↓
 

Louise Cornelis

Tekst & Communicatie

  • Home |
  • Lezergericht schrijven |
  • Over Louise Cornelis |
  • Contact |
  • Weblog Tekst & Communicatie

Categorie archieven: schrijftips

Bericht navigatie

← Oudere berichten
Nieuwere berichten →

De plek van de hoofdboodschap onderweg

Louise Cornelis Geplaatst op 17 juni 2024 door LHcornelis17 juni 2024  

In de tijd dat we nog in Rotterdam woonden maar al bezig waren in ons nieuwe huis in Kapelle, reden we regelmatig tussen die twee huizen heen en weer. Langs de snelweg in West-Brabant stonden gele omleidingsborden die ik wel fascinerend vond. Zaterdag reden we er weer, manlief aan het stuur; ik zat klaar met m’n telefoon om ze te filmen voor dit blog- weg. Werkzaamheden klaar, neem ik aan. Maar goed ook natuurlijk.

Nou, dan maar zonder filmpje. Ik weet niet meer wat er letterlijk stond, ik parafraseer zeer vrijelijk. Het ging om de opeenvolging van drie borden:

  1. Opgelet: omleiding naar Oud-Gastel!
  2. De gewone weg naar Oud-Gastel is dicht.
  3. Voor Oud-Gastel omrijden via knooppunt X.

(3) is volgens mij de hoofdboodschap. Ik denk dat beginnen met (1) nodig is om de chauffeurs te attenderen. Dan zou dit dus ‘hoofdboodschap voorop’ zijn:

  1. Opgelet: omleiding naar Oud-Gastel!
  2. Voor Oud-Gastel omrijden via knooppunt X.
  3. De gewone weg naar Oud-Gastel is dicht.

Je kan daarmee mooi de verschillende relaties en bijbehorende signaalwoorden illustreren:

  1. Opgelet: omleiding naar Oud-Gastel!
  2. De gewone weg naar Oud-Gastel is dicht.
  3. Voor Oud-Gastel DUS/DAAROM omrijden via knooppunt X.
  1. Opgelet: omleiding naar Oud-Gastel!
  2. Voor Oud-Gastel omrijden via knooppunt X.
  3. WANT/OMDAT De gewone weg naar Oud-Gastel is dicht.

Nou ben ik in het algemeen een voorstander van hoofdboodschap voorop, maar hier twijfel ik toch. Enerzijds denk ik: ik vind het vaak al heel snel gaan, de informatie die ik langs snelwegen moet lezen en verwerken, dus dan is het handig als de strekking pas komt na die extra stap opwarming.

Anderzijds denk ik: ik moet dan wel paraat hebben wat die gewone route naar Oud-Gastel is, anders heb ik er nog niet veel aan. Het bord met de uitleg (‘de gewone weg is dicht’) is niet relevant als ik niet weet wat de gewone weg is of daar sowieso niet aan denk. Als ik alleen maar een keer naar Oud-Gastel wil rijden, heb ik het niet nodig. 

Ik ben benieuwd of hier onderzoek naar is, dus of de belangrijkste informatie beter op het tweede of derde bord kan staan, en of het helpt als de uitleg erbij staat. Niet bij mijn weten. Ik houd me aanbevolen!

Ik hoefde nooit naar Oud-Gastel. Komende zaterdag wel. Maar dat kan nu dus weer over de gewone weg.

 

Geplaatst in Opvallend, schrijftips | Geef een reactie

B1 helpt niet tegen de toenemende zuurte

Louise Cornelis Geplaatst op 27 mei 2024 door LHcornelis27 mei 2024  

Het wordt een drieluik, hopelijk blijft het hierbij: mijn zure ervaringen met de communicatie van mijn voormalige gemeente over de ’transformatie’ van de kerk naast ons oude huis. Ik schreef hier ongeveer twee weken geleden over de ongegrond verklaarde zienswijzen en de verleende vergunning. Die verlening vond plaats op 7 mei en de stukken waren vanaf 10 mei in te zien. Afgelopen donderdag kregen manlief en ik van iemand van de afdeling bouw- en woningtoezicht een mailtje met dit als tekst:

Excuus,

Geachte heer en mevrouw,

Naar beneden scrollend stond er:

Geachte heren,

Zie bijgaande ter info.

Er ging niks bij, behalve dan dat eronder de ontvangstbevestiging van en onze mail bij het indienen van onze zienswijze hing. Geen idee dus waar het op sloeg, maar we hadden wel een vermoeden: ontbrekende bijlage en mogelijk was dat een meer gerichte reactie op onze zienswijze.

Teruggemaild, en ja, er had een bijlage bij moeten zitten, maar dat lukte niet, dus die hebben we vervolgens opgediept uit WeTransfer. Het betrof drie bestanden: de zienswijzenota, het besluit zelf (allebei al lang in ons bezit want gepubliceerd bij de verlening) en een brief.

Verwachtingsvol opende ik de brief. Wat een koude douche: dat was alleen maar het formele geneuzel, van dit type:

Het enige wat het verder inhoudelijk toevoegt, is dat de ondertekening dit keer níet is zwartgelakt.

Maarre, wacht eens even… we krijgen dus op 23/24 mei een brief die gaat over iets wat per 10 mei ter inzage ligt, en waardoor de reactietermijn zes weken na die datum is. De dagtekening van de brief is 14 mei. Dat is al vier dagen te laat, maar vervolgens heeft de brief dus ergens nog bijna tien dagen vertraging opgelopen. Als we het hadden moeten hebben van die brief, was er twee weken van die reactietermijn afgesnoept. Hoe dat zo?

Het is zelfs eigenlijk nog gekker, want de dagtekening zit er ook een jaar naast:

We hebben een pinnig mailtje teruggestuurd, met onder andere deze zin erin:

Het is allemaal al zuur voor ons, maar dit maakt het helaas nog erger.

En vragend naar het waarom van de vertraging.

Geen antwoord.  Edit paar uur later: het antwoord bleek in m’n spam te zitten (?): we hebben ondertussen dus wel excuses gehad en als verklaring ‘slordigheid’.

Ik blijf denken: worden we nou expres besodemieterd of is het gewoon zo achteloos en slecht allemaal?

En wat we ook regelmatig tegen elkaar zeggen: dankzij onze verhuizing zijn we net op tijd ontsnapt. Want zuur is het, en mijn – hierdoor opnieuw gegroeide – verlies aan vertrouwen in de overheid is met me mee verhuisd, maar gelukkig gaat het ons verder niet meer aan.

En met cursussen schrijven in B1 of wat dan ook los je dit natuurlijk absoluut niet op. Er is op de tekstkwaliteit van die formele brief ook nog wel heel wat af te dingen, dat zie je al aan het eerste geknipte citaat eruit hierboven, maar dat scheelt niet voor de zuurtegraad ervan.

 

Geplaatst in Opvallend, schrijftips | Geef een reactie

Nog een zure ervaring met overheidscommunicatie

Louise Cornelis Geplaatst op 14 mei 2024 door LHcornelis14 mei 2024  

Eind februari schreef ik hier twee keer over slechte overheidscommunicatie, wat samen neerkwam op een rare spagaat: wat manlief en ik ontvingen, was te veel en complex, óf kinderachtig en onvolledig. Ik las daarom met belangstelling het artikel over het ‘monitoren’ van overheidscommunicatie van Mischa Corsius, Els van der Pool en Wouter Sluis-Thiescheffer in Tijdschrift voor Taalbeheersing (nummer 1 van 2023, pas onlangs in de brievenbus gekomen, en helaas met onleesbaar kleine afbeeldingen).

Het artikel gaat vooral over dat monitoren: het meten van tekstkwaliteit. Drie onderzochte methoden daarvoor zijn complementair: automatische begrijpelijkheidsanalyse, ‘check-gesprekken’ met de schrijvende ambtenaren en lezersonderzoek. Het eindigt echter met enkele algemene aanbevelingen voor de praktijk van schrijven bij de overheid (p. 59):

  1. Maak teksten helder en kort
  2. Gebruik een vriendelijke toon
  3. Geef lezers meer mogelijkheden om een (web-)tekst te vinden
  4. Personaliseer informatie waar mogelijk
  5. Test met lezers of de communicatie afdoende is.

Met die recente twee ervaringen onderschrijf ik dit van harte. Ik bedoel: ik herken ze alle vijf. Er is daar nog een wereld te winnen.

Er kwam gister nog een ervaring bij, zij het door mijn verhuizing op afstand: de vergunning waar ik het in februari over had, werd onlangs verleend. In de ‘zienswijzennota’ zijn alle 25 ingediende zienswijzen ongegrond verklaard, op één na: een positieve. Daarvoor is een elf pagina’s lange (punt 1), vaak slecht beargumenteerde tekst nodig, met de bittere hoofdboodschap aan het eind. De toon ervaar ik als niet-empathisch en op cruciale punten ronduit lomp (punt 2). Dat zit ‘m in formuleringen als ‘men beweert dat’  en ‘men eist’, maar ook gaat het over een aantal door ons ingebrachte zaken niet, wat als genegeerd worden voelt. De tekst is sowieso algemeen en onpersoonlijk (punt 4) en er volgt niets meer op, nouja, formeel gezien bezwaar maken, maar de communicatie stopt hier (punt 5). Ik heb ‘m bovendien zelf ergens uit overheid.nl moeten opdiepen (punt 3).

In de specifieke aanbevelingen van het artikel van Corsius e.a. staat ook nog dat het goed is om een contactpersoon te vermelden (p. 60). Dat is wel heel treffend: de naam onder die zienswijzennota (geen brief – het ‘Met vriendelijke groet’ vind ik ook al gek) is zwartgelakt:

Ik ben blij met onze verhuizing, maar ik hield er toch een zuur gevoel aan over. En de volgende deuk in mijn vertrouwen in de overheid.

 

Geplaatst in Leestips, Opvallend, schrijftips | Geef een reactie

Vier begripsproblemen in anderhalve zin

Louise Cornelis Geplaatst op 8 april 2024 door LHcornelis20 maart 2024 2

Nog weer eens eentje over de rare taal waar je mee te maken krijgt als je een huis koopt. In de aanloop naar de overdracht van ons nieuwe huis, begin van deze maand, kregen we een paar keer moeilijk te begrijpen mails van de hypotheekverstrekker. Twee weken ervoor bijvoorbeeld – ik had in anderhalve zin al drie begripsproblemen, vier zelfs als ik er een vergrootglas op zet:

Dit is de tekst van de mail:

Onderwerp: U hoeft waarschijnlijk geen bereidstellingskosten te betalen bij de notaris

Geachte…

Binnenkort passeert uw hypotheek.

En hier gaan we dan:

  1. Waarschijnlijk, daar heb ik niks aan. Ik moet die kosten wel of niet betalen, en zo lang het waarschijnlijk is, zou ik zeggen: mail me niet. Ik kan er zo niets mee, en als het toch niet is, dan hoef ik er ook niks mee. Dit is een non-boodschap. Die zelfs ook enigszins dreigend klinkt: kan ik op een termijn van twee weken ineens nog een rekening gepresenteerd gaan krijgen?
  2. Bereidstellingskosten? Dit was niet de eerste mail erover, dus ik hoefde het nu niet meer te googlen, maar dat moest eerst wel. Ik kan de tekst daar wel min-of-meer begrijpen, maar ik vind het nog steeds schimmig. Een geaccepteerde offerte is toch zonder meer geldig? Kennelijk niet, in de hypothekenwereld.
  3. Passeert – dat gebruik van passeren snap ik ook, inmiddels, maar is natuurlijk een heel raar woord. Geen gewoon mens gebruikt dat zo, en het is ook erg geredeneerd vanuit het perspectief van de notaris. Ik schreef hierboven niet voor niets dat het de dag was van de overdracht van ons nieuwe huis. Of nog simpeler, wat ik ook wel zeg: ‘we kregen de sleutel’
  4. (met vergrootglas dus). Ik hoef die kosten waarschijnlijk niet te betalen bij de notaris, waar dan wel? Ik bedoel: die woordvolgorde is ongelukkig. Het accent zou moeten liggen op (het betalen van) de bereidstellingskosten: U hoeft bij de notaris waarschijnlijk geen bereidstellingskosten te betalen. Dat is het links-rechts-principe van informatieschikking in de zin, maar dat terzijde.

Tsja…

En om dan af te sluiten met een vrolijke noot ook nog een keer makelaarstaal. Om deze eerste zin van een huis dat rond diezelfde tijd op Funda verscheen, moest ik lachen:

Bent u al langer op zoek naar een twee-onder-één-kapwoning met garage op een ruim perceel van 299 m²?

Hè, zei ik nog tegen manlief, we zochten er één van 298 m²!

 

Geplaatst in schrijftips | 2 reacties

Perspectievenkluts

Louise Cornelis Geplaatst op 13 maart 2024 door LHcornelis11 maart 2024  

Vorige week donderdag stond er een ingezonden brief in de NRC waarbij ik in het begin even moeite had om het juiste perspectief te pakken te krijgen. Dit is de eerste alinea:

Ik gebruik de trein. Steeds vaker en vaker wordt de reiziger met werkzaamheden op het spoor geconfronteerd. Omleidingen worden meer en meer gewoon gevonden. Ook worden de gevolgen van werkzaamheden nogal makkelijk bij de reiziger neergelegd middels de melding: ‘voor omleidingen kijk op de NS App’. Wordt het niet tijd dat het belang van de reiziger weer centraal komt te staan? Heeft Pro Rail oog voor het belang van de reiziger? Ik vraag het mij af. 

Houd in je achterhoofd dat het perspectief in een tekst geleverd wordt door de grammaticale onderwerpen, en dat de lijdende vorm zegt: ‘er is wel een handelende persoon, maar daar moet je het perspectief juist níet van nemen’ (vrij naar mijn proefschrift). Dus taaltechnisch ‘doen’ zowel het onderwerp en de lijdende vorm iets op perspectiefgebied.

Als ik het uitvergroot, lees ik de alinea per zin zo:

  • Ik gebruik de trein –> Ik centraal, die levert het perspectief. Dit wordt dus een persoonlijk ervaringsverhaal. Prima. Ik als perspectief, dat is een zeer gangbare manier van vertellen.
  • Steeds vaker en vaker wordt de reiziger met werkzaamheden op het spoor geconfronteerd. –> Uh, o, geen persoonlijk ervaringsverhaal, nu wordt het perspectief algemeen: de reiziger. Is die ik uit de eerste zin daar onderdeel van? Dat zal wel, maar zo klinkt het niet. En dat confronteren, wie doet dat eigenlijk? De NS?
  • Omleidingen worden meer en meer gewoon gevonden. –> Huh, watte, nu wordt het perspectief wel heel abstract, en door wie, dus wie vinden dat gewoon? Reizigers? De NS? Iedereen? Anders gezegd: het onderwerp van de zin  (omleidingen) levert hier niet langer het perspectief, en de lijdende vorm gevonden worden lijkt voort te borduren op de net zo lijdende zin geconfronteerd worden net hiervoor, maar gaat het nou beide keren om dezelfde impliciete handelende persoon of niet? 
  • Ook worden de gevolgen van werkzaamheden nogal makkelijk bij de reiziger neergelegd middels de melding: ‘…’ –> Dit kan niet anders zijn dan dat dat door de NS gebeurt, lijkt me, want die gaan over die app. Dus nog een lijdende zijn, maar dit keer kan ik de impliciete handelende persoon wel interpreteren
  • Wordt het niet tijd dat het belang van de reiziger weer centraal komt te staan? –> Okee.
  • Heeft Pro Rail oog voor het belang van de reiziger? –> Onee, het is Pro Rail die het perspectief levert! Hier is dat ineens weer duidelijk, maar niet op de manier die ik had verwacht. Zit Pro Rail ook achter die eerdere impliciete handelende personen? Maar moet ik nu ineens dat perspectief wél nemen? En het wringt toch een beetje qua betekenis: Pro Rail confronteert de reiziger? Pro Rail vindt omleidingen gewoon? Zit de NS daar niet ook een beetje achter? Zijn de lijdende vormen gebruikt om dat in het midden te laten?
  • Ik vraag het mij af. –> Okee, terug bij de ik van de eerste zin.

Het lukt me uiteindelijk wel om tot een acceptabele interpretatie te komen, maar niet tot een loepzuivere. Ik zou ‘m bijvoorbeeld zo willen herschrijven, met als ondertekening de naam en (treinreiziger) erachter:

Steeds vaker worden treinreizigers met werkzaamheden op het spoor geconfronteerd. Wij dragen de gevolgen van werkzaamheden, zo blijkt wel uit de melding: ‘voor omleidingen kijk op de NS App’. Die omleidingen moeten we maar gewoon vinden. Hebben Pro Rail en de NS wel oog voor de reiziger? Ik vraag het mij af. Het wordt tijd dat ons belang weer centraal komt te staan.

Geplaatst in schrijftips | Geef een reactie

… maar een burger is ook geen neerlandicus+jurist+bouwkundige

Louise Cornelis Geplaatst op 29 februari 2024 door LHcornelis28 februari 2024  

De laatste tijd waren manlief en ik ontvanger van een bijzonder staaltje overheidscommunicatie: op 22 december, de laatste werkdag voor de kerst, werd de voorlopige vergunning verleend voor de verbouwing van de kerk waar wij naast wonen. Voormalige kerk, moet ik zeggen. Het wordt een restaurant.

De plannen daarvoor zijn mooi en ambitieus, maar er zitten wel een paar haken en ogen aan. Voor de buurt is het parkeren het meest heikele onderdeel, daarover is veel onrust; voor ons als directe buren spelen ook nog enkele bouwtechnische risico’s. We zijn weinig bij het proces betrokken geweest, en in wat we wel eerder gezien hadden, zaten fouten.  Inspraak richting de vergunningsverlenende instantie, de gemeente  dus, was er helemaal niet – we hebben niemand daarvan ooit gezien of gesproken en wij noch andere omwonenden hebben reacties ontvangen op eerdere brieven waarin wij onze zorgen uitten. Vandaar dat we ons wel tegen die voorlopige vergunning aan wilden bemoeien.

De eerste stap voor burgers bij zo’n vergunning is het schrijven van een zienswijze, daar was ik al achter. Dat was een hele ervaring. Sowieso de timing natuurlijk, zo net voor de feestdagen. Dat schijnt wel vaker te gebeuren, en als het geen tactische opzet is, dan zit er wel een ambtenaar achter die zo lekker iets af kan vinken vlak voor de vakantie, en die zich niet bewust is van wat de consequentie daarvan is voor de ontvangende partij. Voor ons was het alsof er een soort tijdbom afging: we wisten dat dit een keer ging gebeuren en dat we dan wat moesten, maar we hadden geen idee wanneer het zou zijn en wat ons dan te wachten stond.

Welnu, dat was, tijdens de feestdagen: door honderden pagina’s spitten, verspreid over ongeveer veertig documenten, met deels zeer specifieke, bouwkundige informatie, en ook nog met van die lastige dingen als samengevoegde stukken van allerlei verschillende partijen en uit de verschillende fasen van het proces, dat al jaren speelt. Dus er stonden dingen in die elkaar tegenspraken of waarvan wij wisten dat ze al achterhaald zijn – maar dat wisten wij dan per ongeluk. Verder was het ook voor ons een puzzel die we niet helemaal konden leggen. Sommige dingen waren zonder bouwkundige kennis niet te plaatsen. En wat we qua tekst wel begrepen, vonden we hier en daar ook moeilijk echt te vatten. We konden bijvoorbeeld amper geloven dat dat controversiële parkeerplan zonder meer werd goedgekeurd.

De voorlopige vergunning zelf was ook nog eens tenenkrommend slecht geschreven, met aan het eind een zin als:

Het beroepschrift heeft geen schorsende werking. U kunt daarom, als u beroep heeft ingesteld tegen de omgevingsvergunning, ook een verzoek om voorlopige voorziening indienen bij de hiervoor genoemde rechtbank. Hiervoor is griffierecht verschuldigd.

Wablief? Met wat googlen ging ik het begrijpen en bedacht ik: dat geldt nog niet, we zitten nog maar in het stadium van de zienswijze, pas daarna, als deze concepttekst definitief wordt, gaat het om bezwaar – en dan hebben we er nog niks aan, aan zo’n voorziening.

Kort nadat ik was begonnen  met me erin te verdiepen, voelde ik me overweldigd door de hoeveelheid informatie, de chaos erin en de soms onbegrijpelijke passages tekst. En toen dacht ik: ik ben potverdrie gepromoveerd Neerlandicus – als ik dit al niet begrijp…. Het is misschien wel de belangrijkste vaardigheid die ik tijdens mijn studie heb geleerd: kunnen omgaan met grote hoeveelheden schriftelijke informatie, ook als die ongestructureerd is. Wat moeten andere burgers ermee?

Het is me uiteindelijk gelukt om overzicht te krijgen, net voldoende om onze zienswijze te kunnen schrijven. Althans, dat hoop ik – het is voor mij ook een nieuw genre en ik weet niet wat ik eventueel in de berg documentatie heb gemist of verkeerd heb begrepen. Maar ik heb mijn best gedaan, acht pagina’s lang. De schrijfklus vond ik ergens ook nog wel weer leuk om te doen, al kostte het ongehoord veel tijd. Want het moest ondanks die tussenliggende feestdagen wel gewoon binnen de gebruikelijke termijn van zes weken af.

Sindsdien hebben we weer geen flauw idee van wat de volgende stap gaat zijn, wanneer, en hoe. Op naar de volgende tijdbom – de definitieve vergunning?

Doorheen dit hele proces heb ik mijn vertrouwen in de overheid voelen dalen. Deze honderden pagina’s chaos op me gedumpt krijgen maakten in één klap alle overheids-initiatieven voor ‘begrijpelijk schrijven’ totaal futiel. Om überhaupt met de overheid te communiceren (nog los van of je iets bereikt), moet je kennelijk niet alleen neerlandicus zijn, maar ook jurist en bouwkundige. Dus waar de overheidscommunicatie zich enerzijds richt op het niveau kleuter, is het anderzijds voor een gewone burger eigenlijk niet te doen.

Goede communicatie met de burger begint ergens heel anders. In de eerste plaats zou ik zeggen: met het besef dat het tweerichtingenverkeer is. Een deel van wat mij dreef bij het schrijven van die zienswijze, was puur geschonden rechtvaardigheidsgevoel op dat gebied. Ik (en de andere omwonenden) voelen ons niet gezien en niet gehoord in het proces. Dat is vervelend voor ons, maar ook voor de eigenaren van de kerk. Het duurt zo namelijk allemaal alleen maar langer.

Wij gaan het verder niet meer meemaken, want we gaan verhuizen. Maar dat geschonden vertrouwen verhuist met me mee.

 

Geplaatst in schrijftips | Geef een reactie

Een 66-jarige is geen kleuter

Louise Cornelis Geplaatst op 25 februari 2024 door LHcornelis17 februari 2024  

Ik ben toch geen kleuter. En kippig ook niet.

Zo reageerde manlief op de brief die hij onlangs ontving van de Sociale Verzekeringsbank. In grote letters kopt die:

U krijgt AOW vanaf 9 juni 2024

Leuk bericht, denk je dan, maar dat zag hij al jaren aankomen, want die dag wordt hij 67. Bovendien had hij die AOW net daarvoor zelf aangevraagd. Dus voor hoofdboodschap in een lettertype van krantenkop-formaat was de nieuwswaardigheid te beperkt.

Direct daaronder staan, in ook weer grote letters, twee bedragen: het ene krijgt hij ‘netto vanaf 9 juni 2024’ en het andere ‘netto vanaf juli 2024’. Dat zet toch even op het verkeerde been, moet ik zeggen, want waarom zo prominent het bedrag dat maar voor een week of drie geldig is, en dat ‘vanaf’ klopt niet, het moet zijn ‘in juni’. Voor het tweede, structurele bedrag zijn die grote letters dan weer wel te rechtvaardigen.

Het waren de grote letters die de kippigheidsreactie opriepen; het kleuterige zat ‘m in de bijlage ‘Uw AOW – goed om te weten’. Daar is duidelijk iemand aan de slag gegaan met ‘begrijpelijke taal’ op B1-niveau. Ik herken dat zo, vooral aan de suffige vraagjes: ‘Heeft u geen volledige AOW?’ gaat nog ergens over, maar ‘Heeft u hier al aan gedacht?’ – uh, kom gewoon ter zake!

Ook typerend: de zinnetjes zijn allemaal kort en simpel – staccato zelfs. Achter ‘Soort AOW’ staat:

U bent getrouwd of geregistreerd partner.
Daarom krijgt u een gehuwdenpensioen.

Joh! En waarom begint de zin met daarom op een nieuwe regel?

De combinatie van simplisme en vragen doet inderdaad aan alsof hier een lezer bedoeld is die van toeten noch blazen weet. Vooral deze passage viel me op als ongepast voor iemand aan het eind van zijn werkende leven:

Heeft u naast uw uitkering van de SVB nog andere inkomsten, bijvoorbeeld een aanvullend  pensioen? Dan moet u misschien na afloop van het kalenderjaar belasting bijbetalen. Hoe dat kan? De Belastingdienst telt al uw inkomsten bij elkaar op.

Dus dan loop je tegen de 67 en heb je je hele leven gewerkt, en dan moet je nog uitgelegd krijgen dat er zoiets als belasting bestaat… Inderdaad: dit is te kleuterig. Hier schiet begrijpelijk schrijven zijn doel voorbij.

Bovendien: de simpelheid wil niet zeggen dat het allemaal zo helder is. Achter ‘Wat gaat er van uw AOW af’ (zonder vraagteken) staat wat het bruto bedrag is en de inkomensondersteuning van € 5,50 per maand. Inkomensondersteuning? En dat gaat eraf? Onee, dat komt erbij – verwarrend.

En: hoezo dan? Toen ik googlede op inkomensondersteuning vroeg ik me af waarom manlief dat nodig heeft, met ook nog aanvullend pensioen en een werkende echtgenote. Maar dat is de verkeerde redenatie – kennelijk krijgt iedereen dat. Hoezo dan, en waarom is dat dan niet gewoon AOW? En wat denken ze precies te ondersteunen met een bedrag van € 5,50 per maand? Ik heb geen idee.

En zo zijn er wel meer dingen. Het gaat over AIO-aanvulling zonder uitleg, daarvoor moet je naar een website. Het gaat al op de eerste pagina over betalingen naar het buitenland, terwijl net daarvoor manliefs bankrekeningnummer met NL erin staat. Over pensioen wordt niet gerept, maar het gaat wel uitvoerig over toeslagen – lijkt me ook niet voor iedereen even nodig. 

En wil je bezwaar maken tegen de beslissing? Dat moet gewoon binnen zes weken.

Wacht eens even, bezwaar maken? AOW is toch gewoon een recht? Of wat is dan de beslissing precies? Ik heb geen idee. Het woord beslissing staat alleen daar waar het gaat over bezwaar.

Voor mij is dit een voorbeeld van hoe het mis kan gaan als je begrijpelijk schrijven verengd tot het produceren van zinnen die voldoen aan B1: niet begrijpelijk, niet goed, en nog kleuterig ook. Gemiste kans.

 

Geplaatst in schrijftips | Geef een reactie

Hoofdboodschap voorop is zo veel meer dan een teksttrucje

Louise Cornelis Geplaatst op 23 februari 2024 door LHcornelis26 februari 2025 2

Na de VIOT-conferentie zat ik een beetje te grasduinen op de website van Geerke van der Bruggen en daar vond ik een artikel van iemand die ik ken: Paul van den Hoven, mijn promotor. Het artikel is al uit 2011, maar het was me niet eerder onder ogen gekomen. Misschien omdat het over juridische teksten gaat, en dat is niet specifiek mijn expertise. Paul heb ik ook al in geen jaren gesproken; hij was niet in Enschede. Ik vat het artikel hieronder samen en zal aan het eind vertellen wat ik ervan leerde. In het kort komt dat erop neer dat ik nu nog beter inzie waarom ‘hoofdboodschap voorop’ soms op zo veel weerstand stuit.

Tot mijn verrassing veegt Van den Hoven de vloer aan met het traditionele format van rechterlijke uitspraken, zowel voor wat betreft de stijl (met tussen twee haakjes veel aandacht voor het wegwerken van de verantwoordelijkheid van het besluit door het gebruik van lijdende vormen, waar voor mij een duidelijke link zit naar mijn proefschrift) als voor de volgorde in de tekst. Van den Hoven betoogt dat de opbouw van feiten – overweging – besluit een boel nadelen heeft: het leidt tot herhaling, er zit vaak weinig verband tussen de drie onderdelen zodat het besluit niet grondig is onderbouwd met de argumenten en de feiten, en de volgorde is bepaald niet de optimale voor lezers, zeker niet de leken onder hen.

Die lezers krijgen een verhalend verslag van een fictief besluitvormingsproces voorgelegd, in plaats van dat de beslissing meteen aan het begin staat, gevolgd door de argumenten, rechtsregels en feiten in een goed samenhangend geheel. Daar zouden lezers veel meer baat bij hebben.

Op dat punt in het artikel (p. 506) schreef ik er tijdens het lezen naast: ‘opvallend vernietigend!’ Wat mij namelijk sterk opviel, is hoe negatief Van den Hoven is over het traditionele format – dat in mijn ervaring met hand en tand verdedigd wordt door juristen. Nou is Van den Hoven geen jurist, maar hij is wel een academicus, en die houden natuurlijk ook nogal van de volgorde die geleidelijk opbouwt naar de conclusie. Geïntrigeerd las ik verder.

Inderdaad komt Van den Hoven ook die verdedigende houding tegen. Juridische schrijver zeggen ook tegen hem vaak dat een beslissing-argumentatie-volgorde (‘hoofdboodschap voorop’ dus) partijdigheid suggereert. Bij doorvragen hoezo dat, zeggen ze dat de traditionele volgorde onpartijdigheid suggereert, omdat die het proces van besluitvorming zou reflecteren.

Bovendien doet iedereen het zo: de tekststructuur is sterk door conventies bepaald. Dat is niet toevallig. Achter die conventie schuilt namelijk de modernistische ideologie van juridische besluitvorming: dat het een logisch, deductief proces is, waarbij de persoon van de rechter geen rol speelt. Zet de gegevens en de rechtsregels op een rijtje, en daar rolt dan die ene beslissing uit. Geheel rationeel en objectief. Alsof het de wet zelf is die beslist, in plaats van de persoon van de rechter.

Maar, zo zegt Van den Hoven: dat is een mythe. Rechters geven betekenis; interpretatie, rechtsgevoel, intuïtie en persoonlijk sturen van de rechter spelen daarbij een rol. Een rechterlijke beslissing is mensenwerk, niet een kwestie van het volgen van natuurwetten. Van den Hoven pleit ervoor dat zichtbaarder te maken.

Belangrijk is vooral dat juristen gaan inzien dat ze door vast te houden aan het conventionele format een ideologisch standpunt innemen. In mijn woorden: ‘wij geloven in de modernistische mythe van objectiviteit’. Dat standpunt handhaven vinden ze belangrijker dan het optimaal bedienen van de lezer. Als ze dat inzien, kunnen ze een bewustere keuze gaan maken.

Ik had bij het lezen vlagen van sterke herkenning: wat Van den Hoven schrijft over het schrijven van juristen, herken ik van mijn schrijvende professionals. Hoe vaak heb ik niet tegen adviseurs gezegd dat objectiviteit niet bestaat, en dat ze maar beter kunnen toegeven dat hun eigen interpretatie een rol speelt in het formuleren van het advies; dat adviseren mensenwerk is. En hoe vaak heb ik wel niet gediscussieerd over de waarde van de traditionele, methodologische opbouw van adviesrapporten, namelijk: gelijk aan de standaard-opbouw in de academische wereld. Daarbij heb ik ook vaak gezegd dat ‘hoofdboodschap voorop’ een rapport niet partijdiger of oppervlakkiger of slechter onderbouwd maakt, en dat de conclusies in een traditioneel opgebouwd rapport voor mijn gevoel juist vaak uit de lucht vallen.

Dat de volgorde van het traditionele adviesrapport een geïdealiseerd onderzoeksproces schetst, een mythe dus, dat heb ik volgens mij nooit tegen schrijvende professionals gezegd. Wél tegen studenten, over academisch schrijven. Dat dat het wetenschappelijke spel is: je schrijft het zo op alsof het zo gegaan is, zo hoort dat, en dat maakt het idealiter reproduceerbaar. In elk geval lijkt het erop dat de conclusie noodzakelijk de enige is, en dat iedereen die zo zou trekken. Maar in het echt verloopt een onderzoek veel rommeliger en grilliger en is de persoon van de onderzoeker ook veel meer in het geding, al is het alleen maar omdat die doorlopend keuzes maakt. Misschien moet ik dat eens vaker tegen adviseurs zeggen: het gaat hoe dan ook om je voorstelling van zaken, niet om hoe het ‘echt’ gegaan is.

Als ik Van den Hoven volg gaat het zelfs nog een stap verder. Ook adviseurs kunnen de keuze maken tussen enerzijds optimale lezergerichtheid en anderzijds vasthouden aan de mythe van de neutrale expert die objectief en onafhankelijk tot de enige mogelijk conclusie komt. Die keuze is niet waardevrij: het traditionele, methodologische format houdt een mythe in stand die lezers schaadt.

Dat vond ik een heftig inzicht – zo scherp heb ik het eigenlijk nog nooit iemand horen zeggen. Ik begrijp zo beter waarom ‘hoofdboodschap voorop’ soms op zo veel weerstand stuit.

Het gaat om zo veel meer dan een plekje in een tekst. Als ik ‘hoofdboodschap voorop’ voorstel, kriebel ik aan het geloof in die modernistische mythe. Als dat geloof voor iemand onaantastbaar is, is dat kriebelen moeilijk te verdragen.

Tot slot: anders dan Van den Hoven denk ik dat de keuze tussen ‘hoofdboodschap voorop’ of het traditionele format niet alleen een ideologische keuze is. Ik zie dat als het principiële punt, maar in de praktijk spelen andere zaken ook een rol. Van jonge juristen kun je niet zomaar verlangen de boel om te gooien, zij moeten het spel wel meespelen. En veel lezers kennen de conventie en stemmen hun leesgedrag erop af – wat ook bleek uit mijn onderzoek: hoofdboodschap voorop is verwarrend voor lezers die het piramideprincipe niet kennen. Dat maakt het wat minder zwart-wit.

Desalniettemin blijf ik schrijvende professionals kriebelen. En ik blijf nieuwe opdrachtgevers ook vertellen dat ze gaan schrijven met het piramideprincipe niet moeten onderschatten, dat het niet iets is wat je in een middagje leert, en dat het soms weerstand oproept. Waarom dat laatste zo is, begrijp ik dankzij mijn promotor nu beter.

 

Geplaatst in Leestips, Piramideprincipe-onderzoek, schrijftips | 2 reacties

De hoofdboodschap mag in de tekst soms impliciet blijven

Louise Cornelis Geplaatst op 16 februari 2024 door LHcornelis9 februari 2024  

De laatste tijd heb ik weer een paar keer gewerkt voor organisaties die voorstellen doen voor investeringen, bijvoorbeeld in de private equity. Hun belangrijkste tekstsoort is het investeringsvoorstel. Dat schrijven zij alleen als zij de investering als wenselijk aan het bestuur voorleggen. Dat betekent dat de hoofdboodschap van elk voorstel iets is als ‘deze investering is een goed idee’. Dat is altijd zo, en dat weten de lezers bovendien ook. In de tekst kan die hoofdboodschap daarom impliciet blijven. Anders trap je maar een open deur in.

Toch is er wel een risico. Ik zag daar laatst een voorbeeld van. De schrijvers waren een piramide gaan maken in Word, dus eigenlijk meteen aan de samenvatting van de tekst begonnen. Er staat in hun format een standaard-kopje ‘conclusie’ en daar stond dus niet die hoofdboodschap, maar eigenlijk per ongeluk al het eerste niveau van de argumentatie. Want ja, er moet iets staan achter ‘conclusie’ en de hoofdboodschap trapt alleen maar een open deur in, dus…

Onder dat kopje ‘conclusie’ stonden dus twee argumenten, gevolgd door vijf paragrafen, elk ook met een argument. Voor mij was het een onoplosbare puzzel hoe de vijf argumenten samenhingen met die twee uit ‘conclusie’. De schrijvers konden mij dat ook niet goed uitleggen. We zijn gaan puzzelen om de samenhang te ontrafelen.

We waren uitgegaan van ‘deze investering is een goed idee’ als nieuwe hoofdboodschap, maar we kregen er niet echt schot in. Een van de teamleden zei gaandeweg een aantal keren dat er aan de investering nogal wat mitsen en maren zaten. Ze zei dat zo vaak dat ik voorstelde om dat als hoofdboodschap te gebruiken: ‘deze investering kent mitsen en maren’. Maar nee, dat was toch niet goed, dat was niet de bedoeling, want dan zou het voorstel meteen afketsen, en bovendien geloofden ze er als team toch wel in.

Ik stelde toen voor om dat als hoofdboodschap te proberen: ‘het team gelooft hierin’. En toen ik daarna waarom vroeg, lukte het ineens om de argumenten op een rijtje te krijgen. Dat vergde nog wel wat inhoudelijke discussie, viel me op – maar dat is alleen maar goed, als het nadenken over de structuur leidt tot meer inhoudelijke scherpte. Uiteindelijk hoefde dat ‘we geloven hierin’ niet in de tekst, maar het was dus wel nodig voor het denkwerk.

Mijn conclusie was tweeledig:

  • Als je gaat nadenken over de structuur, dus als je de piramide gaat maken, moet je de hoofdboodschap wel degelijk expliciet maken. Waar het niet lukte met ‘goed idee’ lukte het wel met ‘we geloven hierin’. Dat verraste me wel, maar kennelijk raakte dat net een snaar die het denkproces hielp. Sowieso moet er geen enkele twijfel zijn over wat de top is van de piramide die je met waarom gaat bevragen. 
  • Structureren moet echt apart van schrijven, en het liefst op een manier die recht doet aan die ‘apartheid’ en aan het tijdelijke karakter van elke structuur (het is heel lang slechts een tijdelijke tussenstap in het denkwerk). Tekenen dus, met hanepoten op papier of whiteboard, of in padlet, of wat dan ook, maar in elk geval: uit de vorm die Word of Powerpoint afdwingen. Als je een goede piramide hebt, maak je dat eindproduct in een wip!

 

Geplaatst in schrijftips | Geef een reactie

Waarderen lezers vrijheid niet?

Louise Cornelis Geplaatst op 13 februari 2024 door LHcornelis11 maart 2024  

Vanmiddag tijdens een ommetje kwam er zomaar een herinnering bij me boven aan een ervaring met tekst en lezers van zo’n 25 jaar geleden, dus voor de tijd van dit weblog – ik heb er hier nooit eerder over geschreven, het is een voorval waar ik ook maar heel zelden aan denk. Geen idee waarom het vandaag bovenkwam maar er is wel een relatie met de blogpost die ik een paar weken geleden schreef, over dat lezers niet lijken te zien dat ze een geschreven rapport op verschillende manieren kunnen lezen, al naar gelang hun zin, smaak of leesdoel. Ze hebben die vrijheid, maar ze lijken die niet te waarderen.

Dit was het voorval: voor een opleiding die moest ik een eindverslag schrijven, voor de docent en een paar mede-studenten als tegenlezers, waarin ik liet zien het geleerde toe te kunnen passen op mijn eigen werk. Inhoudelijk kwam ik daar goed uit en in zo’n geval is het eigenlijk schrijfwerk voor mij natuurlijk relatief makkelijk. Ik vond een ‘gewoon’ verslag voor mijzelf onvoldoende uitdaging en ik had dus nagedacht over een vorm die het voor mij interessanter zou maken.

Ik bedacht toen een vorm die zou laten zien dat je als lezer je eigen weg mocht kiezen door mijn tekst, iets waar het piramideprincipe dankzij de inhoudelijke koppen de lezer sowieso toe in staat stelt. De structuur van het verslag was piramide met onder de hoofdboodschap drie gelijkwaardige argumenten. Ik schreef een inleiding van één A4’tje met de hoofdboodschap, een overzicht van de argumenten en een leeswijzer met als strekking: ‘de rest van de tekst heeft geen vaste volgorde, die mag je zelf kiezen’. Elk van de drie argumenten liet ik ook op een A4’tje passen. Ik printte de inleiding voor iedereen op wit papier en de drie argumenten op drie verschillende kleuren. Vervolgens deed ik voor iedereen in een mapje het witte papier voorop en de drie andere steeds op een andere, willekeurige volgorde erachteraan. Dat geheel ging op de post.

Ik was zelf in mijn nopjes met het experiment en ik vond dat ik iets leuks had bedacht ook met die kleurtjes die het gebrek aan pagina-nummering compenseerden: niet ‘op p. 3 staat….’ maar ‘op de groene pagina staat…’

Wat bleek tijdens de slotbijeenkomst? De lezers konden het totaal niet waarderen. Volgens de docent had ik me er maar achteloos van afgemaakt door de pagina’s lukraak in mapjes te kwakken, in plaats van zelf de ‘goede’ volgorde te bedenken. De tegenlezende mede-studenten vielen haar bij: ze vonden het maar een raar verslag. Mijn uitleg en verdediging maakten daar niks voor uit. Het was dat ze in een tussentijdse presentatie hadden gezien dat het inhoudelijk inderdaad goed ging, anders was ik misschien gezakt. Ik snapte er niks van.

Ik hield er in elk geval het begin van het inzicht aan over dat lezers behoudzuchtig zijn en dat je ze dus niet iets al te geks moet voorschotelen. Jaren later schreef ik daar een column over.

Toen de herinnering vanmiddag bovenkwam, zag ik de parallel met dat sommige lezers van rapporten liever een impliciete Powerpoint willen, die ze maar op één manier – die een fikse inspanning vergt – kunnen lezen, dan een geschreven rapport dat ze kunnen lezen zoals ze willen (alles, scannend, koppensnellend, grondig,…): het lijkt wel alsof lezers de vrijheid die ze in de praktijk allemaal pakken niet waarderen. Ik bedoel: niemand leest elk rapport, elk verslag, keurig netjes van de eerste tot de laatste letter. Iedereen leest (soms/vaak/altijd) selectief en in een volgorde die past bij het eigen leesdoel (zo blijkt ook uit onderzoek). Maar dát ze zo lezen, dat lijken ze niet te zien en ze lijken het niet te waarderen als de tekst op dat leesgedrag is aangepast. 

Ik had nog twee vervolggedachten, enigszins speculatief:

  • Ik moet sterk denken aan de scriptie van Kiki die ik begeleidde. Zij interviewde zakelijke lezers over hun leesaanpak en vond onder andere dat die lezers voor zichzelf als norm hebben dat ze eigenlijk ‘alles’ moeten lezen, ook al doen ze dat in de praktijk niet. Ze worstelen daarmee. Van zo’n impliciete Powerpoint heb je sneller ‘alles’ gelezen en dan kun je dat dus afvinken. En een andere norm is wellicht dat dat ‘alles’ in één, vaste volgorde hoort te staan, ook al lezen ze zo niet. Als een tekst dan geen vaste volgorde heeft, zit de worsteling met die norm in de tekst ingebakken.
  • Zelf bepalen hoe je verder leest, dat zijn we allemaal gewend van internet. Van de structuur van hypertext had ik het idee van de uitwisselbare volgorde afgeleid. Dus op een website is het doodnormaal om zelf te kiezen hoe je verder leest, maar in een verslag kennelijk niet. Dat lijkt op dat  in nieuwsberichten inhoudelijke koppen en ‘hoofdboodschap voorop’ doodnormaal zijn en in rapporten niet. Het blijft me wel fascineren dat conventies van het ene genre niet overdraagbaar zijn naar het andere, ook niet de handige. 
Geplaatst in schrijftips | Geef een reactie

Bericht navigatie

← Oudere berichten
Nieuwere berichten →

Recente berichten

  • Komma’s uit de jaren ’70
  • Terug uit Ierland (3/3): limericks uit Limerick
  • Terug uit Ierland (2/3): enkele andere bordjes
  • Terug uit Ierland (1/3): Iers
  • Zomerpauze

Categorieën

  • Geen rubriek (10)
  • Gesprek & debat (30)
  • Gezocht (9)
  • Leestips (318)
  • Opvallend (548)
  • Piramideprincipe-onderzoek (98)
  • Presentatietips (153)
  • schrijftips (894)
  • Uncategorized (46)
  • Veranderen (39)
  • verschenen (205)
  • Zomercolumns fietsvrouw (6)

Archieven

  • september 2025
  • augustus 2025
  • juli 2025
  • juni 2025
  • mei 2025
  • april 2025
  • maart 2025
  • februari 2025
  • januari 2025
  • december 2024
  • november 2024
  • oktober 2024
  • september 2024
  • augustus 2024
  • juli 2024
  • juni 2024
  • mei 2024
  • april 2024
  • maart 2024
  • februari 2024
  • januari 2024
  • december 2023
  • november 2023
  • oktober 2023
  • september 2023
  • augustus 2023
  • juli 2023
  • juni 2023
  • mei 2023
  • april 2023
  • maart 2023
  • februari 2023
  • januari 2023
  • december 2022
  • november 2022
  • oktober 2022
  • september 2022
  • augustus 2022
  • juli 2022
  • juni 2022
  • mei 2022
  • april 2022
  • maart 2022
  • februari 2022
  • januari 2022
  • december 2021
  • november 2021
  • oktober 2021
  • september 2021
  • augustus 2021
  • juli 2021
  • juni 2021
  • mei 2021
  • april 2021
  • maart 2021
  • februari 2021
  • januari 2021
  • december 2020
  • november 2020
  • oktober 2020
  • september 2020
  • augustus 2020
  • juli 2020
  • juni 2020
  • mei 2020
  • april 2020
  • maart 2020
  • februari 2020
  • januari 2020
  • december 2019
  • november 2019
  • oktober 2019
  • september 2019
  • augustus 2019
  • juli 2019
  • juni 2019
  • mei 2019
  • april 2019
  • maart 2019
  • februari 2019
  • januari 2019
  • december 2018
  • november 2018
  • oktober 2018
  • september 2018
  • augustus 2018
  • juli 2018
  • juni 2018
  • mei 2018
  • april 2018
  • maart 2018
  • januari 2018
  • december 2017
  • november 2017
  • oktober 2017
  • september 2017
  • augustus 2017
  • juli 2017
  • juni 2017
  • mei 2017
  • april 2017
  • maart 2017
  • februari 2017
  • januari 2017
  • december 2016
  • november 2016
  • oktober 2016
  • september 2016
  • augustus 2016
  • juli 2016
  • juni 2016
  • mei 2016
  • april 2016
  • maart 2016
  • februari 2016
  • januari 2016
  • december 2015
  • november 2015
  • oktober 2015
  • september 2015
  • augustus 2015
  • juli 2015
  • juni 2015
  • mei 2015
  • april 2015
  • maart 2015
  • februari 2015
  • januari 2015
  • december 2014
  • november 2014
  • oktober 2014
  • september 2014
  • augustus 2014
  • juli 2014
  • juni 2014
  • mei 2014
  • april 2014
  • maart 2014
  • februari 2014
  • januari 2014
  • december 2013
  • november 2013
  • oktober 2013
  • september 2013
  • augustus 2013
  • juli 2013
  • juni 2013
  • mei 2013
  • april 2013
  • maart 2013
  • februari 2013
  • januari 2013
  • december 2012
  • november 2012
  • oktober 2012
  • september 2012
  • augustus 2012
  • juli 2012
  • juni 2012
  • mei 2012
  • april 2012
  • maart 2012
  • februari 2012
  • januari 2012
  • december 2011
  • november 2011
  • oktober 2011
  • september 2011
  • augustus 2011
  • juli 2011
  • juni 2011
  • mei 2011
  • april 2011
  • maart 2011
  • februari 2011
  • januari 2011
  • december 2010
  • november 2010
  • oktober 2010
  • september 2010
  • augustus 2010
  • juli 2010
  • juni 2010
  • mei 2010
  • april 2010
  • maart 2010
  • februari 2010
  • januari 2010
  • december 2009
  • november 2009
  • oktober 2009
  • september 2009
  • augustus 2009
  • juli 2009
  • juni 2009
  • mei 2009
  • april 2009
  • maart 2009
  • februari 2009
  • januari 2009
  • december 2008
  • november 2008
  • oktober 2008
  • september 2008
  • augustus 2008
  • juli 2008

©2025 - Louise Cornelis
↑