In de papieren NRC van vanavond gaat het erover, en het AD besteedde er ook al aandacht aan; bron is een artikel in de Huffington Post met foto’s: spelfouten in tatoeages. Erg leuk!
Categorie archieven: Opvallend
Talent!
Afgelopen donderdag heb ik voor het eerst in jaren weer eens wat gedaan vanwege de Gedichtendag. Poëzie is een tekstsoort waar ik weinig mee doe. Schrijfambities in die richting heb ik niet, maar zo’n dag is wel aanleiding om weer eens te denken: ‘ik zou wel meer poëzie willen lezen’.
’s Avonds bezocht ik in Vlaardingen een avond waarop kinderen hun eigen gedichten voordroegen. Eén daarvan kende ik: Marijn Dekker, zoon van een vriendin van mij. Ik had al eens wat van hem gelezen, vond dat erg goed, en ik vond daarom dat ik zijn optreden op deze avond wel mocht bezoeken als aanmoediging om met schrijven door te gaan.
Naast schrijven doet Marijn (groep 7) aan toneel, en was het daarom dat hij van zijn leeftijdsgenoten verreweg de beste voordracht had? De meeste andere kinderen ragden zonder op of om te kijken zo snel mogelijk door hun gedicht. Marijn nam veel meer rust en hij keek bij dat soort adempauzes op van zijn papier, de zaal in.
Het voordragen van poëzie en van teksten in het algemeen is best gewaagd. Immers, de meeste teksten zijn in de eerste plaats geschreven om gelezen te worden, niet gehoord. Het goed voorlezen van een geschreven tekst vraagt oefening, en het schrijven van voordrachts-teksten is iets anders dan van lees-teksten.
Bovendien hoeft een schrijver niet automatisch een goede ‘performer’ te zijn. Marijn kan het wel allebei, en dat is hartstikke knap. Ik ga hem in de gaten houden! En zelf weer eens wat vaker poëzie lezen.
“Hoe was het in Kroatië?”
Nog eentje dan, nog één blog-posting naar aanleiding van mijn tripje van vorige week. Sinds ik terug ben, hebben al heel wat mensen aan me gevraagd hoe het ‘in Kroatië’ was. Of, nadat ik er iets over had verteld, iets gezegd als ‘Goh, leuk zeg, zo’n bezoek aan Kroatië’. Terwijl het dus niet Kroatië was, maar Oekraïne.
De verwarring zit hem natuurlijk voor een groot deel in de relatieve onbekendheid van Oost-Europa. Da’s voor ons toch een beetje één pot nat. Maar het is vanuit taalkundig oogpunt interessant waarom mensen Oekraïne verwarren met Kroatië en niet met, zeg, Slowakije of Wit-Rusland. Ik denk dat dat komt door de gemeenschappelijke kr-klank. Misschien speelt ook de klinkeropeenvolging midden in het woord (aï en oa) een rol. Niet de stomme e op het einde, want dat hebben veel meer landen in die regio.
Dus dat mensen vragen hoe het in Kroatië was, dat ligt deels aan de klank. Maar dat ze er geen Frankrijk van maken, ook met kr, dat moet wel aan onze blinde vlek voor dat deel van de wereld liggen. Want toen ik voor de reis naar Oekraïne werd gevraagd, moest ik er ook eerst een atlas bij pakken om te kijken waar dat ligt. Best een eind uit de buurt van Kroatië trouwens…
Training in spijkerbroek
De afgelopen dagen heb ik gewerkt op een wel heel bijzondere plek: Oekraïne. Niet de Oekraïne, heb ik geleerd: sinds het een zelfstandig land is, is het lidwoord weg. Toen ik ervoor gevraagd werd, moest ik in de atlas kijken om te zien waar het land precies lag. Zeker omdat ik daarbij hoorde dat het ook zou gaan om skieën.
Skieën? In Oekraïne? Jawel. In het grensgebied met Roemenië en Slowakije ligt een hoek van de Karpaten, met bergen tot 2000 meter hoog, en dat geeft Oekraïne een skigebied. Er lag echter nu slechts een paar centimeter sneeuw en skiën was amper mogelijk. Wandelen wel, onder een stralende zon. Dat was heerlijk, en ik heb mijn ogen uitgekeken op dit voor mij onbekende land. Arm, een duidelijke Sovjet-erfenis, exotisch ogende orthodoxe kerken, een stugge, ontoegankelijke bevolking, onverwacht lekker eten en hier en daar een teken van toenemende welvaart.
Men spreekt er Oekraïens, een taal die ik op gehoor niet kan onderscheiden van Russisch of Pools. Cyrillisch schrift, wat wel weer leuk was om te ontcijferen (ik kan dat net omdat ik ooit een blauwe maandag wat Russisch heb proberen te leren).
Maar ik was er voor meer dan een toeristisch uitstapje. Ik was mee met een klein consulting bedrijf (11 consultants) die regelmatig zo’n uitstapje maken: iets leuks combineren met een trainingsprogramma. Slim idee, want mijn ervaring met de trainingen bij zulke bedrijven is dat het lastig is om de consultants bij elkaar te krijgen en te houden bij een training die midden in hun gewone werk valt: de klant hoeft maar te bellen en hulp, weg zijn ze. Dat kan niet als je ze naar Oekraïne meeneemt, en dat creëert een intensieve werksfeer.
Ik heb in 3 dagen tijd 5 dagdelen training verzorgd, met tussendoor onder andere dat wandelen. En late avonden, dat wel, voor een deel van de groep. Nouja, ik lag er op tijd in, en ik vond de discipline de volgende ochtend acceptabel.
De training ging over presenteren. De bedoeling was dat de consultants vrijer, persoonlijker en interactiever zouden leren presenteren, dus los zouden komen van een te grote Powerpoint-afhankelijkheid. Als voorbereiding hadden ze daarom Echte leiders gebruiken geen Powerpoint gelezen (hier ook al eens besproken).
En, toeval bestaat niet: ze werden verplicht hun eigen oefenpresentaties tijdens het weekend zonder beamer te doen, want uitgerekend de koffer waarin de beamer van het bedrijf zat, bleef achter in Dortmund, waarvandaan we gevlogen waren. Wat overigens verder vervelend was, natuurlijk, want er zat meer in die koffer dan alleen de beamer en er was nog een koffer kwijt, wat een boel geregel betekende om te zorgen dat ze beide goed terecht zouden komen. Maar voor de training pakte het wonderwel uit: met een cold turkey afkicken van de Powerpointverslaving.
Hoofdonderdeel van de training waren de oefenpresentaties, waarin de consultants aan de rest van de groep (inclusief mij) advies vroegen over een bepaald aspect van hun eigen presenteervaardigheden, bijvoorbeeld: wat is de beste structuur voor een presentatie, wat doe je met volzinnen op een slide, hoe houd je een groep op de goede koers tijdens een discussie, enzovoort. Het waren dus presentaties-en-interacties over presentaties en interactie: het mes sneed aan zeker twee kanten.
De groep pikte de vorm erg goed op: de adviesvragen waren relevant, er werd gepresenteerd en met verschillende werkvormen voor de interactie geësperimenteerd; er werd meegedacht en geholpen, goede feedback gegeven. En gelachen.
Mede dankzij de bijzondere plek, het improviseren met de visuele hulpmiddelen (met een stift op een A4’tje kun je ook een grafiek maken) en de open verhoudingen binnen het team vond ik de balans tussen een informele sfeer en goed werken uniek.
Deze ’training in spijkerbroek’ (ik had van tevoren even gecheckt of het wel echt okee was dat ik vanaf het eerste moment inderdaad in spijkerbroek en op stevige stappers zou verschijnen – natuurlijk, graag zelfs!) is mij zeer goed bevallen. Ik heb er zelf ook nog wat van opgestoken, en dat is altijd leuk. Wat? Daarover schrijf ik later deze week!
(i.v.m. lay-outproblemen staan de foto’s in het bericht hieronder)
Training in spijkerbroek (foto’s)
Woordjes
In de vorige smurrie-periode, voor de kerst, schreef ik over mijn favoriete woord. De afgelopen dagen valt me op dat ook in de media woorden komen en gaan. Nouja, dat wist ik al wel, natuurlijk, maar ze vielen nu wel heel erg op.
- Bij het EK schaatsen was dit weekend het woord kniehoek wel heel populair, ik denk vooral bij Martin Hersman. Al na een paar ritten op zaterdag had ik het een aantal keren gehoord, en het bereikte gisteren tijdens de ontknoping tussen Kramer en Fabris een hoogtepunt: Fabris schaatst hard dankzij z’n hoeken; Kramer niet. Het werd in één week dus al afgekort – al ging het naast de kniehoek ook om Fabris’ rughoek ofzoiets, in ieder geval: hij houdt z’n bovenlijf ook veel lager dan Kramer. Hoe Kramer ondanks z’n hoeken toch hard kan schaatsen werd er niet bijverteld.
- Vandaag ineens al een heel aantal keren op de radio: ijsdag. Vanochtend tussen 9 en 10 uur werd erbij uitgelegd wat dat is: een dag dat het ook overdag beneden de 0 graden blijft. Vandaag is hier geen ijsdag, morgen wel. Het staat op Wikipedia, maar ik heb het voor vanochtend toch niet bepaald vaak gehoord. Daarnet, bij het nieuws van half 1 op Radio 1, was de uitleg er al niet meer bij. Ik vind ijsdag klinken als ‘dag waarop je kan schaatsen’ ofzoiets. Is vriesdag niet een betere term?
Lezen als sociale bezigheid?
Nieuwtje: e-books geïntegreerd met sociale-netwerksites: http://www.ereaders.nl/08011001_het_ebook_als_sociaal_medium
Lezen is voor mij toch in de allereerste plaats: lekker met een boekie in een hoekie, het omgekeerde van sociaal. Maar ik kan me wel voorstellen dat het leuk is om te lezen wat ‘netwerkgenoten’ van boeken vinden, en we kunnen ze dan ook aan elkaar aanbevelen. Wat we overigens al doen. Via heel ouderwetse media, zoals: e-mail en het gesproken woord (-;
Mijn naam in Tekstblad
Het voortbestaan van mijn vakblad Tekstblad bungelt aan een zijden draadje. Dat is al eens eerder het geval geweest, en toen heb ik een klein beetje meegedacht over de voorwaarden voor de continuering ervan. Dit keer niet, ik wist van niets, totdat de recentste aflevering (nummer 5/6 van jaargang 15, 2009) op de valreep van het oude jaar in de bus viel. Ik voelde me toen eerlijk gezegd een beetje gepasseerd: ik ben al lang abonnee, heb er regelmatig voor geschreven en ben toch geen nobody in het vakgebied.
(Dat schrijven voor Tekstblad is trouwens alweer even geleden. Dat heeft ermee te maken dat ik mijn schrijfbakens wat heb verzet naar journalistiek werk en naar dit weblog, maar ook dat Tekstblad niet echt uitblinkt in het relatiebeheer met mij als auteur. Ook andere vakbladen waar ik wel eens voor heb geschreven kenmerken zich daardoor, en dat is gek eigenlijk, want dat schrijfwerk is echt liefdewerk-oud-papier. Ik schrijf voor Leven ook als vrijwilliger en daar gaat dat veel beter: al na één artikel kwam ik in aanmerking voor de kerstattentie. Maar dat terzijde.)
Een groot deel van dezeTekstblad gaat dus over de vraag of het nog wel kan voortbestaan. En in die artikelen word ik wél genoemd, twee keer nogalliefst. Op p. 42 zegt professor Steehouder over het nut voor de praktijk van inzichten uit de wetenschap:
De schrijfadvieswereld is bijvoorbeeld echt veranderd nadat Louise Cornelis haar onderzoek naar de functie van de lijdende vorm had gedaan; daar rust geen taboe meer op.
Erg leuk om te horen dat mijn promotieonderzoek (1997) nog ‘leeft’. Overigens betwijfel ik of Steehouder gelijk heeft, want ik kom juist nog veel ongenuanceerde adviezen tegen van het kaliber ‘vermijd de lijdende vorm’ (‘de lijdende vorm moet vermeden worden’ (-; ). Maar zelfs als de resultaten van mijn onderzoek niet tot elke uithoek van de praktijk zijn doorgedrongen mag ik concluderen dat het wel degelijk impact heeft gehad als iemand uit het vakgebied er na bijna 13 jaar nog eens op terugkomt. Dan is het niet voor niets geweest.
Op p. 48 word ik nog eens genoemd, tussen haakjes. Daar is Margreet Onrust aan het woord over de mogelijheid voor Tekstblad om online te gaan. Dan zou er een weblog aan gekoppeld kunnen worden ‘van een bekende communicatiekundige’ om ‘de gemoederen levendig’ te houden. En dan staat er:
(als voorbeelde noemde Onrust de weblog van Louise Cornelis).
Dat is dit dus! Wat leuk!
Er staat geen URL bij, dus voor de vakgenoten die hier zijn aanbeland op zoek naar dat weblog dat de gemoederen levendig kan houden – jahoor, dit is het! Alleen zijn jullie de secundaire doelgroep, niet de primaire, want dit weblog is in de eerste plaats bedoeld voor mijn opdrachtgevers en aanverwanten: schrijvende professionals. Maar wees welkom.
(En waarom moet ik nou de hele tijd aan Professor Akkermans denken? Ik wil toch helemaal geen minister worden?)
Open plek, later ingevuld
Eén van de manieren waarop ik Engels geleerd heb, is door me te buigen over songteksten. We deden dat wel in de klas (en inmiddels heb ik in de vakliteratuur ook wel eens wat gelezen over de effectiviteit daarvan) maar ik deed het ook zelf, al dan niet samen met vriendinnetjes: teksten lezen, ontcijferen, proberen te begrijpen, meezingen. Volgens mij heeft het goed gewerkt. Songteksten zijn in het onderwijs leuk en nuttig.
Tijdens de afgelopen feestdagen bedacht ik dat twee van mijn favoriete nederlandse songteksten zich kenmerken door weglating, en dat dat twee verschillende soorten weglating zijn. Mocht ik dat ooit nog eens ergens moeten uitleggen, dan kan ik dus daarvoor de twee songteksten gebruiken, en zo is ook nederlandstalige popmuziek te gebruiken in het onderwijs. Dit zijn ze:
In ‘Mijn van straat geredde roos’ een nummer van de meest recente CD van De Dijk, ‘Brussel’, komt de zin voor: ‘En ik maar denken dat ik jou, maar wedden dat jij mij uitkoos’. Dat is een grammaticale weglating: het stukje ‘En ik maar denken dat ik jou’ is onvolledig en moet afgemaakt worden met een stukje uit de tweede zin, namelijk ‘uitkoos’. Dat is een samentrekking, in dit geval de zeldzamere soort, namelijk vooruitwijzend. Dat geeft even het gevoel van een onaffe, open plek, en die wordt een paar woorden later opgevuld.
In Bløfs ‘Mooie dag’ zijn de zinnen waar het om gaat steeds wél af. Elk couplet eindigt met ‘Wat een mooie dag, wat een mooie dag’. Het nummer is echter wel erg melancholiek om alleen maar een mooie dag te bezingen, en na het allerlaatste couplet volgen er nog drie woorden: ‘voor de dood’. Als luisteraars begrijpen we dat die woorden eigenlijk al na de eerste coupletten ook ingevuld hadden moeten worden: het is niet een loflied op zomaar een mooie dag, nee, het is een overpeinzing over de dood (niet iedereen begrijpt dat overigens). Grammaticaal zijn de zinnen af, het zijn geen samentrekkingen. Maar inhoudelijk blijken ze ook een ‘onaffe plek’ op te roepen, die pas op het laatst wordt ingevuld.
In beide gevallen is er sprake van een stilitisch, poëtisch effect. Maar alleen bij De Dijk is er op het gebied van de grammatica ook iets aan de hand.
En hoe dan ook: allebei prachtige nummers. Sowieso van harte aanbevolen!
Kerst enzo
Qua werk rustige dagen, dit, al heb ik nog wel nuttige dingen gedaan als het corrigeren van de eerste versie van de drukproeven van Afzien voor beginners (te verschijnen in maart) – nog zonder de foto’s, en een andere activiteit was dan ook het definitief selecteren van de foto’s. Er waren er al gekwalificeerd, zeg maar (ja, heb ook OKT, oh nee, AKT gekeken), maar nu is plaatsing zeker. En ik heb een paar stukjes geschreven en wat achterstallige klusjes gedaan. En verder lekker rust, veel slapen, beetje sporten.
En me natuurlijk ook verbaasd over de kersttoespraak van de Koningin. Er is al veel over gezegd en geschreven. Voor wie dat gemist heeft, hier een paar links:
http://www.communicatieonline.nl/tag/beatrix+kersttoespraak+kritiek/
http://www.frankwatching.com/archive/2009/12/25/waarom-beatrix-ongelijk-heeft/
http://www.jeroenmirck.nl/2009/12/kersttoespraak-beatrix-kritisch-over-internet/
En uit België:
http://www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=RJ2K6L06




