↓
 

Louise Cornelis

Tekst & Communicatie

  • Home |
  • Lezergericht schrijven |
  • Over Louise Cornelis |
  • Contact |
  • Weblog Tekst & Communicatie

Categorie archieven: schrijftips

Bericht navigatie

← Oudere berichten
Nieuwere berichten →

Een 66-jarige is geen kleuter

Louise Cornelis Geplaatst op 25 februari 2024 door LHcornelis17 februari 2024  

Ik ben toch geen kleuter. En kippig ook niet.

Zo reageerde manlief op de brief die hij onlangs ontving van de Sociale Verzekeringsbank. In grote letters kopt die:

U krijgt AOW vanaf 9 juni 2024

Leuk bericht, denk je dan, maar dat zag hij al jaren aankomen, want die dag wordt hij 67. Bovendien had hij die AOW net daarvoor zelf aangevraagd. Dus voor hoofdboodschap in een lettertype van krantenkop-formaat was de nieuwswaardigheid te beperkt.

Direct daaronder staan, in ook weer grote letters, twee bedragen: het ene krijgt hij ‘netto vanaf 9 juni 2024’ en het andere ‘netto vanaf juli 2024’. Dat zet toch even op het verkeerde been, moet ik zeggen, want waarom zo prominent het bedrag dat maar voor een week of drie geldig is, en dat ‘vanaf’ klopt niet, het moet zijn ‘in juni’. Voor het tweede, structurele bedrag zijn die grote letters dan weer wel te rechtvaardigen.

Het waren de grote letters die de kippigheidsreactie opriepen; het kleuterige zat ‘m in de bijlage ‘Uw AOW – goed om te weten’. Daar is duidelijk iemand aan de slag gegaan met ‘begrijpelijke taal’ op B1-niveau. Ik herken dat zo, vooral aan de suffige vraagjes: ‘Heeft u geen volledige AOW?’ gaat nog ergens over, maar ‘Heeft u hier al aan gedacht?’ – uh, kom gewoon ter zake!

Ook typerend: de zinnetjes zijn allemaal kort en simpel – staccato zelfs. Achter ‘Soort AOW’ staat:

U bent getrouwd of geregistreerd partner.
Daarom krijgt u een gehuwdenpensioen.

Joh! En waarom begint de zin met daarom op een nieuwe regel?

De combinatie van simplisme en vragen doet inderdaad aan alsof hier een lezer bedoeld is die van toeten noch blazen weet. Vooral deze passage viel me op als ongepast voor iemand aan het eind van zijn werkende leven:

Heeft u naast uw uitkering van de SVB nog andere inkomsten, bijvoorbeeld een aanvullend  pensioen? Dan moet u misschien na afloop van het kalenderjaar belasting bijbetalen. Hoe dat kan? De Belastingdienst telt al uw inkomsten bij elkaar op.

Dus dan loop je tegen de 67 en heb je je hele leven gewerkt, en dan moet je nog uitgelegd krijgen dat er zoiets als belasting bestaat… Inderdaad: dit is te kleuterig. Hier schiet begrijpelijk schrijven zijn doel voorbij.

Bovendien: de simpelheid wil niet zeggen dat het allemaal zo helder is. Achter ‘Wat gaat er van uw AOW af’ (zonder vraagteken) staat wat het bruto bedrag is en de inkomensondersteuning van € 5,50 per maand. Inkomensondersteuning? En dat gaat eraf? Onee, dat komt erbij – verwarrend.

En: hoezo dan? Toen ik googlede op inkomensondersteuning vroeg ik me af waarom manlief dat nodig heeft, met ook nog aanvullend pensioen en een werkende echtgenote. Maar dat is de verkeerde redenatie – kennelijk krijgt iedereen dat. Hoezo dan, en waarom is dat dan niet gewoon AOW? En wat denken ze precies te ondersteunen met een bedrag van € 5,50 per maand? Ik heb geen idee.

En zo zijn er wel meer dingen. Het gaat over AIO-aanvulling zonder uitleg, daarvoor moet je naar een website. Het gaat al op de eerste pagina over betalingen naar het buitenland, terwijl net daarvoor manliefs bankrekeningnummer met NL erin staat. Over pensioen wordt niet gerept, maar het gaat wel uitvoerig over toeslagen – lijkt me ook niet voor iedereen even nodig. 

En wil je bezwaar maken tegen de beslissing? Dat moet gewoon binnen zes weken.

Wacht eens even, bezwaar maken? AOW is toch gewoon een recht? Of wat is dan de beslissing precies? Ik heb geen idee. Het woord beslissing staat alleen daar waar het gaat over bezwaar.

Voor mij is dit een voorbeeld van hoe het mis kan gaan als je begrijpelijk schrijven verengd tot het produceren van zinnen die voldoen aan B1: niet begrijpelijk, niet goed, en nog kleuterig ook. Gemiste kans.

 

Geplaatst in schrijftips | Geef een reactie

Hoofdboodschap voorop is zo veel meer dan een teksttrucje

Louise Cornelis Geplaatst op 23 februari 2024 door LHcornelis26 februari 2025 2

Na de VIOT-conferentie zat ik een beetje te grasduinen op de website van Geerke van der Bruggen en daar vond ik een artikel van iemand die ik ken: Paul van den Hoven, mijn promotor. Het artikel is al uit 2011, maar het was me niet eerder onder ogen gekomen. Misschien omdat het over juridische teksten gaat, en dat is niet specifiek mijn expertise. Paul heb ik ook al in geen jaren gesproken; hij was niet in Enschede. Ik vat het artikel hieronder samen en zal aan het eind vertellen wat ik ervan leerde. In het kort komt dat erop neer dat ik nu nog beter inzie waarom ‘hoofdboodschap voorop’ soms op zo veel weerstand stuit.

Tot mijn verrassing veegt Van den Hoven de vloer aan met het traditionele format van rechterlijke uitspraken, zowel voor wat betreft de stijl (met tussen twee haakjes veel aandacht voor het wegwerken van de verantwoordelijkheid van het besluit door het gebruik van lijdende vormen, waar voor mij een duidelijke link zit naar mijn proefschrift) als voor de volgorde in de tekst. Van den Hoven betoogt dat de opbouw van feiten – overweging – besluit een boel nadelen heeft: het leidt tot herhaling, er zit vaak weinig verband tussen de drie onderdelen zodat het besluit niet grondig is onderbouwd met de argumenten en de feiten, en de volgorde is bepaald niet de optimale voor lezers, zeker niet de leken onder hen.

Die lezers krijgen een verhalend verslag van een fictief besluitvormingsproces voorgelegd, in plaats van dat de beslissing meteen aan het begin staat, gevolgd door de argumenten, rechtsregels en feiten in een goed samenhangend geheel. Daar zouden lezers veel meer baat bij hebben.

Op dat punt in het artikel (p. 506) schreef ik er tijdens het lezen naast: ‘opvallend vernietigend!’ Wat mij namelijk sterk opviel, is hoe negatief Van den Hoven is over het traditionele format – dat in mijn ervaring met hand en tand verdedigd wordt door juristen. Nou is Van den Hoven geen jurist, maar hij is wel een academicus, en die houden natuurlijk ook nogal van de volgorde die geleidelijk opbouwt naar de conclusie. Geïntrigeerd las ik verder.

Inderdaad komt Van den Hoven ook die verdedigende houding tegen. Juridische schrijver zeggen ook tegen hem vaak dat een beslissing-argumentatie-volgorde (‘hoofdboodschap voorop’ dus) partijdigheid suggereert. Bij doorvragen hoezo dat, zeggen ze dat de traditionele volgorde onpartijdigheid suggereert, omdat die het proces van besluitvorming zou reflecteren.

Bovendien doet iedereen het zo: de tekststructuur is sterk door conventies bepaald. Dat is niet toevallig. Achter die conventie schuilt namelijk de modernistische ideologie van juridische besluitvorming: dat het een logisch, deductief proces is, waarbij de persoon van de rechter geen rol speelt. Zet de gegevens en de rechtsregels op een rijtje, en daar rolt dan die ene beslissing uit. Geheel rationeel en objectief. Alsof het de wet zelf is die beslist, in plaats van de persoon van de rechter.

Maar, zo zegt Van den Hoven: dat is een mythe. Rechters geven betekenis; interpretatie, rechtsgevoel, intuïtie en persoonlijk sturen van de rechter spelen daarbij een rol. Een rechterlijke beslissing is mensenwerk, niet een kwestie van het volgen van natuurwetten. Van den Hoven pleit ervoor dat zichtbaarder te maken.

Belangrijk is vooral dat juristen gaan inzien dat ze door vast te houden aan het conventionele format een ideologisch standpunt innemen. In mijn woorden: ‘wij geloven in de modernistische mythe van objectiviteit’. Dat standpunt handhaven vinden ze belangrijker dan het optimaal bedienen van de lezer. Als ze dat inzien, kunnen ze een bewustere keuze gaan maken.

Ik had bij het lezen vlagen van sterke herkenning: wat Van den Hoven schrijft over het schrijven van juristen, herken ik van mijn schrijvende professionals. Hoe vaak heb ik niet tegen adviseurs gezegd dat objectiviteit niet bestaat, en dat ze maar beter kunnen toegeven dat hun eigen interpretatie een rol speelt in het formuleren van het advies; dat adviseren mensenwerk is. En hoe vaak heb ik wel niet gediscussieerd over de waarde van de traditionele, methodologische opbouw van adviesrapporten, namelijk: gelijk aan de standaard-opbouw in de academische wereld. Daarbij heb ik ook vaak gezegd dat ‘hoofdboodschap voorop’ een rapport niet partijdiger of oppervlakkiger of slechter onderbouwd maakt, en dat de conclusies in een traditioneel opgebouwd rapport voor mijn gevoel juist vaak uit de lucht vallen.

Dat de volgorde van het traditionele adviesrapport een geïdealiseerd onderzoeksproces schetst, een mythe dus, dat heb ik volgens mij nooit tegen schrijvende professionals gezegd. Wél tegen studenten, over academisch schrijven. Dat dat het wetenschappelijke spel is: je schrijft het zo op alsof het zo gegaan is, zo hoort dat, en dat maakt het idealiter reproduceerbaar. In elk geval lijkt het erop dat de conclusie noodzakelijk de enige is, en dat iedereen die zo zou trekken. Maar in het echt verloopt een onderzoek veel rommeliger en grilliger en is de persoon van de onderzoeker ook veel meer in het geding, al is het alleen maar omdat die doorlopend keuzes maakt. Misschien moet ik dat eens vaker tegen adviseurs zeggen: het gaat hoe dan ook om je voorstelling van zaken, niet om hoe het ‘echt’ gegaan is.

Als ik Van den Hoven volg gaat het zelfs nog een stap verder. Ook adviseurs kunnen de keuze maken tussen enerzijds optimale lezergerichtheid en anderzijds vasthouden aan de mythe van de neutrale expert die objectief en onafhankelijk tot de enige mogelijk conclusie komt. Die keuze is niet waardevrij: het traditionele, methodologische format houdt een mythe in stand die lezers schaadt.

Dat vond ik een heftig inzicht – zo scherp heb ik het eigenlijk nog nooit iemand horen zeggen. Ik begrijp zo beter waarom ‘hoofdboodschap voorop’ soms op zo veel weerstand stuit.

Het gaat om zo veel meer dan een plekje in een tekst. Als ik ‘hoofdboodschap voorop’ voorstel, kriebel ik aan het geloof in die modernistische mythe. Als dat geloof voor iemand onaantastbaar is, is dat kriebelen moeilijk te verdragen.

Tot slot: anders dan Van den Hoven denk ik dat de keuze tussen ‘hoofdboodschap voorop’ of het traditionele format niet alleen een ideologische keuze is. Ik zie dat als het principiële punt, maar in de praktijk spelen andere zaken ook een rol. Van jonge juristen kun je niet zomaar verlangen de boel om te gooien, zij moeten het spel wel meespelen. En veel lezers kennen de conventie en stemmen hun leesgedrag erop af – wat ook bleek uit mijn onderzoek: hoofdboodschap voorop is verwarrend voor lezers die het piramideprincipe niet kennen. Dat maakt het wat minder zwart-wit.

Desalniettemin blijf ik schrijvende professionals kriebelen. En ik blijf nieuwe opdrachtgevers ook vertellen dat ze gaan schrijven met het piramideprincipe niet moeten onderschatten, dat het niet iets is wat je in een middagje leert, en dat het soms weerstand oproept. Waarom dat laatste zo is, begrijp ik dankzij mijn promotor nu beter.

 

Geplaatst in Leestips, Piramideprincipe-onderzoek, schrijftips | 2 reacties

De hoofdboodschap mag in de tekst soms impliciet blijven

Louise Cornelis Geplaatst op 16 februari 2024 door LHcornelis9 februari 2024  

De laatste tijd heb ik weer een paar keer gewerkt voor organisaties die voorstellen doen voor investeringen, bijvoorbeeld in de private equity. Hun belangrijkste tekstsoort is het investeringsvoorstel. Dat schrijven zij alleen als zij de investering als wenselijk aan het bestuur voorleggen. Dat betekent dat de hoofdboodschap van elk voorstel iets is als ‘deze investering is een goed idee’. Dat is altijd zo, en dat weten de lezers bovendien ook. In de tekst kan die hoofdboodschap daarom impliciet blijven. Anders trap je maar een open deur in.

Toch is er wel een risico. Ik zag daar laatst een voorbeeld van. De schrijvers waren een piramide gaan maken in Word, dus eigenlijk meteen aan de samenvatting van de tekst begonnen. Er staat in hun format een standaard-kopje ‘conclusie’ en daar stond dus niet die hoofdboodschap, maar eigenlijk per ongeluk al het eerste niveau van de argumentatie. Want ja, er moet iets staan achter ‘conclusie’ en de hoofdboodschap trapt alleen maar een open deur in, dus…

Onder dat kopje ‘conclusie’ stonden dus twee argumenten, gevolgd door vijf paragrafen, elk ook met een argument. Voor mij was het een onoplosbare puzzel hoe de vijf argumenten samenhingen met die twee uit ‘conclusie’. De schrijvers konden mij dat ook niet goed uitleggen. We zijn gaan puzzelen om de samenhang te ontrafelen.

We waren uitgegaan van ‘deze investering is een goed idee’ als nieuwe hoofdboodschap, maar we kregen er niet echt schot in. Een van de teamleden zei gaandeweg een aantal keren dat er aan de investering nogal wat mitsen en maren zaten. Ze zei dat zo vaak dat ik voorstelde om dat als hoofdboodschap te gebruiken: ‘deze investering kent mitsen en maren’. Maar nee, dat was toch niet goed, dat was niet de bedoeling, want dan zou het voorstel meteen afketsen, en bovendien geloofden ze er als team toch wel in.

Ik stelde toen voor om dat als hoofdboodschap te proberen: ‘het team gelooft hierin’. En toen ik daarna waarom vroeg, lukte het ineens om de argumenten op een rijtje te krijgen. Dat vergde nog wel wat inhoudelijke discussie, viel me op – maar dat is alleen maar goed, als het nadenken over de structuur leidt tot meer inhoudelijke scherpte. Uiteindelijk hoefde dat ‘we geloven hierin’ niet in de tekst, maar het was dus wel nodig voor het denkwerk.

Mijn conclusie was tweeledig:

  • Als je gaat nadenken over de structuur, dus als je de piramide gaat maken, moet je de hoofdboodschap wel degelijk expliciet maken. Waar het niet lukte met ‘goed idee’ lukte het wel met ‘we geloven hierin’. Dat verraste me wel, maar kennelijk raakte dat net een snaar die het denkproces hielp. Sowieso moet er geen enkele twijfel zijn over wat de top is van de piramide die je met waarom gaat bevragen. 
  • Structureren moet echt apart van schrijven, en het liefst op een manier die recht doet aan die ‘apartheid’ en aan het tijdelijke karakter van elke structuur (het is heel lang slechts een tijdelijke tussenstap in het denkwerk). Tekenen dus, met hanepoten op papier of whiteboard, of in padlet, of wat dan ook, maar in elk geval: uit de vorm die Word of Powerpoint afdwingen. Als je een goede piramide hebt, maak je dat eindproduct in een wip!

 

Geplaatst in schrijftips | Geef een reactie

Waarderen lezers vrijheid niet?

Louise Cornelis Geplaatst op 13 februari 2024 door LHcornelis11 maart 2024  

Vanmiddag tijdens een ommetje kwam er zomaar een herinnering bij me boven aan een ervaring met tekst en lezers van zo’n 25 jaar geleden, dus voor de tijd van dit weblog – ik heb er hier nooit eerder over geschreven, het is een voorval waar ik ook maar heel zelden aan denk. Geen idee waarom het vandaag bovenkwam maar er is wel een relatie met de blogpost die ik een paar weken geleden schreef, over dat lezers niet lijken te zien dat ze een geschreven rapport op verschillende manieren kunnen lezen, al naar gelang hun zin, smaak of leesdoel. Ze hebben die vrijheid, maar ze lijken die niet te waarderen.

Dit was het voorval: voor een opleiding die moest ik een eindverslag schrijven, voor de docent en een paar mede-studenten als tegenlezers, waarin ik liet zien het geleerde toe te kunnen passen op mijn eigen werk. Inhoudelijk kwam ik daar goed uit en in zo’n geval is het eigenlijk schrijfwerk voor mij natuurlijk relatief makkelijk. Ik vond een ‘gewoon’ verslag voor mijzelf onvoldoende uitdaging en ik had dus nagedacht over een vorm die het voor mij interessanter zou maken.

Ik bedacht toen een vorm die zou laten zien dat je als lezer je eigen weg mocht kiezen door mijn tekst, iets waar het piramideprincipe dankzij de inhoudelijke koppen de lezer sowieso toe in staat stelt. De structuur van het verslag was piramide met onder de hoofdboodschap drie gelijkwaardige argumenten. Ik schreef een inleiding van één A4’tje met de hoofdboodschap, een overzicht van de argumenten en een leeswijzer met als strekking: ‘de rest van de tekst heeft geen vaste volgorde, die mag je zelf kiezen’. Elk van de drie argumenten liet ik ook op een A4’tje passen. Ik printte de inleiding voor iedereen op wit papier en de drie argumenten op drie verschillende kleuren. Vervolgens deed ik voor iedereen in een mapje het witte papier voorop en de drie andere steeds op een andere, willekeurige volgorde erachteraan. Dat geheel ging op de post.

Ik was zelf in mijn nopjes met het experiment en ik vond dat ik iets leuks had bedacht ook met die kleurtjes die het gebrek aan pagina-nummering compenseerden: niet ‘op p. 3 staat….’ maar ‘op de groene pagina staat…’

Wat bleek tijdens de slotbijeenkomst? De lezers konden het totaal niet waarderen. Volgens de docent had ik me er maar achteloos van afgemaakt door de pagina’s lukraak in mapjes te kwakken, in plaats van zelf de ‘goede’ volgorde te bedenken. De tegenlezende mede-studenten vielen haar bij: ze vonden het maar een raar verslag. Mijn uitleg en verdediging maakten daar niks voor uit. Het was dat ze in een tussentijdse presentatie hadden gezien dat het inhoudelijk inderdaad goed ging, anders was ik misschien gezakt. Ik snapte er niks van.

Ik hield er in elk geval het begin van het inzicht aan over dat lezers behoudzuchtig zijn en dat je ze dus niet iets al te geks moet voorschotelen. Jaren later schreef ik daar een column over.

Toen de herinnering vanmiddag bovenkwam, zag ik de parallel met dat sommige lezers van rapporten liever een impliciete Powerpoint willen, die ze maar op één manier – die een fikse inspanning vergt – kunnen lezen, dan een geschreven rapport dat ze kunnen lezen zoals ze willen (alles, scannend, koppensnellend, grondig,…): het lijkt wel alsof lezers de vrijheid die ze in de praktijk allemaal pakken niet waarderen. Ik bedoel: niemand leest elk rapport, elk verslag, keurig netjes van de eerste tot de laatste letter. Iedereen leest (soms/vaak/altijd) selectief en in een volgorde die past bij het eigen leesdoel (zo blijkt ook uit onderzoek). Maar dát ze zo lezen, dat lijken ze niet te zien en ze lijken het niet te waarderen als de tekst op dat leesgedrag is aangepast. 

Ik had nog twee vervolggedachten, enigszins speculatief:

  • Ik moet sterk denken aan de scriptie van Kiki die ik begeleidde. Zij interviewde zakelijke lezers over hun leesaanpak en vond onder andere dat die lezers voor zichzelf als norm hebben dat ze eigenlijk ‘alles’ moeten lezen, ook al doen ze dat in de praktijk niet. Ze worstelen daarmee. Van zo’n impliciete Powerpoint heb je sneller ‘alles’ gelezen en dan kun je dat dus afvinken. En een andere norm is wellicht dat dat ‘alles’ in één, vaste volgorde hoort te staan, ook al lezen ze zo niet. Als een tekst dan geen vaste volgorde heeft, zit de worsteling met die norm in de tekst ingebakken.
  • Zelf bepalen hoe je verder leest, dat zijn we allemaal gewend van internet. Van de structuur van hypertext had ik het idee van de uitwisselbare volgorde afgeleid. Dus op een website is het doodnormaal om zelf te kiezen hoe je verder leest, maar in een verslag kennelijk niet. Dat lijkt op dat  in nieuwsberichten inhoudelijke koppen en ‘hoofdboodschap voorop’ doodnormaal zijn en in rapporten niet. Het blijft me wel fascineren dat conventies van het ene genre niet overdraagbaar zijn naar het andere, ook niet de handige. 
Geplaatst in schrijftips | Geef een reactie

Nogmaals verhuisteksten

Louise Cornelis Geplaatst op 9 februari 2024 door LHcornelis3 februari 2024  

Ik had het hier onlangs over de stijlbloempjes op Funda, zonder toen een concreet voorbeeld bij de hand te hebben – mijn aandacht voor Funda is aan het krimpen sinds we zelf ‘voorzien’ zijn. Of liever gezegd: ik ben aan het afkicken. Maar ik kijk nog af en toe wel, en ik kan nu een voorbeeld geven dat ik als tamelijk extreem ervaar:

Deze doch iets gedateerde maar keurig onderhouden woning is nu te koop, en wacht op nieuwe eigenaren om het verder te omarmen en er hun eigen verhaal te schrijven.

Achter de voorgevel schuilt een wereld van mogelijkheden. Deze woning biedt een solide basis en onmiskenbare ruimte welke op veel verschillende wijzen in gebruik te nemen is. Zowel aan de voor- als achterzijde is de woning voorzien van grote kozijnen, waardoor veel licht naar binnenvalt en de binnenruimte verbindt met de groene pracht van buiten.

Ik ga dit verder niet uitmelken, maar ik tel in dit kleine fragment een aantal ontsporende zinnen, foute verwijzingen, rare woordcombinaties en een welke. In de alinea erna gaat het ook nog een paar keer achter elkaar over volwaardige slaapkamers en in de alinea daar weer na is perceel opvallend frequent. Het lijkt erop dat deze makelaar heeft geprobeerd moeilijker te schrijven dan hij of zij aankan, met dat doch bijvoorbeeld.

Maar goed, daar heb ik doorheen leren te lezen in de twee jaar dat de verslaving duurde. Laat maar verder.

Van een heel andere orde vond ik de teksten in de hypotheek-bureaucratie. Wat me opviel, is dat de hypotheekverstrekker geen moeite deed om het juridische en financiële jargon uit te leggen. Zo staarde ik een tijdje naar een te ondertekenen formulier waar ik niets van snapte, en wat de tussenpersoon later uitlegde als: daarmee verklaar je dat jullie het spaargedeelte van jullie spaarhypotheek inderdaad gaan gebruiken voor de aflossing.

O, staat dat er, zeg dat dan, met een korte uitleg. Want dat had ik er echt niet uitgehaald, mogelijk ook wel omdat dat voor mij nogal vanzelf spreekt en geen aparte handtekening zou vergen, maar goed.

Overigens, dat was een van de momenten de afgelopen maanden dat ik dacht: ik lees dit en ik snap hier he-le-maal niets van. En dat ligt echt niet aan mij. Ik ben nota bene gepromoveerd neerlandicus! Wat een wereld hebben we opgetuigd…

Waarvan acte. Een paar weken nadat alles rond was, zo dachten wij, kregen we nog weer een formulier te ondertekenen. Ook dat snapten we weer niet. Dit keer zat er wel uitleg bij, in de mail. Die zag er zo uit:

Echt supersterk, deze motivering! Document A, reden: A! Nee, alles duidelijk.

Oempf.

(Als klein extra detail valt me ook nog op dat aanvrager en klanten door elkaar gebruikt wordt voor dezelfde partij. Althans, dat denk ik.)

En: waar maken ze zich druk om? Wat we doen met de rest van het geld dat ons oude huis opbrengt? Het nieuwe huis financieren, dûh.

 

 

 

 

 

Geplaatst in schrijftips | Geef een reactie

Hoe kan die, uh, dat?

Louise Cornelis Geplaatst op 5 februari 2024 door LHcornelis3 februari 2024  

In het ‘Magazine‘ bij de NRC van afgelopen weekend stond op p. 17 een advertentie voor cosmetica met daarin deze zin:

Een compleet verzorgingsconcept voor de veeleisende, rijpere huid die de huid intensief hydrateert (…) en beschermt tegen invloeden van buitenaf.

Die moet dat zijn, want het slaat op het het-woord concept. Je hoeft er niet eens voor te ontleden: het valt extra op omdat die alleen op de-woord huid kan slaan, waardoor dat woord raar herhaald wordt (‘de huid die de huid hydrateert’). Deze zin is knetter ongrammaticaal. Gewoon hartstikke fout.

Nou kan ik niet altijd zitten met een taalfout, maar bij deze vraag ik me wel sterk af: hoe kan zoiets nou gebeuren? Dat Magazine is gericht op een welvarende doelgroep, de advertentie is over de hele pagina, met veel wit – dat mag wat kosten. Dit is een sjieke advertentie dus. Het is de enige echte zin, het is niet dat dit een detail is dat verloren is gegaan in een lap tekst. Hoe kan het dan zijn dat er niemand even een kritisch oog op dat ene zinnetje heeft geworpen?

Met die vraag heb ik het hele weekend rondgelopen.

 

Geplaatst in Opvallend, schrijftips | Geef een reactie

VIOT was weer de moeite waard

Louise Cornelis Geplaatst op 31 januari 2024 door LHcornelis31 januari 2024 4

Het VIOT-congres, de grote Nederlands-Vlaamse conferentie op mijn vakgebied is eens in de drie jaar, maar drie jaar geleden kon die niet doorgaan vanwege corona, zes jaar geleden was ik in Nieuw-Zeeland en zo was het voor mij ineens negen jaar (en een maand) geleden. Vandaar dat ik uitkeek naar mijn tripje naar Enschede vorige week. Sommige vakgenoten was ik elders nog wel eens tegen het lijf gelopen, maar anderen had ik echt negen jaar niet gezien, en alleen al dat maakte het leuk. De tijd om bij te praten leek zelfs te kort, zeker omdat ik af en toe mijn eigen gang ben gegaan tussendoor, vooral uit beweeg-behoefte, en ook dat (zwemmen, hardlopen) was prettig. Hieronder een verslag van de rest, en op sommige aspecten daarin kom ik vast later nog eens terug ook, dus het was weer de moeite waard!

Dat het leuk was, was belangrijk, want als ik het puur zakelijk bekijk (wat ik niet doe, en wat niet hoeft), zou ik wel twijfelen of de investering rendeert. Die is behoorlijk, met inschrijfgeld, de verblijfkosten en de treinreis. Verdien ik dat terug? Ik keek wat bedenkelijk toen ik het programma voor het eerst zag: zakelijk schrijven en lezen is ‘uit’, het onderwijs is terug van weggeweest. Het is me al vaker opgevallen hoe zeer de wetenschap aan trends onderhevig is, en de huidige trend is nogal ver af van mijn eigen werk. Dat vind ik een beetje jammer, maar ik kan dat ook relativeren: als ik de afweging moet maken tussen het belang van hoog-opgeleide professionals en slecht lezende 15-jarigen, dan weet ik het ook wel. De vertaalslag maak ik bovendien zelf wel. En dat terugverdienen, dat is niet heel belangrijk – inspiratie is me ook veel waard.

De trend betekende echter wel dat er maar één presentatie een direct raakvlak had met mijn werk. Op vrijdagochtend vertelde Geerke van der Bruggen over onderzoek naar de begrijpelijkheid van rechterlijke uitspraken. Eén van de variabelen in haar onderzoek is de plek van de hoofdboodschap (mijn woord): voorop of achteraan. Ze had daarover geen eenduidige resultaten te melden (helaas), wel een intrigerend, maar ook niet eenduidig, gender-effect. Dat zette mij aan het denken, maar dat was wel speculatief – ik kom er nog een keer op terug hier, en wie weet ook nog met haar, dat zou ik wel waarderen.

Beperking op het onderzoek lijkt me wel dat het niet tot panklare schrijfadviezen kan leiden. Het gaat alleen om begrip van het brede publiek kijkt, en niet het effect op meer gespecialiseerde en dichter betrokken lezers. In de praktijk hebben schrijvers te maken met een spanningsveld tussen die diverse lezersgroepen. Voor die verschillende lezersgroepen had Van der Bruggen wel een mooi model met cirkels dat ik vast wel eens ga ontlenen.

Twee andere sessies hadden een inspirerend indirect raakvlak:

  • Op donderdagochtend ging de ‘keynotepresentatie’ over de grote taalmodellen van AI, zoals ChatGPT en aanverwanten. Ik verdiep me daar al een tijdje in, vooral om antwoord kunnen geven op de vraag die ik al een paar keer gesteld heb gekregen: ‘waarom zouden we nog zelf moeten leren schrijven, dat kan AI toch overnemen?’ Willem Zuidema en Katrin Schulz hielpen me weer een stapje verder bij het formuleren van mijn antwoord daarop, en ze deden dat ook nog met voortreffelijke visueel materiaal, het beste van de drie dagen. De drie belangrijkste bouwstenen die ze aandroegen waren:
    • Het toeschrijven van intelligentie en creativiteit aan ChatGPT is eigenlijk projectie (mijn woord): we zien als output een voor ons betekenisvolle tekst en die kennen we alleen maar als afkomstig van andere intelligente wezens, vandaar dat we denken dat AI intelligent en creatief is, net zoals wij. Maar dat is niet zo: het is een ‘stochastic parrot’ die op basis van triljoenen woorden voorspellingen doet.
    • De soms rare en discriminerende output van grote tekstmodellen is niet zomaar een nog te fixen probleempje, het zit dieper dan dat: in de input, in de algoritmes en in het model. Bias en ‘hallucineren’ zit zodoende ingebakken; AI vergroot de bias die in onze maatschappij toch al aanwezig is. Een al te blind vertrouwen in technologie is daarom een ‘dode hoek’, het is zaak om zelf controle te houden.
    • Aan de ethische problemen van het gebruik van AI die ik al kende, kon ik er nog een toevoegen: in lage-lonenlanden zitten mensen voor een habbekrats handmatig de ’toxic content’ uit de output te filteren. Zodat onze intellectuele productiviteit groter wordt, want dat is de stap vooruit van AI. Maar dat komt dus met een prijs.
  • Op donderdag aan het eind van de middag was er een panel van maar liefst anderhalf uur over tekstanalyse, aan de hand van een nieuwe editie van een toonaangevend boek daarover (dat ik overigens zelf niet gebruik). De zes methoden in dat boek werden ultrakort gepresenteerd door de auteurs van de hoofdstukken erover, en daarna hebben we met z’n allen gekeken naar een voorbeeldtekst, een Volkskrant-column. We mochten die behandelen alsof we redacteur waren en de auteur feedback gaven, en de panelleden plaatsten onze reacties in het kader van die zes methoden. Ik vond dat erg leuk om te doen, en dat zat hem er vooral in dat ik het als bevestiging ervoer om te ervaren dat mijn vakgenoten tot overeenkomstige conclusies kwamen. Hun opmerkingen en ook dat kaderen binnen het boek zetten hier en daar ook nog een stapje verder. Ik kijk natuurlijk vaak als enige ‘deskundige’ naar een tekst, en als ik dat samen doe, is het vaak met dezelfde collega’s. Het was een feest om dat eens met zo’n twintig anderen te doen. Sowieso fijn dat er op de conferentie andere en actievere werkvormen waren dan de standaard-onderzoekspresentatie.

Van de presentaties over onderwijs in lezen en schrijven heb ik nog meegenomen dat:

  • ‘graphic organizers’ voor tekststructuur werken (Bogaerds e.a. – ‘piramides tekenen!’ dacht ik dus)
  • het oprukken van sociale media de leesvaardigheid op nationaal niveau beïnvloedt: als een land massaal online gaat chatten, daalt in dat land de PISA-leesvaardigheid, maar dat is wel deels een tijdelijk effect (Luyten – die het effect van het slechte Nederlandse onderwijs op die recente lage scores dus relativeerde)
  • een ‘leesklimaat’ de individuele leesvaardigheid positief beïnvloedt (Wyns)
  • een andere beperking op schrijven met AI is dat het dan alleen lijkt te gaan om het resultaat van het schrijven, niet om het denk- en schrijfproces (Hof)
  • je om met ChatGPT en aanverwanten te schrijven eigenlijk méér moet kunnen dan wanneer je zelf schrijft, want je moet de output kunnen beoordelen (discussie bij Van der Loo)
  • intensief schrijfonderwijs werkt (Bouwer e.a.).

En verder was er een boel vakinhoudelijk leuks. Ik vraag me bijvoorbeeld nog bijna elke dag een keer even af hoe je het equivalent van ‘hij twitterde’ schrijft als je twitter wilt vervangen door de nieuwe naam X. Hij xte, x’te, Xte of X’te? Die vraag stelde Alex Reuneker als een soort teaser aan het begin van zijn presentatie over de problemen die spellers ervaren  met leenwerkwoorden. Ik ervoer die trouwens zelf ook, want in een paar opdrachtjes maakte ik zelf ook fouten: in ‘hij browsede’ blijft de e en ‘zij chillt’ heeft 2 l’en (dûh, sommige regels zijn wel freaky). Precies dat type fouten zijn het meest frequent bij de gebruikers van Reunekers website om de werkwoordspelling te leren. 

Van een heel andere orde is dat ik (toch een beetje buitenstaander) leerde dat de taalbeheersing onder druk staat en wellicht een andere naam en/of afbakening en/of samenwerkingsverbanden nodig heeft (panel over de toekomst van het vak). Ik noem mezelf ook eigenlijk alleen maar ’taalbeheerser’ als het om dit congres gaat. Maar eerlijk gezegd zal het mij worst wezen hoe het vakgebied zich noemt.

Ook van een andere orde: de onderzoekspresentaties waren wel erg kort, met 20 minuten voor alles, dus inclusief vragen en van zaal wisselen als je dat wilde – wat in de praktijk lastig was. Dat maakte sommige sprekers zo gehaast dat ze ademnood kregen. Wat mij betreft zou er te besparen zijn op het bespreken van het onderzoeksmateriaal: hardop voorlezen van tekstfragmenten bijvoorbeeld is tijdrovend en onnodig voor een zaal vol met zeer bedreven lezers. Wel zou een handout dan af en toe fijn geweest zijn – het vakgebied lijdt al langere tijd aan Powerpoint-dwangmatigheid, vind ik. Niet altijd even goede Powerpoints ook, soms bijvoorbeeld te klein of te vol of te expliciet.

Wat ik dan wel weer fijn vond om te merken was dat er minder presentaties waren van het type ‘weinig theorie, vage constructen, maar wel statistiek tot drie cijfers achter de komma’. Daar heb ik me vanuit mijn positie aan de zijlijn in eerdere jaren wel aan gestoord. Ook viel me op hoe constructief de sfeer was, er werd ook echt met elkaar meegedacht – ook dat heb ik wel eens anders meegemaakt. Het was niet alleen mij opgevallen: in het slotwoord zei organisator Menno de Jong er ook iets over.

Net voor dat slotwoord was de inhoudelijke uitsmijter van de conferentie ook zeer de moeite waard, niet voor mij in mijn professionele rol, maar wel voor mij als burger. Stef Aupers nuanceerde het idee dat complottheorieën ontstaan doordat de sociale media als ‘echo-kamers’ aanzetten tot radicalisering. Hij vindt dat overdrijving van een mono-causaal effect, techno-determinisme, de werkelijkheid is complexer dan dat. Complotdenkers zijn niet passief, ze geven actief zin en betekenis, al is dat vaak ‘oppositioneel’ aan de reguliere ideologie. En deels is wat er gebeurt op bijvoorbeeld YouTube een spel (vergelijk: ‘Wie is de mol’ gaat ook uit van complotdenken). Het was een boeiend en ook weer opvallend goed gevisualiseerd verhaal.

* * *

En zo ging ik vrijdagmiddag tevreden naar huis, de hele terugreis lang nog aangenaam in gesprek met vakgenoten. Het was zo een uitje dat ik als nuttig en aangenaam heb ervaren. Het volgende VIOT-congres is al over twee jaar – ik kijk er nu al naar uit!

 

Geplaatst in Opvallend, Piramideprincipe-onderzoek, schrijftips | 4 reacties

PEP als vertaalfout

Louise Cornelis Geplaatst op 23 januari 2024 door LHcornelis1 februari 2024  

Mijn opdrachtgevers weten het al en verder ook al een boel mensen: ik ga verhuizen! Vanaf half april zal het vestigingsadres van Louise Cornelis Tekst & Communicatie in Kapelle zijn. Voor dit weblog verandert er niks, hooguit zal het dan even wat stiller zijn vanwege de drukte.

Bij het zoeken en kopen van het nieuwe huis kwamen ook een boel teksten kijken. Ik heb mezelf bijvoorbeeld twee jaar lang blootgesteld aan de stijlbloempjes op Funda en me door de schokkende bureaucratie van de hypotheekverstrekker heen moeten bijten. Dat was echt erg, vond ik, en in de achttien jaar tijd sinds ons vorige huis ook volledig uit de bocht gevlogen. Ik zou daar een boel meer over kunnen schrijven, maar laat ik er voor nu één ding uithalen, dat ook bij de notaris speelde: de PEP.

Ik had geen idee, ik hoorde voor het eerst iets van een ervaringsdeskundige vriendin die ook net een nieuw huis had. Ik zat nog in de euforie van het vinden van een geweldig nieuw huis toen ik haar sprak. Zij zei toen iets over de afhandeling, inclusief:

Je moet ook nog iets ondertekenen over dat je geen BN’ers kent

Ik dacht: huh? Maar kort daarna begreep ik wat ze bedoelde. We kregen inderdaad een PEP-verklaring te ondertekenen: dat we geen ‘politiek prominente personen’ kennen. Dat is een instrument om corruptie tegen te gaan.

Als ik dat zo lees, ‘politiek prominent persoon’, denk ik inderdaad ook zoiets: bekende politici. Ik snapte niet zo goed wat ik daarmee moest. Toen ik de Engelse term ervoor las, ‘politically exposed person’, begreep ik het beter: het gaat niet om bekend of beroemd, maar om blootgesteld of blootstaande. Dat is echt iets heel anders. En waarschijnlijk is bestuurlijk een betere vertaling dan politiek voor politically. In het lijstje vind ik een boel functies die juist níet politiek zijn.

Bestuurlijk blootstaande personen bekt ook totaal niet, maar is volgens mij een minder verwarrende vertaling dan politiek prominent. Iets met ‘hoge bestuurlijke ambten’ zou volgens mij ook goed kunnen.

En toen dacht ik dus: o, het gaat erom dat we niet met een wethouder van Kapelle onder één hoedje hebben gespeeld ofzoiets, maar nee, dat is ook niet zo, want  lokaal niveau valt er weer niet onder.

Wat een kanon. Om op een mug te schieten.

En wat erg eigenlijk – een heleboel mensen die zich afvragen wat ze zitten te ondertekenen, door een achteloze vertaling.

 

 

 

 

Geplaatst in Opvallend, schrijftips | Geef een reactie

Een geschreven rapport geeft keuzes, Powerpoint dwingt

Louise Cornelis Geplaatst op 18 januari 2024 door LHcornelis18 januari 2024  

Ik ben op verzoek van de redactie van Tekstblad bezig met een stukje over het schrijven van rapporten in Powerpoint. Ik zal het melden natuurlijk als het hier verschijnt. Dankzij een opmerking van een redacteur leerde ik er ook nog wat van. 

In het stukje gaat het over goede en twijfelachtige redenen om een rapport te maken in Powerpoint in plaats van gewone tekst te schrijven. Een twijfelachtige reden vind ik altijd dat klanten van adviseurs zeggen dat ze die lange geschreven rapporten beu zijn. Ik denk dan: een goed geschreven rapport is toegankelijk, ook als het lang is. En een Powerpoint moet ook goed gemaakt zijn, en dat is nog een hele opgave.

Maar, zo merkte de redacteur op, dat is niet het hele verhaal. Het punt is dat je een geschreven rapport op meerdere manieren kunt lezen. Een lang rapport hoef je niet helemaal van A tot Z te lezen immers, sterker nog: dat doet bijna niemand. Maar het kan wel. Een geschreven rapport stelt de lezers namelijk in staat hun eigen weg erdoorheen te vinden, net zoals bijvoorbeeld de krant dat doet. Maar een Powerpoint kun je eigenlijk maar op één manier lezen: zelf proberen wijs te worden uit de veel implicietere weergave en in de structuurloosheid van slide na slide na slide en bullet na bullet na bullet.

Een geschreven rapport kun je naar keuze ook selectief lezen of oppervlakkig, een Powerpoint dwingt één vorm van lezen af: met een boel interpreteerwerk. Goed punt – dat had ik niet zo scherp voor ogen, maar het is zeer zeker zo.

Vraag is alleen wat een adviseur ermee moet. Dit uitleggen aan de klant? Zo van: je kan en mag m’n tekst oppervlakkig of selectief lezen? Lastig. Zeker omdat ik weet dat veel zakelijke lezers toch ergens het gevoel hebben dat ze teksten helemaal, lineair moeten lezen (dat bleek uit scriptieonderzoek dat ik begeleidde, zie het artikel over zakelijke lezers in mijn gratis e-boek). En schrijvers denken er vaak ook zo over. Dat zijn illusies: irrationele normen. Maarja, praat als adviseur zo’n lezer daar maar eens van af. 

Lezers hebben zelf niet in de gaten dat een Powerpoint hen eigenlijk slechter bedient dan een geschreven tekst. Misschien moet je ze vragen: wil je je krant voortaan dan ook als Powerpoint?

 

Geplaatst in schrijftips | Geef een reactie

Van AI worden consultants soms slechter

Louise Cornelis Geplaatst op 9 januari 2024 door LHcornelis9 januari 2024  

Ik kreeg een interessant artikel doorgestuurd (dank, Arnoud!) naar aanleiding van een discussie tijdens een gevorderdentraining over hoe AI het schrijven van adviezen gaat veranderen: https://www.bcg.com/publications/2023/how-people-create-and-destroy-value-with-gen-ai Het is onderzoek onder BCG-consultants naar toepassingen in hun type werk. De ontwikkelingen gaan razendsnel dus elk onderzoek naar AI is een momentopname, maar ik vond dit interessante resultaten:

  • Bij creatieve innovatie, inclusief schrijven over de nieuwe producten, hielp AI de individuele consultants een flinke stap vooruit: de resultaten werden fiks beter.
  • Pogingen de tekst van GPT te verbeteren hadden een averechts resultaat: de kwaliteit van de oplossing ging achteruit.
  • Op groepsniveau nam de diversiteit aan ideeën af.
  • Bij gebruik voor ‘problem solving’ verslechterde de uitkomst door GPT, ten opzichte van zonder, dus van eigen denkwerk.
  • De achteruitgang gold net zozeer voor getrainde en gewaarschuwde AI-gebruikers. Een training ondervangt dus niet alle beperkingen van AI.

Door slecht gebruik van AI gaat de kwaliteit van het werk dat consultants afleveren dus achteruit. De schrijvers raden organisaties daarom aan goed na te denken over hoe ze AI willen inzetten. De meerwaarde ligt niet altijd voor de hand en is soms anders dan je zou verwachten.

 

Geplaatst in Opvallend, schrijftips | Geef een reactie

Bericht navigatie

← Oudere berichten
Nieuwere berichten →

Recente berichten

  • ‘Vermijd contact’ – waarschuwing of gebruiksaanwijzing?
  • Hoe schrijf je een goede songtitel?
  • Uit de Microsoft-cloud
  • Druk met schrijven met AI
  • Welweg?

Categorieën

  • Geen rubriek (10)
  • Gesprek & debat (30)
  • Gezocht (9)
  • Leestips (316)
  • Opvallend (544)
  • Piramideprincipe-onderzoek (98)
  • Presentatietips (153)
  • schrijftips (888)
  • Uncategorized (45)
  • Veranderen (38)
  • verschenen (202)
  • Zomercolumns fietsvrouw (6)

Archieven

  • juni 2025
  • mei 2025
  • april 2025
  • maart 2025
  • februari 2025
  • januari 2025
  • december 2024
  • november 2024
  • oktober 2024
  • september 2024
  • augustus 2024
  • juli 2024
  • juni 2024
  • mei 2024
  • april 2024
  • maart 2024
  • februari 2024
  • januari 2024
  • december 2023
  • november 2023
  • oktober 2023
  • september 2023
  • augustus 2023
  • juli 2023
  • juni 2023
  • mei 2023
  • april 2023
  • maart 2023
  • februari 2023
  • januari 2023
  • december 2022
  • november 2022
  • oktober 2022
  • september 2022
  • augustus 2022
  • juli 2022
  • juni 2022
  • mei 2022
  • april 2022
  • maart 2022
  • februari 2022
  • januari 2022
  • december 2021
  • november 2021
  • oktober 2021
  • september 2021
  • augustus 2021
  • juli 2021
  • juni 2021
  • mei 2021
  • april 2021
  • maart 2021
  • februari 2021
  • januari 2021
  • december 2020
  • november 2020
  • oktober 2020
  • september 2020
  • augustus 2020
  • juli 2020
  • juni 2020
  • mei 2020
  • april 2020
  • maart 2020
  • februari 2020
  • januari 2020
  • december 2019
  • november 2019
  • oktober 2019
  • september 2019
  • augustus 2019
  • juli 2019
  • juni 2019
  • mei 2019
  • april 2019
  • maart 2019
  • februari 2019
  • januari 2019
  • december 2018
  • november 2018
  • oktober 2018
  • september 2018
  • augustus 2018
  • juli 2018
  • juni 2018
  • mei 2018
  • april 2018
  • maart 2018
  • januari 2018
  • december 2017
  • november 2017
  • oktober 2017
  • september 2017
  • augustus 2017
  • juli 2017
  • juni 2017
  • mei 2017
  • april 2017
  • maart 2017
  • februari 2017
  • januari 2017
  • december 2016
  • november 2016
  • oktober 2016
  • september 2016
  • augustus 2016
  • juli 2016
  • juni 2016
  • mei 2016
  • april 2016
  • maart 2016
  • februari 2016
  • januari 2016
  • december 2015
  • november 2015
  • oktober 2015
  • september 2015
  • augustus 2015
  • juli 2015
  • juni 2015
  • mei 2015
  • april 2015
  • maart 2015
  • februari 2015
  • januari 2015
  • december 2014
  • november 2014
  • oktober 2014
  • september 2014
  • augustus 2014
  • juli 2014
  • juni 2014
  • mei 2014
  • april 2014
  • maart 2014
  • februari 2014
  • januari 2014
  • december 2013
  • november 2013
  • oktober 2013
  • september 2013
  • augustus 2013
  • juli 2013
  • juni 2013
  • mei 2013
  • april 2013
  • maart 2013
  • februari 2013
  • januari 2013
  • december 2012
  • november 2012
  • oktober 2012
  • september 2012
  • augustus 2012
  • juli 2012
  • juni 2012
  • mei 2012
  • april 2012
  • maart 2012
  • februari 2012
  • januari 2012
  • december 2011
  • november 2011
  • oktober 2011
  • september 2011
  • augustus 2011
  • juli 2011
  • juni 2011
  • mei 2011
  • april 2011
  • maart 2011
  • februari 2011
  • januari 2011
  • december 2010
  • november 2010
  • oktober 2010
  • september 2010
  • augustus 2010
  • juli 2010
  • juni 2010
  • mei 2010
  • april 2010
  • maart 2010
  • februari 2010
  • januari 2010
  • december 2009
  • november 2009
  • oktober 2009
  • september 2009
  • augustus 2009
  • juli 2009
  • juni 2009
  • mei 2009
  • april 2009
  • maart 2009
  • februari 2009
  • januari 2009
  • december 2008
  • november 2008
  • oktober 2008
  • september 2008
  • augustus 2008
  • juli 2008

©2025 - Louise Cornelis
↑