Een mooi acroniem bereikte mij via mijn contacten bij de Australische vakgenoten van Neosi: BLUF. Dat staat voor BottomLine Up Front, oftewel: hoofdboodschap voorop. Dit is de oorspronkelijke bron: http://policeanalyst.com/analysis-writing-with-the-bottom-line-up-front/
Categorie archieven: Presentatietips
Houvast voor de hoofdboodschap
De afgelopen tijd ben ik bezig geweest met het preciezer maken van instructies voor het formuleren van een goede hoofdboodschap. Aanleiding daarvoor was maar liefst drieledig:
- Mijn cliënten vaak zeggen dat ze dat het allermoeilijkste vinden van klantgericht schrijven.
- Op een besloten LinkedIn-groep van oud-McKinsey-communicatiespecialisten bleek dat mijn vakgenoten óók cliënten hebben die daarmee worstelen, en dat het soms lastig is om hen daarbij te helpen.
- De colleges adviesvaardigheden die ik in Nijmegen geef – het formuleren van een hoofdboodschap/advies is immers een essentiële adviesvaardigheid.
Dat leidde tot wat denkwerk en inmiddels denk ik dat ik meer houvast kan geven dan wat ik doe in Adviseren met Perspectief. Tenminste, voor zover er houvast mogelijk is, want het formuleren van een hoofdboodschap is een sprong in het diepe.
De hoofdboodschap of so what is een op de klant gerichte interpretatie van de resultaten van je onderzoek. Je kunt het je zo voorstellen: je hebt de gegevens, en dan vraagt de klant ‘en wat betekent dit nu allemaal samen voor mij?’ Je antwoord daarop – dát is de hoofdboodschap. Je overbrugt daarmee de kloof tussen enerzijds jouw onderzoek en vakkennis en anderzijds de vragen en belangen van de klant. Die kloof, daar spring je als het ware overheen: dat is de sprong in het diepe, in de hoop dat je de overkant (de klant) bereikt. Die sprong, die moet je wagen. Het is enigszins ongewis, en er is niet één antwoord goed en de rest fout.
Je formuleert de hoofdboodschap door vier elementen te mixen:
- Resultaten onderzoek (feiten, data, gegevens)
- Vakkennis
- Inschatting belangen klant
- Creativiteit
Het eerste element neem ik even als gegeven – het op een rijtje zetten daarvan is wat je doet in het onderzoeksgedeelte van het adviestraject. Van hoe de mix van de andere drie kan verschillen alle drie een voorbeeld.
Voorbeeld 1: vooral vakkennis
In Esta las ik jaren geleden een keer de volgende data over het effect van vreemdgaan:
• 75 % van vrouwen voelt zich aantrekkelijker; 34 % van de mannen ook
• 55 % voelt zich vrolijker
• 42 % waardeert de vaste partner meer
• 27 % vindt sex met de vaste partner beter geworden
• 44 % vindt dat er helemaal niets veranderd is aan hun vaste relatie.
Ik dacht toen eerst: hmm, dat valt dan wel mee – je zou bijna zeggen ‘ga vreemd!’ Maar toen las ik het commentaar van de geïnterviewde deskundige, Pieternel Dijkstra. Volgens haar getuigen deze data van één ding, namelijk: een groot gebrek aan zelfinzicht. Vreemdgaan heeft namelijk wel degelijk effect op de relatie – het is spelen met vuur. Dat kan zij natuurlijk alleen maar zeggen omdat ze veel verstand van zaken heeft. Ze voegt dus haar vakkennis toe aan deze data toe om tot een so what te komen die eerder in de richting gaat van ’ga niet vreemd’.
Voorbeeld 2: vooral inschatting belangen klant
Daarvan geef ik al een tijdje deze slide als voorbeeld, heel simpele data, die je alleen maar van een goede ‘so what’ kunt voorzien als je weet wat de ‘klant’ ermee wil:
Voorbeeld 3: vooral creativiteit
In het boek Creativiteit. Hoe? Zo! vond ik een mooi voorbeeld van een oefening die neerkomt op interpreteren van de gegevens:
In één van de boeken van een succesvolle misdaadauteur komt de volgende passage voor: ‘Ik kwam de kamer binnen en zag onmiddellijk het geopende raam alsook de glasscherven en het water op de grond. De gordijnen voor het raam bewogen, maar wat het meest opviel waren Caesar en Cleopatra. Die lagen beiden op hun zij op de grond, tussen de glasscherven en het water. Het was onmiskenbaar. Ze waren dood!’
De vraag aan jou: wat zou de doodsoorzaak kunnen zijn?
Ik zal de oplossing over een tijdje hieronder in een reactie zetten, om hem niet weg te geven aan mensen die zelf willen gaan puzzelen. Wat in elk geval gebeurt, is dat woorden als ‘misdaadauteur’ en ook de twee eigennamen verwachtingen oproepen: het zal wel om een misdaad gaan, op twee historische figuren. Kun je die verwachtingen negeren, ombuigen, anders invullen? Dan word je echt creatief.
* * *
Dit zijn drie extreme voorbeelden, maar bij het formuleren van een hoofdboodschap komen wel alle drie de elementen kijken – die mix je in verschillende verhoudingen met de onderzoeksresultaten. Ik zou zeggen: probeer dit eens zelf uit op een eigen dataset, en zie hoe de mix ligt voor jou.
Voor veel professionals zijn er twee elementen moeilijk: de creativiteit en de inschatting van de klant. Creativiteit kun je oefenen, moet je willen en durven. Je klant moet je vooral leren kennen. Goed adviseren kan alleen maar in nauw contact met je klant.
Tekst en woord op één lijn
Opmerkelijk stukje in de NRC van 16 september:
Inhoudelijk vind ik het interessant, maar voor dit weblog gaat het me vooral om de relatie tussen boodschap en beeld. Op basis van de kop kijk ik namelijk meteen naar de grafiek, maar die twee hebben niets met elkaar te maken. Beetje gek. En er is nog meer gek aan de relatie tussen tekst en beeld:
- In de tekst is sprake van rapportcijfers, in de grafiek van ruwe citoscores. Waarom verschillend? Dat maakt het onmogelijk om ze op elkaar te betrekken.
- Wat doet Leeuwarderadeel daar tussen die vier voorspelbare hoge scoorders? Dat wordt nergens uitgelegd, ook in het vervolgartikel niet.
Wat mij betreft horen woord en beeld één lijn te trekken: wat er in tekst staat, staat er ook in woorden.
Nog twee gekke dingen dan, als ik toch bezig ben:
- Typische toevoeging ‘blijkt na vergelijking van scores’ aan de kop. Dat doen kranten anders nooit: in de kop iets van de methodologie prijsgeven. Want meer is dit niet – het zegt eigenlijk heel weinig. Het zegt alleen maar voor de goede verstaander dat de scores zijn gecorrigeerd voor ‘soort leerlingen’.
- Het vervolgartikel gaat op een boel in, maar niet op de aangekondigde stormloop op de lijsten.
En dan vraag ik me af: is het vanwege de lading van het onderwerp dat er juist in dit artikel zo veel gekke dingen gebeuren?
Talk nerdy
Ik kreeg via mijn LinkedIn-groep van ex-McKinsey-communicatiespecialisten een link naar dit filmpje opgestuurd: Talk nerdy to me. Dat was niet zozeer vanwege het filmpje zelf, want dat verkondigt een aardige maar bekende boodschap: wetenschappers, houd rekening met je publiek als je communiceert. Interessanter zijn de reacties eronder. Meest opmerkelijke vind ik dat in veel reacties blijkt dat de reageerder vindt dat de verantwoordelijkheid andersom ligt: ‘als een leek mij niet begrijpt, moet die leek maar beter z’n best doen’. Oftewel: ‘relevance is for businessmen’. Tenenkrommend, maar wel herkenbaar. Zelfs die businessmen vinden communiceren niet altijd hun verantwoordelijkheid…
Lezen en het brein
Gister heb ik de eerste dag gevolgd van een tweedaagse breintraining, bij Purple Monkey. Met trainer en oprichter John Cliteur heb ik een paar maanden geleden gesproken over ‘breinvriendelijk schrijven’, vandaar deze nadere kennismaking.
Belangrijkste vaardigheid op deze eerste dag was het mindmappen. Ik kende dat al wel globaal, maar het nooit zelf precies geleerd of gedaan. Ik vond het leuk om eens te doen, met de kleurtjes en de tekeningetjes, maar vooralsnog ben ik niet overtuigd van het nut voor mijzelf. Nog eens een paar keer proberen – en misschien is het gewoon ook niks voor mij. Voor structureren en communiceren beschik ik over het véél krachtigere piramideprinicipe en in aantekeningen, overzichten en samenvattingen maken heb ik mezelf natuurlijk in de loop der jaren een precies bij mij passende methode eigen gemaakt. Enige nut van een mindmap lijkt mij als er zich in mijn hoofd een brij van gedachten over iets bevindt, om dan daar enige orde in aan te brengen, dan deed ik ook al wel zoiets.
Verder passeerden tijdens de trainingsdag een boek weetjes over de hersenen de revue. Ik geef er hier een paar die te maken hebben met lezen, waar ik aantekening van heb gemaakt (nee, niet als mindmap), en die ik hier graag doorgeef:
- De instructie om een moeilijke tekst langzaam en grondig te lezen, werkt averechts. Van langzamer lezen wordt je tekstbegrip eerder slechter dan beter. Vergelijk het maar met iemand die heel langzaam praat, dan komt de boodschap ook niet beter over. Je brein heeft dan te weinig te doen en gaat juist op zoek naar afleiding.
- Een roman doet beroep op meerdere zintuigen dan een zakelijke tekst: je ‘ziet’ de gebeurtenissen voor je. Daardoor zijn er meer hersenfuncties bij betrokken. Vandaar dat een roman je wel meesleept, en vakliteratuur niet.
- Voor lezen is er geen aparte module in het brein, het is voor de hersenen een soort toevallige bijkomstigheid waar meerdere onderdelen bij betrokken zijn- en daarom is lezen lastig.
- Bij lezen spelen activiteiten een rol die verschillende soorten hersengolven vergen: opnemen vergt alfa-golven, onthouden theta en kritisch reageren beta (als ik het goed onthouden heb). Als je die drie dingen combineert, moeten je hersenen dus steeds ‘schakelen’. Beter is het om het te scheiden (al vraag ik me af, met wat ik weet van zakelijk lezen, hoe belangrijk het opnemen en onthouden is – ervaren zakelijke lezers kunnen in één keer ‘retorisch’ lezen: argumenterend reageren op de tekst).
- Voor een totaaloverzicht is een landscape papier handiger, want ons horizontale blikveld is veel groter dan het verticale.
- De gewoonte om afbeeldingen op de linkerpagina te plaatsen en tekst op de rechter, past bij de links-rechts-verdeling van onze hersenen: de linkerpagina komt in de meer visueel ingestelde rechterhersenhelft terecht, de rechter in de meer verbale en en analytische linkerhelft.
En tot slot nog een andere tip: het zou kunnen zijn dat het zin heeft om een belangrijke presentatie voor te bereiden in de ruimte waar je die presentatie gaat geven. Examenresultaten zijn namelijk beter als het examen plaatsvindt in de ruimte waar de student ook gestudeerd heeft.
Volgende week is de tweede bijeenkomst, onder andere over snellezen, ook weer zo’n vaardigheid waar ik wel iets van afweet en die ik mezelf min-of-meer eigen heb gemaakt, en waarvan ik benieuwd ben wat ik er nog aan kan verbeteren. Verslag volgt dan ook weer!
Beginnen met een samenvatting?
Een tijd geleden besteedde ik op dit weblog aandacht aan een veel voorkomende verwarring bij zakelijke schrijvers: die tussen samenvatting en inleiding. Vorige week legde ik het verschil weer eens aan iemand uit, en toen vond ik er ineens andere termen voor die het volgens mij in één klap duidelijk maakten.
In dit geval ging het om een presentatie. De eerste pagina van de Powerpoint-sheets heette ‘executive summary’, maar was een inleiding. Om dat duidelijk te maken, zei ik tegen de maker ervan: stel je voor dat je begint met je verhaal. Zeg je dan in eerste instantie ‘ik ga u nu een samenvatting geven’? Nee toch?! Dat zou echt heel raar zijn. Een presentatie begint niet met een samenvatting, dat is iets anders, iets van een andere orde.
Zonder dat ik dan dus ’theoretisch’ hoef uit te leggen wat het verschil is, maakt dat het duidelijk: een presentatie begint niet met een samenvatting. Wel met een inleiding. De eventuele samenvatting staat daar los van.
Waar je mee begint, is ook niet ‘ik ga deze presentatie voor u inleiden’. Dat hoef je niet te zeggen, dat dóe je gewoon. Vandaar dat de eerste slide niet per se ‘inleiding’ hoeft te heten. Sterker nog: die eerste slide kan vaak gewoon weg. Begin gewoon maar met vertellen van je verhaal. Dan heb je alle aandacht. Een goede inleiding is toegankelijk, en dus goed te volgen door alleen maar te luisteren. Tegen de tijd dat je toe bent aan een vooruitblik op de structuur, kun je de eerste slide laten zien.
Ook een eerste tekstgedeelte hoeft niet per se ‘inleiding’ te heten. Vorige week had ik met een trainingsgroepje een discussie daarover: voor sommige mensen is het kopje ‘inleiding’ boven een tekstgedeelte voldoende om dat maar over te slaan. Dat lijkt mij geen goede leesstrategie (als het goed is, is een inleiding juist belangrijk, en dat geldt zeker voor teksten die geschreven zijn volgens het piramideprincipe, want dan bevat de inleiding de hoofdboodschap), maar dát er zulke lezers zijn, is (dus) een gegeven.
Hoe begin je dan? Ik had vorige week toevallig een tekst bij me waarin de inleiding ‘Verplichte kost’ heette – om de lezer te prikkelen. Wat mij betreft was dat geslaagd. ‘Opmaat’ hebben we ook wel eens bedacht. Gewoon beginnen, zonder kopje, kan ook, zeker bij korte teksten. Of je herhaalt de titel van het hele stuk nog een keer. Als het goed is, is dat de hoofdboodschap (in telegramstijl). Die mag je dus best nog een keer herhalen.
En ik blijf erbij: een goed geschreven tekst heeft geen samenvatting nodig. Maar dat heb ik eerder al eens uitgelegd.
Powerpoint importeren in Prezi – mwah
In mei werd het aangekondigd: dat het nu ook mogelijk was om in Prezi Powerpoint-slides te importeren. Zo kun je je oude slides gebruiken in dit nieuwe hulpmiddel voor presentaties. Ik heb daarnet de proef op de som genomen – typisch zo’n klusje dat ik kan doen in de zomer, als het met werk verder rustig is.
Nou, niet tevreden. Bij heel simpele tekstslides gaat het redelijk, maar kijk eens bij wat er gebeurt bij eentje met een paar pijltjes en lijntjes die ik regelmatig gebruik. Dit is het origineel in Powerpoint:
En dit is wat er in Prezi van overbleef:
Niet alleen is m’n persoonlijke achtergrond (zonsondergang in Namibië!) foetsie (dat gebeurde ook met de simpele tekstslides), maar ook zijn allerlei details rommelig, zijn er lijntjes weggevallen en is de pijl verdubbeld en deels omgeslagen. En zie dat maar eens goed te krijgen…
Ik blijf erbij, wat ik al eerder schreef, dat Prezi niet geschikt is voor perfectionisten.
Structuur ervaren
Afgelopen weekend was ik naar Distant Voices, een bijzondere voorstelling met toneel en zang op locatie vanuit het Luxor Theater. We zagen een aantal verschillende dingen rond het thema menselijke stem versus techniek. Het meest doorgeschoten richting techniek was een virtual-reality-show met beeld en geluid, waarin maar een enkele keer een paar echte mensen voorkwamen – die overigens bijzondere interactie hadden met de virtuele werkelijkheid, want ze bezemden bijvoorbeeld geprojecteerde beelden op.
Ik vond het bijzonder en interessant, maar ik voelde me toch niet helemaal op mijn gemak. Ik kon het verhaal niet volgen (ik weet ook niet of dat de bedoeling was) en ik ging op een gegeven ogenblik wat ongemakkelijk zitten schuiven omdat ik geen idee had waar we waren en hoe lang het nog zou gaan duren. Ik voelde me er als het ware in verloren, met onvoldoende houvast. Nou weet ik van mezelf dat ik behoefte heb aan structuur, maar ook weer niet overdreven veel, en ik kan bij kunst ook juist wel een prettige tijdloosheid ervaren. Bij een concert weet je ook niet altijd precies hoe lang het duurt en wat er nog komt, bijvoorbeeld, en dat is geen probleem, eerder lekker.
Eenmaal weer buiten bedacht ik dat het probleem van de structuurloosheid wel eens te maken zou kunnen hebben met het (vrijwel) ontbreken van menselijke uitvoerders. Als mensen aan het zingen, spelen, acteren, muziek maken zijn, wéét je dat de menselijke maat geldt. Zij krijgen een keer honger, dorst, slaap en ze moeten een plasje. Dús zal er een keer een pauze en een eind zijn. Maar een computer kan eindeloos doorgaan. Dat creëert onveiligheid: mijn uithoudingsvermogen zou wel eens beproefd kunnen gaan worden.
Het viel wel mee uiteindelijk natuurlijk – het was, zoals voorspeld, om half 5 afgelopen. Toen was ik een ervaring rijker: de menselijke maat biedt structuur. Zou het kunnen zijn dat de toch al ietsje virtuelere werkelijkheid van Powerpoint daarom ook eerder tot een ervaren structuurgebrek leidt? Het is speculatief, maar ik kan me er wel wat bij voorstellen.
Enne: daarom bestaat kunst, hè, om je je dit soort dingen af te laten vragen.
Powerpoint-Karaoke
Een kort postje om een erg grappig idee door te geven, dat me bereikte via Neder-L: de Powerpoint-karaoke.
Vertel (niet) wat je gaat vertellen
Fraai stuk over het nut van ’tell them what you are going to tell them (then tell them, then tell them what you’ve just told them)’ in presentaties (via @Tekstblad).
Ik zou er nog één ding aan willen toevoegen: als de structuur van je verhaal heel helder is, kun je hem in één zin aankondigen en dat kunnen de luisteraars hem ook meteen vatten en onthouden. De structuur moet daarvoor logisch en simpel zijn.
Zo’n structuuraankondiging is dan bijvoorbeeld, na het vertellen van je belangrijkste boodschap: ‘er zijn daarvoor drie redenen, die ik nu één voor één zal bespreken’ of ‘we gaan daarvoor vijf stappen zetten, die ik nu zal uitleggen’. Een agendaslide markeert dan alleen maar de overgang tussen de ene en de andere reden of stap, en kan in een flits voorbij passeren in de presentatie.



