↓
 

Louise Cornelis

Tekst & Communicatie

  • Home |
  • Lezergericht schrijven |
  • Over Louise Cornelis |
  • Contact |
  • Weblog Tekst & Communicatie

Categorie archieven: schrijftips

Bericht navigatie

← Oudere berichten
Nieuwere berichten →

Lastig, die fietsers – so what?

Louise Cornelis Geplaatst op 12 februari 2019 door LHcornelis12 februari 2019  

Ik zag net een krantenkop die illustreert waarom het formuleren van een (één) hoofdboodschap zo belangrijk is:

Nederland ‘best voorbereid’ op autonome auto’s, fietsers maken komst lastig.

Dat zijn twee boodschappen; het deel voor de komma stuurt richting ‘dus die gaan er komen’, het tweede richting het omgekeerde. Dus wat moet ik nou denken/vinden, wat is de so what? 

Die blijkt pas als ik ga lezen: 

de opbouw van Nederland maakt het lastig om de zelfrijdende auto een prominente plek te geven in stedelijke gebieden

Okee, weet ik dat – maar dan vraag ik me af waar het deel voor de komma op slaat. ‘Goed voorbereid’ wil kennelijk zeggen: qua technologie, acceptatie van consumenten, wetgeving en infrastructuur. Ik zie het die consultants in een modelletje zetten en afvinken. Maar dan denk ik: dan heeft het criterium ‘overige weggebruikers’ ontbroken in de analyse. Dus het deel voor de komma is (denk ik) de uitkomst van de analyse, en ojee, toen waren er ook nog fietsers, model overhoop. 

En dat denk ik óók omdat ik zulke restantjes van een analyse wel vaker zie, en wel vaker ook zie dat die in de weg zitten voor het formuleren van een eenduidige hoofdboodschap.

Nederland is helemaal niet goed voorbereid op autonome auto’s: te veel fietsers. Soms kan een bevinding in één klein hoekje van je analyse de hoofdboodschap doen kantelen.

Geplaatst in Opvallend, schrijftips | Geef een reactie

Praten met docenten adviesvaardigheden

Louise Cornelis Geplaatst op 1 februari 2019 door LHcornelis1 februari 2019  

Afgelopen woensdag was ik naar een bijeenkomst voor docenten adviesvaardigheden en consulting in het hoger onderwijs. Die vond plaats bij SIOO in Utrecht. Ik heb al een tijdje geen adviesvaardigheden meer gegeven, maar dat in het verleden wel gedaan en ik hoop ook dat het in de toekomst weer zo gaat zijn. En ik heb een boek geschreven dat in het hoger onderwijs gebruikt wordt. Vandaar dat de bijeenkomst zeker mijn interesse had.

En het was ook inderdaad leuk. Er waren zo’n twintig deelnemers, meest van Hbo-opleidingen, maar verder heel divers. Een deel van de bijeenkomst ging over een ‘whitepaper’ van SIOO over wat een adviseur moet kunnen maar het leukste vond ik om van de anderen te horen wat ze doen en wat daar de mooie en lastige kanten van zijn. Ik had daar graag nog verder over doorgepraat, want drie uurtjes ervoer ik als veel te kort – hopelijk gaat dat ook nog wel gebeuren, die intentie was er zeker. Ik heb ook nog enkele contacten gelegd waar mogelijk ook een vervolg op komt.

Eén klein dingetje dat me opviel was dat de docenten de term ‘beroepsproduct’ gebruikten. In de context van adviesrapporten is dat het ding dat de studenten in een praktijksituatie uitbrengen aan de opdrachtgever, en daarnaast schrijven nog een ‘verantwoordingsdocument’ voor de opleiding, bijvoorbeeld met de gebruikte literatuur erin. Dat was nieuw voor mij. Ik vind dat een goede ontwikkeling, omdat de praktijk vraagt om iets anders dan de schoolse manier van rapporteren, dat is één van mijn stokpaardjes (zie hier bijvoorbeeld).

Als het er maar niet toe leidt dat de indruk ontstaat dat je je ‘in het echt’ nooit hoeft te verantwoorden, of je adviezen met literatuur onderbouwen. Er zijn geadviseerden voor wie dat wel degelijk wenselijk is.  

 

Geplaatst in Opvallend, schrijftips | Geef een reactie

Voor in de collectie slechte brieven

Louise Cornelis Geplaatst op 29 januari 2019 door LHcornelis28 januari 2019  

Vorige week kregen we een onverwachte brief van onze netbeheerder. Er staat ‘Factuur Storingscompensatie’ boven. Ik citeer:

<Netbeheerder> is verantwoordelijk voor het transport van  naar uw aansluiting. Wij streven ernaar om dit zo optimaal mogelijk te laten verlopen.

De onderbrekingsduur vangt voor alle door de onderbreking van de transportdienst getroffen aangeslotenen aan op het moment dat de netbeheerder de eerste melding van die onderbreking van een aangeslotene ontvangt.

Deze vergoeding bedraagt € 35 bij een onderbreking die van 4 tot en met 8 uur heeft geduurd, plus een bedrag van € 20 voor iedere 4 uur dat de onderbreking langer heeft geduurd. 

Dit betekent dat u in aanmerking komt voor een bedrag van € 35,00. 

Binnen 4 weken na dagtekening van deze brie zal dit bedrag aan u worden overgemaakt.

Daar gaat zo veel mis dat ik het hilarisch vind – een pareltje voor in mijn collectie slechte brieven! 

In de eerste zin ontbreekt een woord of een / ofzoiets tussen van en naar – daar staan wel twee spaties. Zo optimaal mogelijk is dubbelop, al vind ik dat niet heel erg. Ik zou ‘van elektriciteit’ toevoegen achter transport. 

De tweede alinea begint met de onderbrekingsduur, waarbij de suggereert dat die duur al bekend is uit de eerdere tekst. Dan volgt er een ingewikkelde formulering met joekel van een tangconstructie (‘door de onderbreking van de transportdienst getroffen’ zit klem tussen alle en aangeslotenen) die ik wel snap als ik ‘m een paar keer lees: zodra de stroomstoring gemeld is, begint de teller voor iedereen te lopen. En ‘de netbeheerder’, dat was in de alinea ervoor nog wij. Perspectiefbreuk, heet dat.

Deze in de volgende alinea suggereert ook weer dat er al sprake is geweest van een vergoeding, en ‘van 4 tot en met 8 uur’ moet je niet lezen als ‘van 16 tot en met 20 uur’, maar in tijdsduur. Okee.

In de laatste zin wordt pas echt zonneklaar dat dit ding wel factuur heet, maar dat we geld krijgen. Maar waarvoor precies? We kunnen ons twee stroomstoringen herinneren uit de afgelopen maanden. Heeft de eerste daarvan 4 uur geduurd, nee toch, zo lang? De tweede was zeker korter. Een datum is nergens in de brief te vinden.

Op de factuur staat dan ook nog dat het bedrag op de dag van de dagtekening is overgemaakt, da’s wel wat sneller dan binnen 4 weken. Het is een ‘factuur voor onderstaande kosten’ en die bedragen € -35.00.

We zijn blij met die 35 euro, hoor. Maar dit kan echt wel beter! Zoiets als:

Op <datum> was er bij u een stroomstoring. Dat spijt ons: we doen ons best de stroomvoorziening optimaal te verzorgen. De storing duurde langer dan vier uur en daarom heeft u recht op compensatie. We hebben daarom vandaag € 35 naar u overgemaakt.

Volgens mij ben je er dan al. Tenzij de juridische afdeling nog wat te mekkeren heeft over de berekeningen van tijdsduur en vergoeding. Dat zou ik dan op een website zetten en in de brief verwijzen met een linkje (‘wilt u precies weten hoe de vergoeding is berekend, ga dan naar…’).   

 

Geplaatst in schrijftips | Geef een reactie

Steenkolen

Louise Cornelis Geplaatst op 25 januari 2019 door LHcornelis23 januari 2019  

Ik ben de laatste tijd twee voorbeelden tegengekomen van echt steenkolenengels: English that has gone Dutch. Beide neerlandicismen waren in de organisatie in kwestie een eigen leven gaan leiden en werden dus niet meer als fout ervaren:

  • Your ask, voor your request of question, dus ask als een zelfstandig naamwoord, als ons vraag. Mogelijk is dat trouwens geen neerlandicisme: enig googlen leert me dat mogelijk wel klopt wat ze daar zelf over zeiden: dat het consultant-jargon is voor ‘wat is het dat de cliënt wil dat we doen’. Ik ben het verder nog niet tegengekomen, en dat het consultees is, lijkt me ook een reden om het niet te gebruiken.
  • Plan of approach, voor plan van aanpak, waar Engels approach of action plan zou zeggen, volgens mij, eventueel in combinatie met proposed of proposal. Ik vind het op Google wel, maar opvallend veel op Nederlandse sites, dus dit lijkt me wel degelijk een steenkooltje.
Geplaatst in Opvallend, schrijftips | Geef een reactie

Niks mis met het passief?

Louise Cornelis Geplaatst op 23 januari 2019 door LHcornelis23 januari 2019  

Ik heb hier vaker geschreven over de moeite die ik wel eens doe om al te zwart-witte oordelen over de lijdende vorm wat te nuanceren. Die vermaledijde passief heeft echt wel eens nut, en de zin simpelweg actief maken is zeker niet altijd beter. Vorige week vond ik mezelf ineens terug in een omgekeerde discussie – ik wist niet wat me overkwam.

Ik begeleidde een stijlworkshop voor jonge consultants. Ik gebruikte daarbij de klassieker ‘Strunk & White’ (The elements of style). Eén van de adviezen daarin is ‘schrijf actief’ en gezien de teksten die ik wel eens zag van het bedrijf in kwestie leek dat me geen slecht advies. Tot mijn verbazing zagen de deelnemers geen enkel bezwaar tegen het passief, sterker nog: ze hadden zo leren schrijven, op de universiteit. Daar was hen nadrukkelijk verboden om bijvoorbeeld ik of we te gebruiken in verslag van onderzoek, dus niet ‘we hebben deze stappen gezet’ en ‘ik heb zus-en-zo gedaan’ maar ‘er werden stappen gezet en er werd zus-en-zo gedaan’. 

Ik legde uit dat dat wat mij betreft een jammere conventie is, die gelukkig niet in elke discipline even hardnekkig is. Dat er niets natuurlijker is dan schrijven vanuit het perspectief van de handelende persoon, zeker als jij dat zelf bent – iets wat ik kan beargumenteren op basis van mijn proefschrift, maar dat hoeft helemaal niet. Want helemaal niemand vertelt bijvoorbeeld over z’n eigen vakantie in termen als ‘en toen werd het vliegtuig genomen’ en ‘op de camping werd de tent opgezet’. 

Dat was niet het goede voorbeeld, want een zakelijke tekst is geen vakantieverhaal, vonden ze. Zo bedoelde ik het niet, ik bedoelde alleen maar dat de lijdende vorm een gezochte, gekunstelde keuze is als het gaat om te vertellen over wat je zelf hebt gedaan. 

Nou, dat ervoeren ze dus niet zo. Niks mis mee, met dat passief.

Ik liet ook nog een voorbeeld zin van een instructief bedoeld stukje tekst van vier zinnen met daarin zeven passieven, waardoor voor mij niet duidelijk was wie nu wat moest doen. Vonden ze ook geen probleem. Zo hoorde dat, zakelijk schrijven.

Aiai, wat leert de universiteit studenten toch een rare schrijfhouding aan. En wat is het moeilijk om jonge professionals daaruit los te weken. Wat ik heb aangeraden: vooral veel goede teksten lezen, liefst literaire. Om weer gevoel te krijgen voor wat goede schrijftaalzinnen zijn. 

Dat ze een beetje vervreemd waren van goed schrijven, dat wilden ze gelukkig wel van me aannemen.

Geplaatst in schrijftips | Geef een reactie

Drie leuke dingen uit Schrijven

Louise Cornelis Geplaatst op 15 januari 2019 door LHcornelis15 januari 2019  

In de huidige editie van Schrijven Magazine (06-2018) staan een boel mooie artikelen. Dat valt me extra op, omdat het tijdschrift in mijn ogen best wel vaak in herhaling valt: heel vaak dezelfde soort schrijftips bijvoorbeeld, of weer een debutant aan het woord met in andere woorden gelijksoortige ervaringen. Zelf een boek schrijven, het thema van het tijdschrift, tsja, het houdt wel een keer op met wat je daar voor nieuws over kunt zeggen.

Of niet? In deze editie vond ik een paar dingen toch echt wel vernieuwend – ik houd m’n abonnement maar weer aan! Ik haal er drie dingen uit:

  • Een tamelijk filosofisch artikel van Ton Rozeman over hoe verhalen heel vaak gaan over verhalen, in de zin van dat onze persoonlijkheid uit verhalen bestaat, en zo ook de literaire personages. Verhalen die je jezelf vertelt, c.q. die de personages zichzelf vertellen of zouden kunnen vertellen, en die doorklinken in het boek.
  • Een mooie observatie van Hetty Kleinloog over hoe iets wat eerst alleen maar in haar hoofd bestond en op papier, uiteindelijk iets werd van vlees en bloed. Kleinloog is namelijk schenarioschrijver, en in een van haar scenario’s kwam een kameel voor. Ze had nog gedacht: dat wordt een probleem voor de producent, een  echte kameel in de studio halen. Maar nee hoor,  en zo stond haar idee ineens ‘levend, kauwend en poepend’ voor haar neus – aaibaar en riekend, met twee bulten (p. 33)! Dat lijkt me een geweldige ervaring!
  • Wel in herhaling, maar ik blijf het graag beamen: Rosita Steenbeek heeft als derde schrijfadvies ‘Ga wandelen’ (p. 65). Eerst een tijdje schrijven, dan lopen – om het lopen, niet om schrijfproblemen op te lossen. Maar dat gebeurt dan toch. Ineens valt er iets op z’n plek. En naderhand ga je met frisse ogen verder. En ja, dat geldt óók voor zakelijke schrijven! 

 

Geplaatst in Leestips, Opvallend, schrijftips | Geef een reactie

Gekke zin: opgeroepen uitvoerder in beknopte bijzin

Louise Cornelis Geplaatst op 10 januari 2019 door LHcornelis10 januari 2019  

Op mijn bureau ligt al een tijdje een briefje met een zin erop die ik op de radio hoorde en zo opmerkelijk vond dat ik ‘m meteen heb opgeschreven. Het briefje ligt er al zo lang dat ik vergeten ben wanneer en in welk programma precies, het moet Radio 1 geweest zijn, voor de kerst.

Het gaat om een beknopte bijzin, en daar gaan wel vaker dingen mee mis. Het voorbeeld uit mijn leerboek van vroeger zit nog steeds in mijn hoofd:

Zwaaiend reed de auto met de koningin voorbij.

Dan zwaait dus de auto, niet de koningin. Zie uitleg en andere voorbeelden.

Nou de zin die ik opschreef:

Zeilend op een schip werd een experiment uitgevoerd.

Alleen naar de grammatica kijkend klopt deze zin niet: het onderwerp van de hoofdzin is een experiment en dat kan niet zeilen. Maar de hoofdzin is een lijdende vorm, en die roept standaard de gedachte op aan een handelende persoon, dus een de ‘uitvoerder’ van dat experiment (zie mijn proefschrift). Die uitvoerder ‘zweeft’ dus ergens boven de zin, en die is waarschijnlijk ook de zeiler. 

Ik vind de zin dus een extra argument voor wat ik in mijn proefschrift betoog: dat de lijdende vorm de handelende persoon oproept. Dat vind ik interessanter dan of de zin ‘fout’ is of niet. Ik snap ‘m in elk geval wel. In een tekst zou ik hem overigens wel corrigeren.

 

 

Geplaatst in Opvallend, schrijftips | Geef een reactie

… en met ‘geachte mevrouw’ beginnen

Louise Cornelis Geplaatst op 20 december 2018 door LHcornelis20 december 2018  

Gister verscheen een leuk en nuttig vervolg op waar ik het vorige week over had: Japke-d. Bouma over de aanhef. Beste optie voor een mail aan mij: ‘Geachte mevrouw Cornelis’ of ‘Beste Louise’. Ook weer best simpel eigenlijk. Mooi koppeltje adviezen zo! En dus nog leuk ook. 

Ik heb de laatste tijd een paar in mijn reply feedback gegeven op ‘L.S.’  als aanhef van een mail aan mij (zie punt 8). Ik ben geen oudere, witte heer, en ik vind ‘m echt niet kunnen. Niet zeer omdat-ie archaïsch is – ik houd wel van een archaïsme op z’n tijd. Maar ik vind hem alleen kunnen als de naam van de lezer onbekend is, en dat was in deze gevallen niet zo: het ging om toekomstige trainingsdeelnemers die schrijfwerk bij mij aanleverden en die wisten mijn naam, en daaraan kun je prima zien dat ik een vrouw ben (alhoewel… ook punt 5 komt me bekend voor – ‘geacht heer Cornelis’, grrrr…). 

Bovendien vind ik de afkorting storend, net zoals ik me inderdaad ook erger aan ‘m.vr.gr.’ (zie punt 5 van vorige week). Een aanhef is wel meer dan twee letters waard, vind ik. 

Geplaatst in schrijftips | Geef een reactie

Gewoon: ‘met vriendelijke groet’

Louise Cornelis Geplaatst op 13 december 2018 door LHcornelis13 december 2018  

De rubriek van Japke-d. Bouma in de NRC (‘vraagt door’) vind ik altijd leuk om te lezen, zeker omdat ze nogal eens managementjargon op de hak neemt – ze wordt wel de ‘jeukwoordenkoningin’ genoemd. Die van gister (p. E9) is daarnaast ook nog eens nuttig.  Ze heeft op Twitter gevraagd wat mensen wel en niet geschikte manieren vinden om een mail te onderteken. Dat leidt tot een top 10: 9 manieren waarop het niet moet (onder andere: te informeel, ironisch, archaïsch, afgekort of automatisch gegenereerd), en tot slot de manier waarop wel.

Simpel: ‘met vriendelijke groet’ vindt iedereen prima. Als je bekend met elkaar bent, kun je daar ‘hartelijke groet’ van maken. Maar niet ‘warme groet’ – dat vinden veel mensen vies. En ook niet iets met groeten – want hoe veel zijn dat er dan? 

 

Geplaatst in schrijftips | Geef een reactie

Symposium stijl (2): op de agenda

Louise Cornelis Geplaatst op 6 december 2018 door LHcornelis3 december 2018  

In mijn vorige post over het inspirerende symposium van vorige week kondigde ik het al aan: ik had in de aanloop bedacht wat voor soort stijl-onderzoek ik nuttig zou vinden voor mijn praktijk. Ik zou graag een oplossing zien voor de volgende drie praktijkproblemen:

  1. Ik zie schrijvers veel tijd besteden aan formuleringsdingetjes waarvan ik denk: het sop is de kool niet waard – en idem dito hun leidinggevenden, en daar klagen die schrijvers over. Dus dat hun leidinggevende hun tekst overneemt en verandert. Ze vinden het frustrerend en zien ook vaak het nut niet. En ik moet zeggen: ik soms ook niet. De leidinggevenden klagen wel eens over hoe veel tijd het redigeren kost. Ik denk dan wel eens: doe het dan niet. Maar dat nemen ze niet zomaar van me aan. 
    Dit vraagt om normatief stijlonderzoek. Ik heb vragen als: hoe scheid je hoofd- en bijzaken als je redigeert? Dus stel, je hebt als schrijvende professional of dienst baas een uur om een rapport van vijf pagina’s af te redigeren. Wat kun je dan het beste doen, en wat kun je laten? Wat zijn ‘must-have’s’ en wat zijn ‘nice-to-have’s’? Waar doe je de lezer echt een plezier mee? 
  2. Schrijvers maken in hun hoofd allerlei keuzes die resulteren in de zinnen. Wat doen ze dan eigenlijk precies, en hoe komt het dat er dan bij de een betere zinnen uitrollen dan bij de ander? En hoe kun je dat beïnvloeden? Ik weet bijvoorbeeld van onderzoek naar het effect op stijl van baan-onzekerheid en laatst las ik nog een introspectief blog over ego en stijl. Er zijn allerlei strategische en tactische overwegingen onderzocht, onder andere van beleidsschrijvers.
    Maar er is ook nog veel niet bekend. En dat vraagt dus om ‘productief’ stijlonderzoek: hoe formuleren schrijvers eigenlijk, en hoe leren ze dat?
    Ik zou bijvoorbeeld wel benieuwd zijn naar wat iemand bezielt die vindt dat hij niet altijd mag schrijver, er ten alle tijden van maakt en dan dus drie spelfouten maakt. Of: welke rol spelen alle mag-niet’s en moeten’s? 
  3. Ik zou graag meer nuance zien in het maatschappelijk stijldebat. Ik heb zelf als stokpaardje de lijdende vorm, en ik kan me groen en geel ergeren aan wat voor soort ongefundeerde en ongenuanceerde adviezen mijn vakgenoten daarover geven, in trainingen, op blogs en in handboeken. Er gaapt een kloof van jewelste tussen wetenschap en praktijk op dit gebied – het meeste schrijfadvies is in de verste verte niet ‘evidence based’. Deels is er nog onvoldoende evidence (daar gaan de vorige twee punten over), maar deels zal het veel praktijkmensen worst wezen.
    Alhoewel… worst wezen? Het is ook zo dat de wetenschap de praktijk onvoldoende bereikt. Ik heb vooral bij Tekstnet wel gezien dat er veel tekstschrijvers zijn met een enorme kennishonger. Een dankbaar publiek, lijkt me. En ik heb vrijdag ook nog gezegd dat wetenschappers ook wel wat vaker op zo’n blog mogen reageren. Iets meer ‘opvoeden’. In die zin is dit punt eigenlijk helemaal geen apart onderzoeksonderwerp. Maar het staat wel hoog op mijn wensenlijstje.

De punten vonden weerklank, soms uit verrassende hoek, want vanuit het primair en secundair onderwijs werden de eerste twee herkend – of omgekeerd, dat ik herkende wat zij zeiden. Punt 3 heeft de belangstelling van het VIOT-bestuur, en dan ook in omgekeerde zin: de wetenschap zou graag meer horen wat voor vragen er leven in de praktijk. Zo kon ik dus mijn wensen wel kwijt. Er waren ook andere agendapunten natuurlijk – het onderzoek moet vooral ook zijn eigen weg gaan. Niet voor niets schreef ik maandag al over de onverwachte vruchtbaarheid van de meer theoretische bespiegelingen. 

Ik ben benieuwd hoe het verder gaat. Ik verwacht niet dat de wetenschap ‘even’ antwoord gaat geven op mijn vragen, en voor het derde punt geldt dat beide partijen het als liefhebberij moeten doen: voor de wetenschappers is het geen onderzoek en de praktijkmensen krijgen er niet voor betaald. Zeker niet in eerste instantie. Maar het levert vast wel wat op.

Geplaatst in Opvallend, schrijftips | Geef een reactie

Bericht navigatie

← Oudere berichten
Nieuwere berichten →

Recente berichten

  • Schemerengels
  • 2 keer in de krant
  • Toet stand ekomme
  • Grammatica in het wild
  • Het mag wel wat minder

Categorieën

  • Geen rubriek (10)
  • Gesprek & debat (30)
  • Gezocht (9)
  • Leestips (321)
  • Opvallend (553)
  • Piramideprincipe-onderzoek (98)
  • Presentatietips (154)
  • schrijftips (899)
  • Uncategorized (46)
  • Veranderen (39)
  • verschenen (206)
  • Zomercolumns fietsvrouw (6)

Archieven

  • november 2025
  • oktober 2025
  • september 2025
  • augustus 2025
  • juli 2025
  • juni 2025
  • mei 2025
  • april 2025
  • maart 2025
  • februari 2025
  • januari 2025
  • december 2024
  • november 2024
  • oktober 2024
  • september 2024
  • augustus 2024
  • juli 2024
  • juni 2024
  • mei 2024
  • april 2024
  • maart 2024
  • februari 2024
  • januari 2024
  • december 2023
  • november 2023
  • oktober 2023
  • september 2023
  • augustus 2023
  • juli 2023
  • juni 2023
  • mei 2023
  • april 2023
  • maart 2023
  • februari 2023
  • januari 2023
  • december 2022
  • november 2022
  • oktober 2022
  • september 2022
  • augustus 2022
  • juli 2022
  • juni 2022
  • mei 2022
  • april 2022
  • maart 2022
  • februari 2022
  • januari 2022
  • december 2021
  • november 2021
  • oktober 2021
  • september 2021
  • augustus 2021
  • juli 2021
  • juni 2021
  • mei 2021
  • april 2021
  • maart 2021
  • februari 2021
  • januari 2021
  • december 2020
  • november 2020
  • oktober 2020
  • september 2020
  • augustus 2020
  • juli 2020
  • juni 2020
  • mei 2020
  • april 2020
  • maart 2020
  • februari 2020
  • januari 2020
  • december 2019
  • november 2019
  • oktober 2019
  • september 2019
  • augustus 2019
  • juli 2019
  • juni 2019
  • mei 2019
  • april 2019
  • maart 2019
  • februari 2019
  • januari 2019
  • december 2018
  • november 2018
  • oktober 2018
  • september 2018
  • augustus 2018
  • juli 2018
  • juni 2018
  • mei 2018
  • april 2018
  • maart 2018
  • januari 2018
  • december 2017
  • november 2017
  • oktober 2017
  • september 2017
  • augustus 2017
  • juli 2017
  • juni 2017
  • mei 2017
  • april 2017
  • maart 2017
  • februari 2017
  • januari 2017
  • december 2016
  • november 2016
  • oktober 2016
  • september 2016
  • augustus 2016
  • juli 2016
  • juni 2016
  • mei 2016
  • april 2016
  • maart 2016
  • februari 2016
  • januari 2016
  • december 2015
  • november 2015
  • oktober 2015
  • september 2015
  • augustus 2015
  • juli 2015
  • juni 2015
  • mei 2015
  • april 2015
  • maart 2015
  • februari 2015
  • januari 2015
  • december 2014
  • november 2014
  • oktober 2014
  • september 2014
  • augustus 2014
  • juli 2014
  • juni 2014
  • mei 2014
  • april 2014
  • maart 2014
  • februari 2014
  • januari 2014
  • december 2013
  • november 2013
  • oktober 2013
  • september 2013
  • augustus 2013
  • juli 2013
  • juni 2013
  • mei 2013
  • april 2013
  • maart 2013
  • februari 2013
  • januari 2013
  • december 2012
  • november 2012
  • oktober 2012
  • september 2012
  • augustus 2012
  • juli 2012
  • juni 2012
  • mei 2012
  • april 2012
  • maart 2012
  • februari 2012
  • januari 2012
  • december 2011
  • november 2011
  • oktober 2011
  • september 2011
  • augustus 2011
  • juli 2011
  • juni 2011
  • mei 2011
  • april 2011
  • maart 2011
  • februari 2011
  • januari 2011
  • december 2010
  • november 2010
  • oktober 2010
  • september 2010
  • augustus 2010
  • juli 2010
  • juni 2010
  • mei 2010
  • april 2010
  • maart 2010
  • februari 2010
  • januari 2010
  • december 2009
  • november 2009
  • oktober 2009
  • september 2009
  • augustus 2009
  • juli 2009
  • juni 2009
  • mei 2009
  • april 2009
  • maart 2009
  • februari 2009
  • januari 2009
  • december 2008
  • november 2008
  • oktober 2008
  • september 2008
  • augustus 2008
  • juli 2008

©2025 - Louise Cornelis
↑