Via het netwerk van oud-McKinsey-collega’s bereikte me een prachtige blogpost over taartdiagrammen, ook erg grappig vanwege de fraaie voorbeelden, onder andere van een piramide-taart en een taartdiagram tegen taartdiagrammen. Ik houd trouwens wel van taartdiagrammen omdat ze zo fraai een ‘geheel’ uitdrukken.
Categorie archieven: Presentatietips
Sterke presentatie-trilogie
Ik verwijs hier wel eens vaker naar het weblog van Jan Schultink over het ontwerpen van investerings- en andere zakelijke presentaties, dat in de loop der jaren een paar keer van naam is gewijzigd en nu Slidemagic heet – en dat trouwens alleen al om doorheen te bladeren een lust voor het oog is, dankzij het ‘artwork’. En vandaag in het bijzonder breng ik hem weer eens onder de aandacht hier omdat ik vind dat hij een goede ’trilogie’ heeft: de posts van vandaag, gister en eergister zijn me uit het hart gegrepen. Boodschappen: vul niet per se alle tijd die je krijgt, ga na hoe het komt dat je op een vraag alleen maar een heel lang antwoord kunt geven, en pas op met al te gelikte presentaties. Van harte aanbevolen!
Twee aanraad-links
Twee verschillende maar allebei even interessante links van de afgelopen tijd, allebei opgevist uit Twitter:
- Uitleg over waarom bullets minder geschikt zijn dan beelden in een presentatie, al gaat het meer om het nadeel van tekst (vanwege het moeten ‘switchen’ met luisteren) dan de bullets-als-zodanig: https://blog.slideshare.net/2015/08/31/the-scientific-reason-why-bullets-are-bad-for-presentations/ (via @carynhart)
- Een visueel overzicht van twintig veelgemaakte denkfouten: http://www.welingelichtekringen.nl/wetenschap/500214/20-bekende-denkfouten-die-je-keuzes-beinvloeden.html (via @psteenwinkel). De link tussen denkfouten en schrijven/structureren is overigens: argumentatie.
Leestijd: 3’44
Via het weblog Slidemagic kwam ik laatst terecht bij een interessante presentatie op DocSend over succesvolle pitches aan investeerders door start-ups. Er ligt onderzoek aan ten grondslag onder andere naar het ‘deck’, dus de stand-alone papieren of digitale presentatie (neem ik aan). De gemiddelde investeerder kijkt daar 3 minuten en 44 seconden naar, en dat komt neer op 10 tot 25 seconden per pagina. Ik denk dat dat een stuk minder is dan de makers ervan verwachtten!
Ik moet zeggen dat ik wel nieuwsgierig ben naar hoe het onderzoek precies gedaan is, en ik ben het, net als Jan van Slidemagic, niet eens met sommige conclusies. ‘Meeste tijd naar kijken’ is niet per se ‘belangrijkste’ slide: een ingewikkelde slide lezen kost meer tijd. Ik weet ook niet of je kunt zeggen dat het goed is om het deck tot 20 pagina’s te beperken omdat de leestijd maar 3’44 is. Dat lijkt mij een omkering van oorzaak en gevolg bij dit onderzoek, waarin de gemiddelde lengte 19 pagina’s was. Misschien krijgt een dik deck wel meer tijd juist, en meer in het algemeen is de relatie tussen leestijd en lengte niet zo eenduidig.
Desalniettemin: interessante data. Die 3’44 ga ik onthouden!
Snelle pitch
Vorige week had één van mijn trainingsdeelnemers (dank, Ron!) een filmpje van Forbes bij zich met uitleg over hoe je iets piramide-achtigs kunt gebruiken om in 15 seconden te pitchen.Hij liet het aan het eind zien aan de groep, als leuke afsluiting van de trainingsdag.
Het is een mooi voorbeeld, knap gedaan. Het is net niet helemaal echt piramidaal omdat de hoofdboodschap niet overkoepelt en daardoor de relatie met het niveau eronder eerder associatief is dan strikt logisch, maar het is dan ook reclame en geen zakelijke tekst. Eigenlijk is van reclame de hoofdboodschap altijd ‘koop dit product’, maar zo breng je het nooit natuurlijk.
Knap is om in zo’n korte tijd zo veel wezenlijks te zeggen. Het lijkt me voor een klant zelfs ietsje overdonderend als je dit verhaal over je heen krijgt als je de winkel binnenstapt!
Creativiteit
Vandaag verwijs ik graag weer eens naar Jan Schultinks weblog, vooral naar een mooie post over de rol van creativiteit bij het maken van Powerpointdecks. Eén ding daarin had ik me nog niet eerder gerealiseerd, maar ik herken het meteen: dat afstand nemen zorgt dat de details wat naar de achtergrond zakken en de essentie duidelijker wordt. Ik heb in elk geval zelf de ervaring dat de hoofdboodschap soms zomaar verschijnt als ik, bijvoorbeeld, een stukje fiets of hardloop, huishoudelijke klusjes doe, of onder de douche sta. Dat verschijnsel kende ik dus al, maar ik had me niet eerder gerealiseerd dat dat mede komt door het ‘vervagen’ van de details.
‘So what?’ voor vrouwelijke sporters
In mijn favorieten-lijstje waar ik het gister ook over had, trof ik er nog eentje aan die ik had bewaard omdat ik er zo mooi mee kan illustreren waar mijn werk op neerkomt. Het is een tweet die in mijn Triathlon-twitter-kringen werd geretweet, afkomstig van van @laurent_bannock. Die kondigt aan een “Overall take home message for female athletes with regards to nutritional considerations”, onder verwijzing naar deze slide*:
Wat mij betreft, staat die take home message er precies níet. Ik kan me niet voorstellen dat een vrouwelijke sporter de riedel eronder mee naar huis moet nemen namelijk. Ik denk dat ze zich afvraagt: ‘dus?’ (so what?).
Nou ben ik een vrouwelijke sporter, dus ik mag me dat zeker afvragen. Eigenlijk kom ik er niet uit, of althans, ik moet een beroep doen op wat ik weet, namelijk dat veel vrouwelijke sporters te weinig eten, vaak zelfs een eetprobleem hebben (ik niet hoor!). Dat kan ik relateren aan wat er staat, want dan is wat er staat argumentatie voor de boodschap ‘zorg dat je genoeg voedingsstoffen binnenkrijgt’. Haar vervolgvraag is ‘welke’ en dat gaat om eiwit, koolhydraten en micronutriënten, zoiets (met behoud van jargon overigens):
Make sure your diet contains all necessary nutrients:
• Protein: needed for for the building and repair of muscle tissue
• Carbohydrates: needed for muscle glycogen replacement
• Micronutrients: needed for…– Bones (calcium, magnesium, vitamin D)
– Energy production (B vitamins)
– Red blood cell and haemoglobin synthesis (iron, folate, B12)
– Immune function (zinc, antioxidants, iron)
Frappante boodschaploze slide is het origineel, omdat het wel een take home message aankondigt – aankondigt, maar niet geeft. En dat zie ik best wel vaak gebeuren, zeker in het werk van deskundigen: de kennis staat er, maar de betekenis ervan voor ‘gewone’ mensen net niet. Schrijvers en presenteerders helpen die boodschappen wél te verwoorden, is de kern van mijn werk.
Overigens denk ik dat je dan nog niet veel bereikt tegen eetproblemen, maar dat is een andere kwestie.
————–
* Als je de slide op het plaatje slecht kunt lezen, dit staat er:
Overall take home message for female athletes with regards to nutritional considerations
Protein intake must be adequate for the building and repair of muscle tissues, while adequate carbohydrate intake is needed for muscle glycogen replacement. In addition, many of the micronutirents needed for bone (calsium, magnesium, vitamin D), energy production (B vitamins), red blood cell and haemoglobin synthesis (iron, folate, B12) and immune function (zinc, antioxidants, iron) must be present in the diet.
Waarom is geen hoe
Afgelopen zondag schoot ik tijdens het kijken naar Studio Sport in de lach. Na de samenvatting van de wedstrijd van FC Utrecht werd trainer Rob Alflen geïnterviewd, en die deed iets wat ik uit adviesrapporten ken: een waarom-vraag beantwoorden met vertellen hoe het zo gekomen was. In het (langere) filmpje op de website is het de passage die na 1 minuut begint.
De journalist vraagt aan Alflen waarom Alflen Kali toch had opgesteld – die had in de week ervoor een mede-speler een gebroken kaak geslagen. Alflens antwoord beschrijft hoe ze bij de club tot de beslissing zijn gekomen. Dat is geen antwoord op de vraag. De journalist doet nog een poging, en zodoende komt er later dan nog iets van argumentatie doorschemeren, maar makkelijk gaat dat niet.
De vraag ‘waarom’ beantwoorden met een beschrijving van een proces, dat zie ik ook wel in adviesrapporten. De onderbouwing van het advies is dan: ‘we hebben dit-en-dat uitgezocht en zus-en-zo op een rijtje gezet en dat zorgvuldig afgewogen en toen kwam dit advies eruit’. Dat is geen argumentatie voor het advies. Het wordt nog een klein beetje overtuigend als je alle afwegingen heel expliciet maakt, dus vooral goed uitlegt aan welke criteria de oplossing moest voldoen. Maar dan nog is het geen argumentatie.
Argumenten beginnen met omdat. Zo kun je gauw zien dat een procesbeschrijving dan niet de bedoeling is: ‘beste klant, u moet X doen, omdat we het zus-en-zo hebben aangepakt’. En dat is het hele eiereneten: een goed andviesrapport beantwoordt vragen van de klant, zet dus de klant centraal, niet het eigen proces.
Tenzij je natuurlijk niet zo graag het echte antwoord wil geven. Ik denk dat dat Rob Alflen parten speelde. Een speler die net zoiets heeft uitgevreten gewoon opstellen, dat is wel heel erg opportunistisch. Het is nog opportunistischer dat FC Utrecht Kali nu alsnog heeft geschorst. En dan noemen ze het een ‘inschattingsfout’. Tsja.
Filmpje kracht piramideprincipe
Op de website van de concullega’s van de Obermangroep (met wie ik overigens een vriendschappelijke relatie onderhoud) staat een geweldig filmpje dat laat zien wat de grote winst is van schrijven en presenteren volgens het piramideprincipe. Ik vind het zo leuk, ik ben er een beetje jaloers op!
Ik ging naar Leuven en ik kwam terug met…
Vorige week was ik, zoals gezegd, in Leuven voor het VIOT-congres, de driejaarlijkse wetenschappelijke conferentie in de taalbeheersing. Ik heb het wel naar mijn zin gehad: ik vond de sfeer aangenamer en constructiever en de gemiddelde presentatiekwaliteit beter dan wat ik me van vorige edities herinnerde. Enige minpuntje vond ik dat het logistiek nogal behelpen was: van onscherpe beamerprojectie tot bij de lunch staand een broodje wegwerken in een krappe, lawaaiige ruimte en dan daarna ontdekken dat de thee al op is… Tsja. Nouja, mijn klacht over de catering is in elk geval wel gehoord.
En het gaat om de inhoud, zullen we maar zeggen. Die kan ik niet even synthetiseren tot een hoofdboodschap die relevant is voor dit weblog. Het ging weinig over schrijven in organisaties, meestal hooguit zijdelings. Ik ga hier wat inzichten en weetjes opsommen die ik heb meegenomen, met tussen haakjes erachter steeds de naam van de spreker – met daarbij de kanttekening dat de wetenschappers zelf het ongetwijfeld allemaal veel genuanceerder zouden zeggen natuurlijk.
- ‘Overige’ moet je als kopje in een format verbieden. Een lezer die niet vindt wat-ie zoekt, gaat daar kijken en raakt dan mogelijk nog gefrustreerder, want daar staat het natuurlijk ook niet. (Lentz&Pander Maat).
- Structuur = groepering, detaillering, volgorde, formulering (niks nieuws, maar zo kernachtig uitgedrukt had ik dat nog nooit gezien) (Lentz&Pander Maat).
- Grappig: er zijn appeltaartrecepten uit de middeleeuwen bekend, en als je die vergelijkt met hedendaagse, springt meteen enorm in het oog dat de structuur véél zichtbaarder is geworden. In de middeleeuwen schreven ze gewoon alles achter elkaar door, terwijl de recepten tegenwoordig witregels, inspringen, kopjes en andere markeringen hebben (Lentz&Pander Maat).
- Mogelijk speelt bij het al dan niet oppakken en verwerken van feedback op een tekst het ‘psychologisch eigenaarschap’ een rol: heeft de schrijver echt wel het gevoel dat de tekst van hem/haar is? Zo niet, dan is-ie er misschien ook niet zo toe geneigd hem aan de hand van feedback op te knappen (Kam).
- Als een adviseur of counselor het lastig vindt om een adviesgesprek af te ronden, komt dat vaak doordat de geadviseerde het advies nog niet heeft erkend, dus niet zoiets heeft gezegd als ‘goed idee, ga ik doen’ ofzoiets. En dat duidt dus vaak op weerstand (Stommel&Te Molder).
- De vaste toevoeging over de beroepsmogelijkheid bij beslissingen van de Belastingdienst, zelfs als die positief uitpakken voor de ontvanger van de brief, leidt tot een boel overbodige telefoontjes (Kuyper&Brouwer).
- Ook voorzetsels kunnen conditioneel zijn, dus een voorwaarde uitdrukken. Immers ‘Zonder paspoort kun je niet naar het buitenland’ is te parafraseren als ‘Als je geen paspoort hebt, kun je niet naar het buitenland’ (Reuneker).
- Een filosofische die ik al langer ken maar die ik niet vaak genoeg kan benadrukken: feitelijke beweringen zijn altijd argumenten voor conclusies. Oftewel: alle verbale communicatie is inferentieel. Ik moet daar vaak aan denken als ik weer eens in discussie ga over het schrijfdoel ‘informeren’. Dat bestaat namelijk niet, volgens mij, en de lezing van Verhagen en vervolgens het hele panel van woensdag, inspireerde me maar weer eens. (Dat panel ging over de grammatica van overtuigingskracht, met acht lezingen, onder andere van mijn Leidse collega’s, van wie één (Boogaart) het had georganiseerd. Het was leuk om zo’n lange thematische lijn te hebben.)
Uit mijn indrukken van de presentaties leid ik verder nog maar weer eens bevestiging af van het nut van ‘hoofdboodschap voorop’. Bij een paar presentaties is namelijk de pointe of de nieuwswaarde me enigszins ontgaan, omdat die ergens verstopt zat tussen uitvoerige uitweidingen over van alles en nog wat in – of misschien was-ie er zelfs helemaal niet. Het viel me vooral op dat zo veel presenteerders het nodig vonden om bijvoorbeeld de theorie waarop ze zich baseren uit te leggen. Volgens mij was dat vaak onnodig: de meeste mensen, collega’s, kennen de basistheorieën uit het vakgebied echt wel (een voorbeeld voor de kenners: centrale en perifere verwerking) , en aan de rest kun je die in een paar minuutjes toch niet zinvol uitleggen. De presentaties wekten zo soms de indruk steeds weer bij 0 te beginnen, alsof het vakgebied weinig gemeenschappelijke basis heeft waarop kan worden voortgebouwd.
En wat ze dan dus voortbouwen werd me niet altijd even helder, en dat lag aan de structuur van de presentaties. Ik vond het soms ook jammer dat de spreker door al die uitleg pas in de laatste minuten aan de eigen resultaten toekwam. Vandaar: hoofdboodschap voorop is zo gek nog niet. Zelfs niet in de wetenschap.

