van dit verhaal, met de laatste bullet nog als twijfel: als het niet lukt om met het piramideprincipe te gaan werken, ligt dat over het algemeen niet aan de trainer. De keuze voor een training ligt voor de hand, maar, ik heb het al vaak gezegd: het rendement van een losse schrijftraining is ongeveer nul. Wat belangrijker is, is goed analyseren: hoe schrijft de organisatie nu, wat is de gewenste situatie, en hoe is die te bereiken? Daar samen over nadenken, dat is het leukste van mijn werk.

 

Geplaatst in schrijftips, Veranderen | Geef een reactie

Waar naamwoordstijl en lijdende vorm bij elkaar komen

Louise Cornelis Geplaatst op 20 november 2023 door LHcornelis20 november 2023  

Afgelopen week ging het college over de naamwoordstijl, een in vele opzichten zeer nauw verwant onderwerp aan de lijdende vorm van de week ervoor:

  • Beide constructies lenen zich voor het ‘wegwerken’ van de verantwoordelijkheid voor de in het werkwoord uitgedrukte actie. Als je zegt dat iets ‘geregeld moet worden’, laat je in het vage door wie, en als je zegt dat ‘het regelen’ van iets belangrijk is ook. Want dat typeert naamwoordstijl: een boel werkwoorden zijn veranderd in zelfstandig naamwoorden (‘nominalisaties’).
  • Beide constructies hebben een slechte reputatie: vermijd het passief/vermijd de naamwoordstijl. Zo geformuleerd is dat schrijfadvies te ongenuanceerd, maar er is wel wat aan de hand natuurlijk. Beide constructies komen dan ook vaak voor in een bepaald type slecht geschreven teksten: met van die typische beleids- en onderzoekstaal.
  • Voor beide onderwerpen lazen de studenten een hoofdstuk uit Formuleren. Onovertroffen, dat boek, maar wel al uit 1993. Het is jammer dat het nooit is geactualiseerd, qua voorbeelden en qua voortschrijdend wetenschappelijk inzicht. Voor het vak dat ik nu geef is het ook nog eens gek normatief. Wat ‘goed schrijven’ is, daarover gaat het vak niet en de andere literatuur ook niet.
  • Het Nederlandse wetenschappelijk onderzoek naar de lijdende vorm en de naamwoordstijl heeft een soortgelijke achtergrond: waar het mijne naar de lijdende vorm begonnen is met vragen en kritiek op een eerdere versie van het hoofdstuk uit Formuleren, is dat voor de naamwoordstijl precies zo het geval, met Margreet Onrust als kritische vragensteller. In beide gevallen leidde het onderzoek tot een proefschrift; dat van Margreet verscheen in 2013.
  • Afgelopen donderdag kwamen de twee onderwerpen bijeen in de colleges, want de studenten doen in kleine groepjes steeds een presentatie over het onderwerp van de week ervoor. Donderdag heb ik eerst genoten van presentaties over de lijdende vorm (erg leuk voor mij om anderen daarover te horen praten!) en daarna gingen we door over de naamwoordstijl.

Ook over de naamwoordstijl vond ik het dus leuk om college te geven. Het bleek wel weerbarstige materie voor de studenten, maar het extra uitleggen dat ik heb gedaan gaf mij wel een nieuw inzichtje. De studenten hadden het onder andere moeilijk met het stuk in het boek waar het gaat over predicatie en attributie. Dat zijn twee manieren om iets te zeggen over iets anders. Ik leg het uit.

Stel je voor, je hebt een boek. Dat verwijst naar een concreet ding in de werkelijkheid (de referent). Als je nou iets wil zeggen over dat boek, bijvoorbeeld dat het goed geschreven is, kan dat op twee verschillende manieren:

  1. Predicatie: Dit boek is goed geschreven. ‘is goed geschreven’ noemen we dan het predicaat (‘dat wat erover gezegd wordt’) bij het subject dit boek.
  2. Attributie: Dit goed geschreven boek. Goed geschreven is dan de attributie (’toeschrijving’) bij boek.

Je kan dan al zien dat (1) een af zinnetje is, maar (2) niet. Dit goed geschreven boek kan zelf fungeren als subject dat een predicaat kan krijgen:

Dit goed geschreven boek verkoopt toch slecht

De truc van nominalisaties is dat je zo een werkwoord, dat anders in het predicaat zou staan, in het subject kan trekken. Je kunt van dat zinnetje immers ook weer maken (ik zuig wat uit mijn duim):

Het slecht verkopen van dit goed geschreven boek geeft de uitgever financiële zorgen. 

En precies dat, dus het uitdijen van het subject met allemaal attributies (hier is verkopen de kern van het subject en de hele rest tot en met boek zijn daar attributies bij), maakt de naamwoordstijl lastig. Daar komt nog bij dat verkopen, anders dan boek, een onduidelijke referent heeft. Anders dan boek kun je verkopen niet aanwijzen, en als je je het probeert voor te stellen, is het de handeling, maar dat is het werkwoord, niet het zelfstandig naamwoord. Het subject heeft dus een abstracte kern.

Wat ik me niet eerder had gerealiseerd, is dat dan hetzelfde ontstaat als wat ik in mijn post van vorige week schreef over ‘reizigers wordt verzocht uit- of over te stappen’. Uit- of over te stappen is als beknopt bijzinnetje ook heel abstract, te abstract om als goed subject dienst te doen – wat het puur ontleedkundig wel is. Een goed, of liever gezegd prototypisch, subject is menselijk, en in elk geval een identificatiefiguur die het perspectief levert en die intentioneel handelt. Uit of over te stappen en het slecht verkopen zijn dat door hun abstractie totaal niet. Het zijn dus grammaticale subjecten waarmee identificatie niet mogelijk is, en dat is voor ons taalgebruikers maar raar en lastig.

We bombarderen meewerkend voorwerp reizigers dus maar tot subject (‘reizigers worden verzocht…’), maar als dat niet kan, blijven we achter met een lastig te ‘vatten’ zin. En dat zit hem dus ook in de onmogelijkheid tot identificatie met het subject. Dat had ik me niet eerder gerealiseerd. (Het kan zijn dat Onrust (2013) er al wel wat over zegt, maar ik heb dat boek nu niet helemaal herlezen.)

Dat de naamwoordstijl lastig is, daar is onderzoek naar (dat lazen we ook vorige week), en er zaten voorbeelden van in het materiaal, onder andere deze uit ons eigen vakgebied (denk ik):

Het louter op het geheugen steunend creatief reproduceren van stukken tekst is een lastige aangelegenheid

Enkele studenten uit de tweede groep hadden ook meteen een ernstig voorbeeld gevonden. Komende donderdag volgt er waarschijnlijk meer, in de presentatie over de naamwoordstijl. Ik ben benieuwd!

 

Geplaatst in schrijftips, Uncategorized | Geef een reactie

Engels: zo nabij en toch zo anders

Louise Cornelis Geplaatst op 10 november 2023 door LHcornelis10 november 2023 2

Gister heb ik college gegeven over de lijdende vorm, de talige constructie waar ik zelf onderzoek naar deed (proefschrift). Dat was natuurlijk wel bijzonder en er is een hoop over te bloggen. Om te beginnen iets wat ik in de voorbereiding ontdekte: Engels is een nog ergatievere taal dan ik wist. Ik leg het uit, en ga daarbij wel taalkundig te werk, dus heel praktisch wordt deze blogpost niet.

Ergativiteit is het verschijnsel dat het object van handeling centraal staat in de zin, en niet, zoals bij de meeste ons bekende talen, het subject (de handelende persoon). Er zijn ergatieve talen, maar ook ergatieve constructies binnen talen waarin dat niet de hoofdmoot is. Wij zeggen ‘ik lees een boek’ en daarin is de lezer, ik, centraal (dat is een beetje vage notie, maar zoiets dus, anders wordt het ingewikkeld). Dat is een standaardzin. Wij kennen daarnaast ook ergatieve constructies: ‘dat boek leest lekker’, maar dat zijn uitzonderingen. Een andere manier om het boek centraal te krijgen is met een passief: ‘het boek werd gretig gelezen’ – daar zit ‘m de overlap tussen ergativiteit en mijn promotie-onderwerp, vandaar ook mijn interesse.

Wat ik wist, is dat het Engels op een paar interessante punten afwijkt van het Nederlands, voor wat betreft de lijdende vorm en aanverwanten. Zo kent het Engels alleen een lijdende vorm met to be, ons hulpwerkwoord zijn, en niet met become, ons worden-passief, en kent het Engels geen onpersoonlijk passief, zoals ons ‘er wordt gedanst’ (’there is danced’ – nee). Ik wist ook dat het Engels wat anders omgaat met wat er grammaticaal onderwerp van een zin kan zijn: ’this chapter describes…’ kan makkelijker dan bij ons, wij ervaren dat meer als personificatie, en dus zullen wij daarvoor eerder een lijdende zin gebruiken: ‘in dit hoofdstuk wordt beschreven…’

En dan heb je nog dat fascinerende verschijnsel dat een Engelstalige het over zichzelf heeft als me en niet als I – in de vorm van het object dus, niet van het subject. Probeer maar uit en wijs ze maar aan: de Nederlander zegt ‘wie, ik?’; de Brit ‘who, me?’ Ook dat heeft consequenties voor de rolverdeling in zinnen, al weet ik niet precies welke.

Waar het op lijkt, is dat in het Engels een net iets ander mechanisme een rol speelt dan wat ik voor mijn proefschrift ontrafelde voor het Nederlands. In onze taal speelt ik een centrale rol in ons grammaticale en mogelijk ook conceptuele systeem, want we projecteren een ‘net als ik’-heid op grammaticale onderwerpen. Voor de bewijsvoering daarvoor: zie Cornelis (1997).

(Klein tipje van die sluier: het is (volgens mij) niet toevallig dat zo veel mensen ‘de reizigers worden verzocht uit te stappen’ als grammaticaal correct ervaren – wat het niet is als je gaat ontleden. ‘Reizigers’ zijn echter ‘net zoals ik’, veel meer dan de bijzin die eigenlijk het grammaticaal onderwerp van wordt is hier. Vandaar dat de reizigers zich opdringt. Nou, zo heel in het kort dus.)

En dan denk ik: projecteren Engelstaligen met hun me en minder personificatie misschien minder ik en meer naar de objectsrol? Geen idee. Ik zou uit moeten knobbelen hoe je dat precies onderzoekt. In elk geval is er verschil.

Wat ik in de voorbereiding van het college ontdekte, is dat Engels ook nog eens een stap ergatiever is dan het Nederlands. Ik stuitte op de voorbeeldzin ‘she photographs well’ (zie hier). Die betekent niet dat zij mooie foto’s maakt, maar dat zij mooi op de foto stáát. Wij zouden zeggen: ‘ze is fotogeniek’, of ‘ze staat er altijd goed op’. Dat wil zeggen dat de zin ergatief is:  she is inhoudelijk het object, de gefotografeerde, maar in de zin het grammaticaal subject. Op een manier die in het Nederlands echt niet kan.

Ik vind het fascinerend. Nederlands en Engels zijn nauw verwante talen: uit dezelfde taalfamilie en buren met veel taalcontact. En dan toch deze grote verschillen. Die consequenties hebben voor vertalen, zeker als je dat precies wil doen.

Wordt vervolgd, maar dat kan even duren, want ik ga een drukke week in. Die eindigt met een college over naamwoordstijl, alweer zo’n hot topic voor schrijfadvies!

 

 

 

Geplaatst in Opvallend, schrijftips | 2 reacties

Met een nieuw toetsenbord

Louise Cornelis Geplaatst op 10 oktober 2023 door LHcornelis10 oktober 2023  

Ik heb het hier maar zelden over de materiële kant van schrijven, dus over het daadwerkelijk maken van lettertjes, zeg maar. Gister ervoer ik weer eens hoe belangrijk die eigenlijk is: ik startte de maandagmorgen op een toetsenbord waarvan de spatiebalk het ineens had begeven. Dan houdt het meteen op. In mijn poging te redden wat er nog te redden viel gaf de rest het ook op. Ik heb wel een reserve toetsenbord, maar dat is groot.

Ik schrijf al jaren op een zogenaamd ‘compact’ toetsenbord. Het minder ver naar rechts moeten reiken voor de muis scheelt in de lichamelijke belasting voor mijn rechterhand, daar heb ik echt baat bij. Ik had er een van Ergoline, of liever gezegd: ik heb er een aantal (vijf?) versleten van dat merk. Ze bevielen namelijk uitstekend, op de levensduur na. Zoals maandag ging het regelmatig, ik schat om de twee à drie jaar.

Dus ik wilde meteen een nieuwe compacte bestellen en toen dacht ik: laat ik er dit keer maar meteen twee kopen. Bij mijn vaste winkel gaan ze uit het assortiment, zag ik, en dus werd de tweede er een van een voor mij nieuw merk: Penclic (mooie naam). Daar schrijf ik dit mee, en dat bevalt prima. Het oogt wat robuuster dan die van Ergoline, hopelijk betekent dat dat het langer meegaat.

En dan denk ik altijd: ziet het er nou anders uit, en nieuw en fris, wat ik schrijf?

 

Geplaatst in schrijftips | Geef een reactie

Over geredigeerd worden

Louise Cornelis Geplaatst op 25 september 2023 door LHcornelis25 september 2023  

De laatste dagen las ik een interessant klein draadje op Neerlandistiek.nl. Het begon met een post van Robbert-Jan Henkes waarin die zijn beklag doet over zijn ‘persklaarmaker’ (eindredacteur of corrector, zou ik zeggen). Hij noemt voor mij herkenbare zaken: de humor gaat eruit, het wordt minder persoonlijk, braver; spreektaligheid ‘mag niet’, en schoolse regeltjes worden blind toegepast. Dat vond ik leuk om te lezen.

Toch ervoer ik wel ongemak: zo’n redacteur doet toch ook wel iets goeds, en moet je iemand zo afbranden? Van Henkes had ik eerder een soortgelijke post gelezen, en toen had ik ook al het idee om er hier naar te verwijzen, zo van: ‘zo herkenbaar!’ Maar dat heb ik toen uit dat ongemak niet gedaan.

Dat ik het nu wel doe, heeft te maken met de reactie die op Neerlandistiek.nl verscheen, van Jos Joosten. Die bracht die twee punten naar voren, plus nog een derde: in deze tijd mag je in je handjes knijpen als er überhaupt een redacteur naar je tekst kijkt. Goed voor het evenwicht.

In een reactie laat Henkes vervolgens weten dat het hem niet gaat om de persoon van de redacteur, maar om een tendens in het Nederlands (althans, zo begrijp ik het). Dat komt dan – wat mij betreft – niet helemaal uit de verf, maar een interessant verschijnsel is het wel. Taalregels (en etiquette in het algemeen) worden losser, omgangsvormen worden informeler, van autoriteiten (zoals schoolmeesters) nemen we steeds minder aan… maar dat geldt dan allemaal niet voor redacteuren? Ik kan me voorstellen dat zelfselectie daar een rol in speelt, dus dat je corrector wordt omdat je van taalregeltjes houdt. Hmm, zou interessant onderzoek zijn!

 

Geplaatst in Opvallend, schrijftips | Geef een reactie

Bioscoopwoordkeuze

Louise Cornelis Geplaatst op 28 augustus 2023 door LHcornelis10 augustus 2023  

Ik ga af en toe in het Wennekerpand naar de film, een leuk klein bioscoopzaaltje. Het is me laatst gelukt om een foto te maken van de tekst die vooraf op het scherm te zien is, tussen aankondigingen van andere films in, dus steeds maar kort. Ik had het al eerder geprobeerd, maar toen zonder succes en ook nu niet helemaal scherp, maar het is wel leesbaar:

 

Wat me eraan opvalt, zijn twee gekke woordkeuzes:

  • Er is geen sprake van kiezen als je moet gaan zitten op de plekken op je ticket. Kiezen doe je bij het boeken. Ik snap de strekking wel, hoor, maar ik zou het anders formuleren, misschien iets met ‘ga zitten op de stoelen die vermeld staan op uw ticket’ ofzoiets.
  • Maximaal, waar ik uiterlijk zou gebruiken.

Niks ernstigs natuurlijk, maar het is wel een nogal in het oog lopende tekst. Ik zou daar net iets meer aandacht aan besteden.

 

 

Geplaatst in Opvallend, schrijftips | Geef een reactie

Bericht navigatie

← Oudere berichten
Nieuwere berichten →

Recente berichten

  • ‘Vermijd contact’ – waarschuwing of gebruiksaanwijzing?
  • Hoe schrijf je een goede songtitel?
  • Uit de Microsoft-cloud
  • Druk met schrijven met AI
  • Welweg?

Categorieën

  • Geen rubriek (10)
  • Gesprek & debat (30)
  • Gezocht (9)
  • Leestips (316)
  • Opvallend (544)
  • Piramideprincipe-onderzoek (98)
  • Presentatietips (153)
  • schrijftips (888)
  • Uncategorized (45)
  • Veranderen (38)
  • verschenen (202)
  • Zomercolumns fietsvrouw (6)

Archieven

  • juni 2025
  • mei 2025
  • april 2025
  • maart 2025
  • februari 2025
  • januari 2025
  • december 2024
  • november 2024
  • oktober 2024
  • september 2024
  • augustus 2024
  • juli 2024
  • juni 2024
  • mei 2024
  • april 2024
  • maart 2024
  • februari 2024
  • januari 2024
  • december 2023
  • november 2023
  • oktober 2023
  • september 2023
  • augustus 2023
  • juli 2023
  • juni 2023
  • mei 2023
  • april 2023
  • maart 2023
  • februari 2023
  • januari 2023
  • december 2022
  • november 2022
  • oktober 2022
  • september 2022
  • augustus 2022
  • juli 2022
  • juni 2022
  • mei 2022
  • april 2022
  • maart 2022
  • februari 2022
  • januari 2022
  • december 2021
  • november 2021
  • oktober 2021
  • september 2021
  • augustus 2021
  • juli 2021
  • juni 2021
  • mei 2021
  • april 2021
  • maart 2021
  • februari 2021
  • januari 2021
  • december 2020
  • november 2020
  • oktober 2020
  • september 2020
  • augustus 2020
  • juli 2020
  • juni 2020
  • mei 2020
  • april 2020
  • maart 2020
  • februari 2020
  • januari 2020
  • december 2019
  • november 2019
  • oktober 2019
  • september 2019
  • augustus 2019
  • juli 2019
  • juni 2019
  • mei 2019
  • april 2019
  • maart 2019
  • februari 2019
  • januari 2019
  • december 2018
  • november 2018
  • oktober 2018
  • september 2018
  • augustus 2018
  • juli 2018
  • juni 2018
  • mei 2018
  • april 2018
  • maart 2018
  • januari 2018
  • december 2017
  • november 2017
  • oktober 2017
  • september 2017
  • augustus 2017
  • juli 2017
  • juni 2017
  • mei 2017
  • april 2017
  • maart 2017
  • februari 2017
  • januari 2017
  • december 2016
  • november 2016
  • oktober 2016
  • september 2016
  • augustus 2016
  • juli 2016
  • juni 2016
  • mei 2016
  • april 2016
  • maart 2016
  • februari 2016
  • januari 2016
  • december 2015
  • november 2015
  • oktober 2015
  • september 2015
  • augustus 2015
  • juli 2015
  • juni 2015
  • mei 2015
  • april 2015
  • maart 2015
  • februari 2015
  • januari 2015
  • december 2014
  • november 2014
  • oktober 2014
  • september 2014
  • augustus 2014
  • juli 2014
  • juni 2014
  • mei 2014
  • april 2014
  • maart 2014
  • februari 2014
  • januari 2014
  • december 2013
  • november 2013
  • oktober 2013
  • september 2013
  • augustus 2013
  • juli 2013
  • juni 2013
  • mei 2013
  • april 2013
  • maart 2013
  • februari 2013
  • januari 2013
  • december 2012
  • november 2012
  • oktober 2012
  • september 2012
  • augustus 2012
  • juli 2012
  • juni 2012
  • mei 2012
  • april 2012
  • maart 2012
  • februari 2012
  • januari 2012
  • december 2011
  • november 2011
  • oktober 2011
  • september 2011
  • augustus 2011
  • juli 2011
  • juni 2011
  • mei 2011
  • april 2011
  • maart 2011
  • februari 2011
  • januari 2011
  • december 2010
  • november 2010
  • oktober 2010
  • september 2010
  • augustus 2010
  • juli 2010
  • juni 2010
  • mei 2010
  • april 2010
  • maart 2010
  • februari 2010
  • januari 2010
  • december 2009
  • november 2009
  • oktober 2009
  • september 2009
  • augustus 2009
  • juli 2009
  • juni 2009
  • mei 2009
  • april 2009
  • maart 2009
  • februari 2009
  • januari 2009
  • december 2008
  • november 2008
  • oktober 2008
  • september 2008
  • augustus 2008
  • juli 2008

©2025 - Louise Cornelis
↑