↓
 

Louise Cornelis

Tekst & Communicatie

  • Home |
  • Lezergericht schrijven |
  • Over Louise Cornelis |
  • Contact |
  • Weblog Tekst & Communicatie

Categorie archieven: schrijftips

Bericht navigatie

← Oudere berichten
Nieuwere berichten →

En hoe ben je daartoe gekomen?

Louise Cornelis Geplaatst op 28 november 2013 door LHcornelis28 november 2013  

Volgens de regels van het piramideprincipe mag je maar twee soorten vragen beantwoorden: na de (hoofd-)boodschap vraagt de lezer ‘waarom?’ (en je geeft dan argumenten) of ‘hoe?’ (en dan geef je bijvoorbeeld praktische informatie of maatregelen). Die aanpak leidt tot een document met een eenvoudige structuur, afgestemd op de informatiebehoefte van de lezer.

De laatste tijd heb ik een enkele keer goede voorbeelden gezien van een derde soort vraag, namelijk van een lezer die dezelfde vakinhoudelijke achtergrond heeft als de lezer, en die vraagt ‘hoe ben je daartoe gekomen?’ Dat is een vraag naar de onderzoeksmethodologie, en daar kan een vakgenoot iets uit opmaken en van leren. De structuur neemt dan de vorm aan van de stappen van het onderzoek, net zoals in veel wetenschappelijke teksten gebruikelijk is.

Deze structuur ‘mag’ wat mij betreft alleen maar voor vakgenoten, en dan nog zijn er twee valkuilen:

  • Navelstaren. Schrijvers zijn geneigd te overschatten hoe zeer hun lezers, zelfs de vakdeskundige, geïnteresseerd zijn in hoe zij (de schrijvers dus) te werk zijn gegaan. Lezers zijn gericht op hun eigen belang, dus ze vragen niet zo gauw ‘hoe heb jij dat gedaan?’, maar eerder ‘en wat moet ik daarmee?’ Denken ‘de lezer wil weten wat mijn methodologie was’ kan een excuus zin om vanuit jezelf te schrijven in plaats van de belangen van de lezer te dienen.
  • Gebrekkige logica. Een methodologische structuur leidt niet noodzakelijkerwijs tot een logisch verhaal, zeker niet in de praktijk, waar de eisen minder hoog zijn dan in de wetenschap. Heel vaak vallen de conclusies toch een beetje uit de lucht, en de aanbevelingen al helemaal. De strikte eisen van het piramideprincipe zorgen ervoor dat je logica hechter en transparanter wordt.

Maar als je deze twee valkuilen weet te vermijden, en je lezer inderdaad vraagt ‘hoe heb je dat aangepakt’, bijvoorbeeld omdat hij of zij dat zelf ook wil leren, dan is het beantwoorden van die vraag natuurlijk juist wél lezergericht. En daar gaat het uiteindelijk om.

 

Geplaatst in Presentatietips, schrijftips | Geef een reactie

Nieuw genre: narratief

Louise Cornelis Geplaatst op 19 november 2013 door LHcornelis19 november 2013 3

Onlangs heb ik kennisgemaakt met een nieuw genre: het narratief. In de brede betekenis van het woord is dat natuurlijk gewoon een verhaal, maar dit is een wat beperktere betekenis: een narratief is een persoonlijk verslag van een belangrijke gebeurtenis, bijvoorbeeld een ingrijpende verandering waar je zelf bij betrokken bent. Je gebruikt dat verhaal vervolgens om op te reflecteren en eventueel uit te bouwen – om van te leren, dus. Dat kan bijvoorbeeld bij organisatieverandering, coaching en super- en intervisie gebruikt worden.

Je schrijft over die ingrijpende gebeurtenis in verhaalvorm, vanuit persoonlijk perspectief, inclusief emoties en zintuiglijke waarneming, dus niet strevend naar iets van objectiviteit, analyse of betoog. Het is daarmee een soort reconstructie van de gebeurtenis: je geeft er betekenis aan – want dat is wat verhalen doen.

Als je het narratief eenmaal geschreven hebt, kun je het aan nader onderzoek onderwerpen: hoe kijk ik eigenlijk tegen deze gebeurtenis aan, welke woorden kies ik voor wat er gebeurd is? Wat zegt dat? Zou het ook anders kunnen? Waar gaat het eigenlijk ‘echt’ over? Je kan dat ook doen vanuit de verhaaltheorie: wat is het plot, wat de intrige, welke personages hebben welke rol, wat is de structuur/compositie? Wie is de held, wie de slechterik? Geeft dat inzichten? En die kun je dan ook weer opschrijven.

Voor zover ik begrepen heb, kun je een narratief ontwerpen, dus vooraf bedenken hoe je het in elkaar wilt steken. Voor mij werkte het al freewritend: ik ben erin gedoken en gaan schrijven, over een moeilijke situatie die ik een keer had in een training. Met de hand, pen op papier (heerlijk!). Al redigerend heb ik het uitgetypt en inmiddels ook al aan een analyse onderworpen, waaruit ik vooral concludeer dat ik wel heel makkelijk allerlei (vage, abstracte) termen uit de psychologie gebruik: project, passief-agressief gedrag, weerstand, onzekerheidsvermijding. Zo ‘denk’ ik kennelijk – beetje beroepsdeformatie? Maar dat is dus wel interessant om gestalte te zien krijgen op papier.

Ik ga ‘m onthouden, als manier om schrijven-om-te-begrijpen in te zetten! Het lijkt me een fraai reflectieinstrument, zeker voor mensen die toch al gewend zijn om veel te schrijven.

 

Geplaatst in schrijftips, Veranderen | 3 reacties

De piramidetweet

Louise Cornelis Geplaatst op 18 november 2013 door LHcornelis18 november 2013  

Afgelopen vrijdag dacht ik om een uur of 3: kom, laat ik de werkweek eens in stijl afsluiten. Ik postte daarop deze piramidale tweet:

Punt achter de werkweek. Want (a) het is wel genoeg geweest en (b) dan kan ik bij daglicht hardlopen.

Ga ik eens vaker doen, piratweets, tweetamides, sturen.

En grappig: m’n tweet werd heel snel geretweet door collega @JeanineMies, die er ‘Mooie piramide Louise :)’ aan toevoegde. Hoera, een piramideherkenner!

 

Geplaatst in Opvallend, schrijftips | Geef een reactie

Alsof het een proefwerk is

Louise Cornelis Geplaatst op 15 november 2013 door LHcornelis15 november 2013  

De laatste tijd ben ik een paar keer in discussies verzeild geraakt met deze strekking: ‘Mijn klant stelde tien vragen, ik gaf daarop tien antwoorden in mijn e-mail, en dus heb ik mijn werk goed gedaan,’ zegt de adviseur. Zeg ik: ‘Dat klinkt alsof het een proefwerk is: de leraar stelde tien vragen, je gaf de antwoorden, en klaar is kees.’

Dan kijkt die adviseur me wazig aan. Hij moet toch klantgericht zijn? Nou dan! Geeft-ie de klant wat-ie wil, is het wéér niet goed!

Je neemt je werk als adviseur pas écht serieus als je kijkt wat de klant beweegt om die tien vragen te stellen. Wat is zijn probleem of zorg, wat is zijn belang, welke beslissing moet hij nemen? Achterhaal dat, en help hem daarbij. Zie het dus als samenwerking, niet als schoolse verhouding.

Nou, da’s moeilijk. Want, zo zegt de adviseur dan: ‘Dat wil mijn klant helemaal niet. Die wil gewoon antwoord op zijn vragen.’ Ja, inderdaad, dat kunnen klanten zeker zeggen te willen. Zo blijft de adviseur netjes in z’n hok, doet-ie wat de klant zegt, en heb je verder geen last van ‘m. Hij stelt geen lastige vragen bijvoorbeeld. Maar waar is-ie op de lange termijn mee geholpen? De kunst van goed adviseren is juist om úit je hok te komen! En dat kan een klant inderdaad in het begin maar raar vinden.

Consequentie voor schrijven? Als je weet waar het de klant werkelijk om gaat, kun je veel beter en gerichter schrijven. Dan blijkt er ineens een rode draad door die tien antwoorden te zijn, die is te ‘vangen’ in een hoofdboodschap. En dáár help je je klant dan echt mee vooruit.

 

 

Geplaatst in schrijftips | Geef een reactie

Inleiding roept geen vragen op, werkt er wel naar één toe

Louise Cornelis Geplaatst op 11 november 2013 door LHcornelis11 november 2013  

Schrijven is te zien als een vraag-antwoorddialoog tussen schrijver en lezer. Die gedachte ligt bijvoorbeeld ten grondslag aan het piramideprincipe, maar het is veel breder dan dat. Een goede hoofdboodschap roept bij de lezer de vraag op ‘Waarom is dat goed?’ of ‘Hoe doen we dat?’, en de rest van de tekst werkt die uit. Een goede hoofdboodschap roept dus vragen op.

Ik realiseerde me pas recentelijk dat de inleiding er een uitzondering op is, of liever gezegd: dat een goede inleiding zich karakteriseert door eerst juist géén vragen op te roepen. Ik leg het uit.

Het situatie-complicatie-model van het piramideprincipe, het standaard patroon voor een inleiding daarin, is eigenlijk de universele manier waarop mensen beginnen met het vertellen van een verhaal: ‘liep ik gister over straat, zag ik toch zo’n rare kerel…’ en dan kun je losbranden met je verhaal. Of denk aan sprookjes, waar eerst een situatie wordt geschetst, typisch met de ‘Er was eens…’-zin, en dan gebeurt er altijd iets engs, naars of bedreigends, met een heks, draak of reus. En dan heb je ook weer het begin van een verhaal.

In een rapport is het niet veel anders: ‘het ging zo goed met het bedrijf, maar toen deed zich een probleem voor’ – en daarom zijn de adviseurs binnengehaald.

Stel je nou voor dat je begint met dat ‘liep in gister over straat…’ en meteen gaat je luisteraar van alles vragen: maar waarom dan, welke straat, hoe laat was het, welke kleren had je aan? Dat is irritant. Je wil dat hij pas vragen gaat stellen ná die inleiding: ‘wat gebeurde er toen?’

In rapporten werkt het precies zo: de inleiding mag niet veel meer doen dan even de aandacht richten. Ik noem dat wel: de bal op de stip leggen, zodat de hoofdboodschap hem erin kan schieten. Het is niet de bedoeling dat de inleiding als zodanig vragen gaat oproepen. Niet anders dan de vraag waar het om gaat, en waar de inleiding naartoe bouwt. ‘Het ging zo goed met het bedrijf, maar toen deed zich een probleem voor’… roept terecht op: ‘en hoe lossen we dat op?’ Dat is de hoofdvraag van het hele rapport. Maar het is niet de bedoeling dat ‘het ging zo goed met het bedrijf’ meteen al de vraag oproept ‘oja, vertel eens, en waarom en hoezo?’

Dit is ook een andere manier van zeggen dat de boodschappen in de inleiding zelf niet uitgewerkt of onderbouwd mogen worden. Want zo’n uitwerking of onderbouwing is een antwoord op een mogelijke lezersvraag. En de bedoeling is dus dat die boodschappen daar zelf geen vragen oproepen, maar alleen maar toewerken naar die ene vraag waar het hele rapport een antwoord op is.

 

 

Geplaatst in schrijftips | Geef een reactie

Verleid!

Louise Cornelis Geplaatst op 4 november 2013 door LHcornelis4 november 2013  

Leuk en nuttig boek: Met woorden verleiden. Schrijftips voor uw presentaties, mailings & andere wervende teksten van Mark Van Bogaert. Van Bogaert is schrijver van brieven voor direct marketing, en hij doet al jaren zo praktijkonderzoek: stuur twee versies van een mailing de deur uit, en kijk op welke de respons het grootste is. Dat levert heel veel inzichten op, die hij dit boek deelt. Het is daarmee een goudmijn voor tekstschrijvers en copywriters.

Maar eigenlijk zou iedereen weet moeten hebben van dit boek, omdat het dus eigenlijk vol staat met de trucjes van de direct marketing. Want wat zijn we toch manipuleerbaar! Als het restaurant bij de rekening een paar pepermuntjes doet, is de fooi hoger. Vervang het stippellijntje dat aangeeft waar je een bon moet afknippen door smileys en de respons is hoger. Vind ik als burger/consument nuttige dingen om te weten!

Doordat ik direct marketing associeer met dit soort commerciële trucjes en met veel te veel suffe brieven die bij het oud papier belanden, begon ik met enige scepsis aan dit boek. Maar gelukkig: Van Bogaert heeft óók een hekel aan suffe brieven. Het begint wat hem betreft bij het gericht mailen, dus niet, zoals mij ooit overkwam, de bewoners van huurflats waar maar 5 liter warm water per minuut uit de geiser kwam, een spaarkop voor de douche aanbieden waarmee het waterverbruik tot 7 liter per minuut ’teruggedrongen’ kon worden (wilde ik wel, zo’n turbokop!). Van Bogaert geeft even suffe voorbeelden, die hij heerlijk sappig afkraakt. En daarnaast goede voorbeelden – want een op maat gemaakte goede aanbieding is niet verkeerd, natuurlijk.

Naast voorbeelden staan er enorm veel tips in dit boek, afgeleid uit de praktijktests. Het zijn er te veel om hier op te noemen, en bovendien gaat het over een genre dat niet helemaal te vergelijken is met die waar het hier over gaat (zakelijke rapporten en presentaties – het ‘presentaties’ uit de ondertitel van het boek komt er bekaaid van af, het gaat toch vooral om brieven). Ik geef er enkele die mij wel aanspraken, en waarvan ik wel degelijk geloof dat ze ook gelden voor zakelijke communicatie:

  • Onder verwijzing naar Made to stick geeft Van Bogaert de zes ingrediënten van succesvolle ideeën: een eenvoudig, onverwacht, concreet, geloofwaardig verhaal met gevoel. Lijken mij ook prachtige ingrediënten voor een zakelijke (hoofd-)boodschap!
  • Wees zo positief mogelijk, ook in de formuleringen. Heb het dus liever over veiligheid dan over onveiligheid.
  • Geef redenen, argumenten – onderbouw!
  • ‘Gewone’ taal werkt het beste – wat ik wel ‘verzorgde spreektaal’ noem. Dus reeds is al, tevens is ook en welke (als betrekkelijk voornaamwoord) die of dat. En euro heet gewoon euro, niet EUR ofzoiets (en die oude Belgische frank, die was zéker niet BEF!). Ja, óók voor hoger opgeleiden, óók voor experts (Van Bogaert testte het uit onder notarissen).
  • Schrijf zo veel mogelijk alsof het een dialoog is. Dat wil bijvoorbeeld zeggen dat je best spreektalige zinnen mag schrijven, zoals te korte zinnen (ellipsen), of een zin met en of want laten beginnen. Met andere woorden: zet de oude schoolmeesterregels uit je hoofd. Maar waak dan weer wel voor spellings- en vertaalfouten.
  • Wees persoonlijk en zorg dat dat klopt. Een brief met een ‘ik’ en een ‘u’ erin werkt het beste – maar dan wel door één ‘ik’ ondertekend.
  • Een brief hoeft helemaal niet ultrakort te zijn. Als je interessante inhoud hebt, mag je die tot z’n recht laten komen.
  • Gebruik een schreefletter.
  • Gebruik accenten (vet, onderstreept, cursief) gericht maar spaarzaam – zo’n irritante kerstboom werkt inderdaad niet, maar het helpt wel als het snel scannende oog houvast krijgt.
  • Doe niet te gek – de mailings die creativiteitsprijzen winnen, hebben vaak een matige respons.

Enzovoort, enzovoort, enzovoort – dit boek is écht een goudmijn! En het is nog toegankelijk geschreven ook. Mij heeft Van Bogaert dus wel weten te verleiden!

 

 

 

Geplaatst in Leestips, schrijftips | Geef een reactie

Storytelling in zakelijk schrijven, en een mooi citaat

Louise Cornelis Geplaatst op 29 oktober 2013 door LHcornelis29 oktober 2013  

Vorige week heb ik weer een masterclass gedaan bij Storyventures. Eerder deed ik er een over storytelling en leiderschap, dit keer was het over storytelling voor zakelijk schrijven. Het was weer leuk en nuttig, ook om met de anderen in de groep van gedachten te wisselen. Het ging nogal eens over belemmeringen voor beter schrijven in organisaties, en dat leverde herkenning op, maar ook wel verbazing.

Ik verbaasde me bijvoorbeeld over de negatieve associaties die de term professionaliseringsslag opriep – dat ook professionalisering gebruikt kan worden als eufemisme voor ontslagen, dat wist ik nog niet. En dat is natuurlijk interessant: het laat zien dat zo’n vaag, abstract woord door verschillende mensen heel verschillend opgevat kan worden. Dát wist ik dan weer wel – het is een argument voor concreet schrijven.

Ik ben nu bezig met het huiswerk: een tekst van mezelf voorzien van de drie ‘verhaalbruggen’: illustraties (voorbeelden), de elementen van het narratieve model (een held die tegenwerking overwint ten behoeve van een begunstigde) en metaforen. De illustraties en de metaforen zaten er al in, daar schrijf ik sowieso wel mee, maar dat narratieve model, daar knapt de tekst inderdaad van op en het is leuk om te doen. En ja, dat is een zakelijke tekst. Te zijner tijd plaats ik hem hier.

Er zat ook weer fraai materiaal bij de training. Meteen het eerste wat ik zag was al raak, want op de voorkant van de syllabus staat dit treffende citaat van George Bernard Shaw:

The single biggest problem in communication is the illusion that it has taken place.

En zo is het maar net!

Geplaatst in Opvallend, schrijftips | Geef een reactie

Bedrijfscultuur domineert over adviesafdeling

Louise Cornelis Geplaatst op 25 oktober 2013 door LHcornelis23 oktober 2013  

Ik werk op dit moment voor twee afdelingen van organisaties die binnen hun organisatie een beetje een vreemde eend in de bijt zijn: zij hebben een adviserende rol; de rest van de organisatie meer een controlerende (denk: auditing, controlling, certificering, dat soort werk). Laatst zei mijn ene contactpersoon:

Hoe zeer er in die advies-afdeling ook ‘echte’ adviseurs werken, er blijft toch altijd een restantje van de dominante bedrijfscultuur aanwezig.

Ik denk dat dat inderdaad zo is. En dat maakt het invoeren van bijvoorbeeld het piramideprincipe daar lastiger dan in een ‘losse’ adviesorganisatie. In de eerste van die twee afdelingen heb ik dat al gemerkt – het gaat daar inderdaad helemaal niet makkelijk, en in trainingen blijft het maar gaan over de rolopvatting.

Ik verschil regelmatig met die deelnemers van mening over de gewenste manier van omgaan met de klant, en daar bomen we heftig over. Laat staan hoe zeer we het oneens zijn over wat dat betekent voor het schrijven…Bij de tweede organisatie ben ik net gestart, ik ben benieuwd hoe het daar gaat.

Een kenmerkend voorbeeld vind ik de manier van omgaan met de vragen van de klant. Stel, een klant legt vijf vragen voor aan de adviseur. Heb je je werk dan goed gedaan als je vijf antwoorden formuleert en die op  papier zet? Ik vind van niet – ik vind dat nogal schools, alsof het een proefwerk is.

Ik vind dat het hoort bij adviseren om te kijken wat de echte vraag, zorg, behoefte, belang is van de klant – welk probleem zit er achter die vragen? En los dat dan op. Ga in gesprek, weet wat je klant echt beweegt.

Beantwoord geen vragen maar bied een oplossing. Voor het schrijven heeft dat als consequentie dat ik vind dat vijf antwoorden een gemiste kans is. Wat is de kern, wat is de hoofdboodschap, waar help je je klant echt mee verder?

Maarja, zo schrijven en zo werken, dat moet je dus wel willen, en dat ligt lastig als de dominante bedrijfscultuur niet zo dienstverlenend is. Schrijven vanuit een hoofdboodschap is overigens wel een prima manier om het dan te leren, dus om een betere adviseur te worden.

 

Geplaatst in schrijftips | Geef een reactie

Schrijven om te begrijpen

Louise Cornelis Geplaatst op 23 oktober 2013 door LHcornelis23 oktober 2013 1

Vorige week las ik een pittig maar interessant boek: het proefschrift van Veerle Baaijen, The development of understanding through writing. Ik haal er voor het doel van dit weblog dingen uit waarvan ik denk dat ze nuttig zijn voor schrijvende professionals. Wel meteen met een grote disclaimer: Baaijen deed onderzoek onder studenten, aan één schrijftaak. Geen idee dus of haar bevindingen te generaliseren zijn naar de diverse zakelijke schrijftaken, daar zal ze zelf heel voorzichtig in zijn. En ik ga sowieso de dingen ongetwijfeld wat stelliger en ongenuanceerder opschrijven dan dat ze in zo’n proefschrift staan – omwille van de leesbaarheid.

Heel veel mensen herkennen wel dat je er soms (of vaak zelfs) bij het schrijven achter komt hoe je inhoud écht in elkaar zit. Het lijkt soms wel alsof je jezelf iets op ziet schrijven waarvan  je denkt: aha, dat wist ik nog niet. Je kunt dus begrip en nieuwe ideeën ontwikkelen door te schrijven. Dat staat haaks op de opvatting dat je eerst die ideeën al hebt, en ze vervolgens alleen nog maar hoeft op te schrijven – alsof het schrijven alleen het vormgeven van inhoud is. Baaijen heeft onderzocht welk van deze twee opvattingen hout snijdt: denken dóór of vóór het schrijven?

Ze komt tot de conclusie dat je inderdaad kunt denken door te schrijven. Anders gezegd: ideeën kunnen inderdaad ook het resultaat zijn van het impliciete taalproductieproces, niet alleen van een expliciet denkproces. Niet zo gek natuurlijk, want herkenbaar.

Wat het proefschrift echter ook laat zien, is dat een schrijfproces waarbij je nieuwe ideeën en begrip ontwikkelt, niet zomaar tot een goede tekst leidt. Dat zijn echt twee verschillende dingen, althans, zeker bij sommige schrijvers. Baaijen onderscheidde twee groepen, die van elkaar verschillen in de mate waarin ze gericht zijn op hun omgeving (‘monitoren’):

  • Hoge self-monitors zijn zich juist zeer bewust van de eisen en wensen van de omgeving, en passen hun tekst daar meer op aan. Die hoge, die moeten een onderscheid maken tussen ideeën genereren (grillig proces: door de tekst springend, en zinnen in stukjes bij beetjes mogen formuleren, niet vooraf een structuur bedenken) en gericht zijn op een goede tekst (‘netter’ en meer gepland proces: wel met een vooraf bedachte structuur, en dan zin-voor-zin uitschrijven).
  • Lage self-monitors zijn minder gericht op hun omgeving; zij zijn meer geneigd tot schrijven als de allerindividueelste expressie van de allerindividueelste emotie (om er maar een beroemd citaat tegenaan te gooien – niet in het proefschrift, overigens, het is mijn associatie).  Voor hen geldt dat ze zowel betere tekst schrijven als er meer van leren als ze zo veel mogelijk vrij door de tekst springen: niet van te voren al een structuur opzetten, maar gewoon beginnen en door de tekst heen stukjes zin schrijven en wijzigen, af en toe terugspringen om ergens wat aan te vullen of te wijzigen, enzovoort – een grillig verloop van het schrijven dus (dat noemt het boek ongeplande zinsproductie en een non-lineaire aanpak).

Een ander interessant resultaat vond ik dat de opvattingen over schrijven van de schrijver uitmaken voor de tekstkwaliteit. Veerle onderscheidt twee typen: de opvatting dat schrijven vooral het weergeven van bronnen is (‘transmissie’), en dat schrijven juist het zelf vormgeven van inhoud is (‘transactie’). Schrijvers met een transactionele opvatting schrijven beter. Die met de transmissie-opvatting hebben baat bij het vooraf ontwerpen van de structuur (outline): hun tekst wordt er beter van. Bij de transactie-schrijvers maakte dat niet uit.

Ik leid hier drie praktische zaken uit af:

  1. Ik ga schrijvende professionals eens vaker vragen naar hoe zij denken over schrijven: zijn ze een doorgeefluik of een schepper van nieuwe inhoud?
  2. Ik ga een nuance aanbrengen bij het advies eerst te structureren en dan pas te schrijven – het nut daarvan verschilt echt van persoon tot persoon (terwijl het in alle schrijfhandboeken zo staat aangeraden – maar ik doe het zelf eigenlijk ook niet zo ***bloos***). In geval van twijfel wel doen, zou ik zeggen: de transactie-schrijvers en de hoge self-monitors hebben er baat bij. Voor anderen volstaat het vooraf nadenken over de hoofdboodschap (want dat waren Baaijens twee condities in de voorbereiding van de schrijftaak: een structuur ontwerpen óf alleen nadenken over een kernuitspraak). Overigens is in de praktijk van alledag het ontwerpen van een structuur als tussenstap in het schrijfproces weer wel handig omdat je daarover van gedachten kunt wisselen – als halffabricaat, dus. Maar sommige (alle?) schrijvers zullen daarvóór dus baat hebben bij schrijven-om-te-denken.
  3. Ik ga twee adviezen die ik al vaker gaf, nu onderbouwen, onder verwijzing naar dit boek:
  • Doe vooral aan freewriting! Helpt echt! Vooral als het je nog niet helemaal helder is wat je nu wilt zeggen, wat je hoofdboodschap is bijvoorbeeld – pak pen en papier, denk niet te veel na van tevoren, en schrijf! En laat dat rustig rommelig en grillig schrijven zijn – echt geen probleem, juist goed!
  • Onderscheid freewriting van het schrijven van de lezergerichte versie. Ook voor lage self-monitors lijkt me dat de veilige aanpak.

Zo veel uit een proefschrift dat ik naar mijn praktijk kan vertalen – dat maak ik niet vaak mee. Ik vind Baaijens boek één van de nuttigste en dus inspirerendste proefschriften van de laatste jaren!

Bron: Baaijen, Veerle. The development of understanding through writing. Groningen dissertations in Linguistics 107. Groningen: 2012.

Geplaatst in schrijftips | 1 reactie

Fietst of loopt een renner?

Louise Cornelis Geplaatst op 21 oktober 2013 door LHcornelis22 januari 2014  

Een kleine beschouwing over hoe subtiel woordbetekenissen kunnen zijn. De afgelopen dagen heb ik (overigens met plezier) het boek De geboren renner gelezen. Een vriendin van mij met wieler- en fiets-affiniteit zag het zaterdag liggen. Ze pakte het nieuwsgierig op en zag toen al gauw, tot haar teleurstelling, dat ‘renner’ in dat boek niet ‘wielrenner’ is maar ‘hardloper’.

Inderdaad is ‘renner’ in dat opzicht een onduidelijk woord, en wellicht bij ons inderdaad eerder een fietser dan een loper. Althans, een ander, heel anders maar ook goed, boek heet in Nederland Wie gelooft die renners nog maar in Vlaanderen (waar het vandaan komt) Wie gelooft die coureurs nog. Bij ‘coureur’ denken wij waarschijnlijk weer eerder aan auto’s dan aan fietsen.

Hoe dan ook, ik had De geboren hardloper een betere, want eenduidigere titel gevonden. Die sommige oppakkers, zoals mijn vriendin, had behoed voor een teleurstelling.

En in het algemeen: altijd goed om te checken hoe iemand anders een woord begrijpt.

Geplaatst in schrijftips | Geef een reactie

Bericht navigatie

← Oudere berichten
Nieuwere berichten →

Recente berichten

  • ‘Vermijd contact’ – waarschuwing of gebruiksaanwijzing?
  • Hoe schrijf je een goede songtitel?
  • Uit de Microsoft-cloud
  • Druk met schrijven met AI
  • Welweg?

Categorieën

  • Geen rubriek (10)
  • Gesprek & debat (30)
  • Gezocht (9)
  • Leestips (316)
  • Opvallend (544)
  • Piramideprincipe-onderzoek (98)
  • Presentatietips (153)
  • schrijftips (888)
  • Uncategorized (45)
  • Veranderen (38)
  • verschenen (202)
  • Zomercolumns fietsvrouw (6)

Archieven

  • juni 2025
  • mei 2025
  • april 2025
  • maart 2025
  • februari 2025
  • januari 2025
  • december 2024
  • november 2024
  • oktober 2024
  • september 2024
  • augustus 2024
  • juli 2024
  • juni 2024
  • mei 2024
  • april 2024
  • maart 2024
  • februari 2024
  • januari 2024
  • december 2023
  • november 2023
  • oktober 2023
  • september 2023
  • augustus 2023
  • juli 2023
  • juni 2023
  • mei 2023
  • april 2023
  • maart 2023
  • februari 2023
  • januari 2023
  • december 2022
  • november 2022
  • oktober 2022
  • september 2022
  • augustus 2022
  • juli 2022
  • juni 2022
  • mei 2022
  • april 2022
  • maart 2022
  • februari 2022
  • januari 2022
  • december 2021
  • november 2021
  • oktober 2021
  • september 2021
  • augustus 2021
  • juli 2021
  • juni 2021
  • mei 2021
  • april 2021
  • maart 2021
  • februari 2021
  • januari 2021
  • december 2020
  • november 2020
  • oktober 2020
  • september 2020
  • augustus 2020
  • juli 2020
  • juni 2020
  • mei 2020
  • april 2020
  • maart 2020
  • februari 2020
  • januari 2020
  • december 2019
  • november 2019
  • oktober 2019
  • september 2019
  • augustus 2019
  • juli 2019
  • juni 2019
  • mei 2019
  • april 2019
  • maart 2019
  • februari 2019
  • januari 2019
  • december 2018
  • november 2018
  • oktober 2018
  • september 2018
  • augustus 2018
  • juli 2018
  • juni 2018
  • mei 2018
  • april 2018
  • maart 2018
  • januari 2018
  • december 2017
  • november 2017
  • oktober 2017
  • september 2017
  • augustus 2017
  • juli 2017
  • juni 2017
  • mei 2017
  • april 2017
  • maart 2017
  • februari 2017
  • januari 2017
  • december 2016
  • november 2016
  • oktober 2016
  • september 2016
  • augustus 2016
  • juli 2016
  • juni 2016
  • mei 2016
  • april 2016
  • maart 2016
  • februari 2016
  • januari 2016
  • december 2015
  • november 2015
  • oktober 2015
  • september 2015
  • augustus 2015
  • juli 2015
  • juni 2015
  • mei 2015
  • april 2015
  • maart 2015
  • februari 2015
  • januari 2015
  • december 2014
  • november 2014
  • oktober 2014
  • september 2014
  • augustus 2014
  • juli 2014
  • juni 2014
  • mei 2014
  • april 2014
  • maart 2014
  • februari 2014
  • januari 2014
  • december 2013
  • november 2013
  • oktober 2013
  • september 2013
  • augustus 2013
  • juli 2013
  • juni 2013
  • mei 2013
  • april 2013
  • maart 2013
  • februari 2013
  • januari 2013
  • december 2012
  • november 2012
  • oktober 2012
  • september 2012
  • augustus 2012
  • juli 2012
  • juni 2012
  • mei 2012
  • april 2012
  • maart 2012
  • februari 2012
  • januari 2012
  • december 2011
  • november 2011
  • oktober 2011
  • september 2011
  • augustus 2011
  • juli 2011
  • juni 2011
  • mei 2011
  • april 2011
  • maart 2011
  • februari 2011
  • januari 2011
  • december 2010
  • november 2010
  • oktober 2010
  • september 2010
  • augustus 2010
  • juli 2010
  • juni 2010
  • mei 2010
  • april 2010
  • maart 2010
  • februari 2010
  • januari 2010
  • december 2009
  • november 2009
  • oktober 2009
  • september 2009
  • augustus 2009
  • juli 2009
  • juni 2009
  • mei 2009
  • april 2009
  • maart 2009
  • februari 2009
  • januari 2009
  • december 2008
  • november 2008
  • oktober 2008
  • september 2008
  • augustus 2008
  • juli 2008

©2025 - Louise Cornelis
↑