Zo af en toe google ik wel eens op ‘piramideprincipe’ om te zien of deze website daarmee vindbaar is (gelukkig wel, ja – eerste hit zelfs). Daarnet deed ik dat weer eens, en toen zag ik iets op de eerste pagina wat ik nog niet eerder heb gezien: een adviesbureau dat op zijn website expliciet zegt ‘wij schrijven dat rapport voor u volgens het piramideprincipe’. Zouden er meer moeten doen!
Categorie archieven: Opvallend
Afscheid Jan Renkema
Afgelopen vrijdag ben ik naar het afscheidscollege geweest van Jan Renkema. Hij was hoogleraar tekstkwaliteit in Tilburg en gaat nu met emeritaat. Bekend is hij vooral van de Schrijfwijzer, hét naslagwerk voor taal en stijl. Er is (denk ik) geen andere hoogleraar die zo’n invloed heeft op de praktijk als hij, vooral via dat boek, maar ook omdat hij bijvoorbeeld betrokken is bij Tekstnet en bij Onze Taal.
Vrijdag was dus het afscheid van een monument. Ik moet zeggen dat dat voor mij nog niet voldoende reden was geweest om naar Tilburg af te reizen, maar ik sprak Renkema dit voorjaar op de promotie van Margreet Onrust, eigenlijk voor het eerst persoonlijk, volgens mij. Hij vertelde toen over zijn naderende afscheid en nodigde me uit, en ik vond het bovendien een aardig gesprekje – ik wist niet dat hij zo sympathiek was, zeg maar, ik had nog niet eerder, ondanks mijn jaren in de wetenschap, de gelegenheid gehad om dat te ontdekken. Het sympathieke beeld werd vrijdag voor mij sterk bevestigd. Renkema is een opvallend eigenzinnige, ietsje excentrieke persoon in de wetenschap, en er gaat met zijn vertrek in dat opzicht echt iets verloren.
De middag liep een beetje anders dan verwacht, want ik was op tijd voor de laatste lezing van het aan het afscheidscollege voorafgaande symposium, maar die bleek vervallen. Zodoende was het lang wachten op het college zelf – nouja, wachten… genoeg vakgenoten om mee te praten natuurlijk.
Het college zelf was erg leuk en ook gewoon goed, waarbij mij vooral opviel dat Renkema een prachtige visuele structuuraanduider had gekozen in de vorm van het logo van de universiteit, die overigens Tilburg University heet, en op dat Engels leverde hij ook kritiek.
Het afscheid ging ook verder niet onopgemerkt voorbij. Renkema werd vrijdag meteen na zijn college geridderd, en op zaterdag had de NRC een prachtig interview met hem. Daaruit een citaat dat ik mooi gezegd vind, en dat relevant is voor schrijvende professionals:
Schrijven is een hoogcognitieve vaardigheid. (…) Ik heb veel gewerkt met ambtenaren die stukken schreven die de minister niet kon lezen. Dat was onthullend. Als mensen moeite hebben met de inhoud, komen ze maar tot de helft van de communicatie, ze scheiden iets af dat de lezer niet bereikt. Dat is zo’n merkwaardig geheim eigenlijk, dat schrijfproces. Wat je moet doen om de tekst zich voor de lezer te kunnen laten openvouwen.
Workshop naamwoordstijl
Op 13 december is er een Tekstnet-workshop over omgaan met de naamwoordstijl, ook voor niet-leden, door Margreet Onrust, die daar dit voorjaar op promoveerde. Helaas kan ik zelf niet, maar wel van harte aanbevolen!
De piramidetweet
Afgelopen vrijdag dacht ik om een uur of 3: kom, laat ik de werkweek eens in stijl afsluiten. Ik postte daarop deze piramidale tweet:
Punt achter de werkweek. Want (a) het is wel genoeg geweest en (b) dan kan ik bij daglicht hardlopen.
Ga ik eens vaker doen, piratweets, tweetamides, sturen.
En grappig: m’n tweet werd heel snel geretweet door collega @JeanineMies, die er ‘Mooie piramide Louise :)’ aan toevoegde. Hoera, een piramideherkenner!
Storytelling in zakelijk schrijven, en een mooi citaat
Vorige week heb ik weer een masterclass gedaan bij Storyventures. Eerder deed ik er een over storytelling en leiderschap, dit keer was het over storytelling voor zakelijk schrijven. Het was weer leuk en nuttig, ook om met de anderen in de groep van gedachten te wisselen. Het ging nogal eens over belemmeringen voor beter schrijven in organisaties, en dat leverde herkenning op, maar ook wel verbazing.
Ik verbaasde me bijvoorbeeld over de negatieve associaties die de term professionaliseringsslag opriep – dat ook professionalisering gebruikt kan worden als eufemisme voor ontslagen, dat wist ik nog niet. En dat is natuurlijk interessant: het laat zien dat zo’n vaag, abstract woord door verschillende mensen heel verschillend opgevat kan worden. Dát wist ik dan weer wel – het is een argument voor concreet schrijven.
Ik ben nu bezig met het huiswerk: een tekst van mezelf voorzien van de drie ‘verhaalbruggen’: illustraties (voorbeelden), de elementen van het narratieve model (een held die tegenwerking overwint ten behoeve van een begunstigde) en metaforen. De illustraties en de metaforen zaten er al in, daar schrijf ik sowieso wel mee, maar dat narratieve model, daar knapt de tekst inderdaad van op en het is leuk om te doen. En ja, dat is een zakelijke tekst. Te zijner tijd plaats ik hem hier.
Er zat ook weer fraai materiaal bij de training. Meteen het eerste wat ik zag was al raak, want op de voorkant van de syllabus staat dit treffende citaat van George Bernard Shaw:
The single biggest problem in communication is the illusion that it has taken place.
En zo is het maar net!
Maak je leestijd zelf maar uit.
Opvallend bericht: http://www.nrc.nl/boeken/2013/09/19/moet-een-boek-je-vertellen-hoe-lang-je-erover-doet/
Wat mij betreft is die leestijd onzin. Leessnelheid loopt enorm uiteen, zelfs bij alles lineair lezen. Maar bovendien selecteren volwassen, ervaren lezers: ze slaan stukken over.
Nuttige functie is wel dat ik het als grote uitdaging zou zien. Zo van: kan ik wel in de helft! Met wandelen heb ik dat ook wel eens gedaan, en vooral berg-op inderdaad dankzij mijn fietsconditie wel eens de aangegeven duur gehalveerd. Groot verschil is dat je van een wandelpad géén delen kunt overslaan!
E-boeken zijn te vaak kat in de zak
En toen was de maat vol… al eerder heb ik me eraan geërgerd dat de kwaliteit van e-boeken te slecht is. Zo denk je een ‘echt’ boekt te kopen en dan blijkt het een PDF te zijn, wat slechter leest. Of een keer had ik dat er op elke pagina min stens drie ke er spaties te ve el stonden. Dat went wel, maar toch – je betaal er eigenlijk best wel veel voor, in verhouding met een papieren boek.
En vanochtend begon ik in mijn gister gekochte e-boek en toen dacht ik: en nu pik ik het niet langer. Dit is mijn mail aan de uitgeverij:
Beste mensen van Lannoo,
Ik heb gister bij bol.com (die ik hierbij cc) het e-boek van uw uitgave ‘Creativiteit. Hoe? Zo!’ gekocht, en daarin ben ik ernstig teleurgesteld. Het grootste probleem is dat er een heleboel afbeeldingen weg zijn. Om enkele voorbeelden te noemen:
– p. 14 van het e-boek, ‘de vierkanten’, daar moet een figuur met vierkanten te zien zijn, neem ik aan. Staat er niet.
– p. 33, ‘bekijk onderstaande figuur’. Geen figuur te zien. Op die pagina’s worden ook twee soorten oefeningen onderscheiden, volgens de tekst, met een symbool (denk ik) dat niet te zien is.
– p. 43, 44, 45 – daar moeten ongetwijfeld afbeeldingen staan, maar die staan er niet; de pagina’s zijn blanco op een beetje tekst bovenaan na.
– En misschien ook: het boek opent met twee witte pagina’s. Is de voorpagina foetsie?
Dit probleem doet zich zowel voor op mijn sony e-reader als op mijn pc. Op p. 57 is de foto (van een kameel) er dan ineens wél, en dat komt dan als een verrassing.
Een kleiner probleem is dat de paginanummers met verwijzingen binnen het boek zelf nergens kloppen. Het e-boek heeft 218, geen 265+ pagina’s. De inhoudsopgave klopt dus ook niet. Gelukkig doen de links het wel goed, maar toch slordig.
Al met al heb ik het gevoel een kat in de zak gekocht te hebben: het boek is zo amper echt goed bruikbaar. Ik moet er nu eigenlijk nog het papieren boek bij hebben om het echt op waarde te kunnen schatten. Het is bovendien de € 29,90 echt niet waard zo. Daarom: ik wil mijn geld terug, en/of een goede versie van het boek ontvangen (desnoods op papier).
* * *
Ik ben benieuwd, en houd jullie op de hoogte.
* en vet maar niet gratis
Nog een vakantie-observatie, maar dit keer eentje die echt over tekst gaat. We hadden namelijk een flinke tekst bij ons: de 328 pagina’s tellende ACSI Campinggids Benelux. Op onze voor het fietsen geweldige knooppunten-kaarten stond namelijk van alles, maar helaas geen campings (die knooppunten zijn kennelijk voor een ander type fietsers). In die gids staan ze niet allemaal, maar het gaf een begin.
De gids staat tjokvol informatie. Op elke pagina is plek voor 16 campings, al wordt een deel van de ruimte benut voor advertenties van de op die pagina beschreven campings. Zo’n plekje ziet er bijvoorbeeld zo uit, van onze eerste camping in België, die in Lanaken, die met de Triple Willy’s (zie mijn vorige vakantie-post):
Die letters bij de getallen 1 t/m 10 in het rechterbovenvak betreffen de voorzieningen van de camping: of een kampeerauto is toegestaan, wat voor bodem de camping heeft, of er een zwembad is, of er op de receptie Nederlands gesproken wordt, en noem maar op. Dat wordt toegelicht op de flap aan de cover.
Die toelichting begint met een kader waarin dit te lezen is:
Voorzieningen met een *, die bij de campings vet worden afgedrukt, zijn niet bij de overnachtingsprijs inbegrepen.
Voorzieningen zonder * worden nooit vet gedrukt, maar dit wil niet zeggen dat ze gratis zijn.
Wat? Ik heb geen idee wat * betekent, Lanaken heeft er geen, maar zijn de voorzieningen, vet of niet, daar nou gratis c.q. bij de overnachtingsprijs inbegrepen, of niet? Ik snap er niks van! Ik begrijp dat het een hele kunst is om zoveel informatie op zo’n klein stukje papier te proppen, maar dit schiet toch echt z’n doel voorbij.
Wat dan wel? Die eerste komma moet er niet staan, er kunnen wat ontkenningen uit, een voorbeeld had geholpen, en verder denk ik: lang leve internet, waar de ruimte-beperkingen niet zo dwingend zijn.
Overigens maakte het voor ons helemaal niks uit. Er zijn in België niet zo heel veel campings, dus veel te kiezen hadden we als rondtrekkende fietsers niet. Met plaats en adres waren we al blij, en soms hielp de route-informatie (onderaan) ons. Wat de gekleurde tentjes ernaast betekenen, ontdekte ik pas op één van de laatste dagen: dat is een typering van de camping. Het blauw-blauw van Lanaken betekent een camping in de volgende ‘belevingswereld’ (p. 22-25):
In de blauwe belevingswereld treffen we kampeerders die op zoek zijn naar een comfortabele camping die als uitvalsbasis kan dienen voor een actieve en sportieve vakantie (…) Voor deze groep is het belangrijk dat de camping wat (luxe) extra’s heeft, zoals comfortplaatsen, een sauna, een beautycenter of een zonnebank.
Het zijn mooie woorden, en zo worden wel negen ‘belevingswerelden’ onderscheiden, maar ik zal me de camping van Lanaken herinneren als een prima camping, echter wel met een soort bankpasje dat je nodig had om de deur van de sanitairruimte te openen, en waar een warm-water-tegoed op stond dat je per twee eurocent zag wegtikken als je onder de douche stond!
Terug, en dus wat vakantie-observaties
Sinds mijn vorige blogpost heb ik eerst een week Buitenkunst gedaan (daarover later meer), en daarna heb ik drie weken gefietst, een soort rondje België langs Trappistenkloosters en -brouwerijen (geïnspireerd door Grinta!, maar wij hebben ‘m andersom gefietst en kamperend, dus met bagage op de fiets). Een paar taalobservaties van onze tocht.
Nooit eerder was me in Wallonië opgevallen hoe slecht de Nederlandse vertalingen daar vaak zijn. Veel spelfouten en kromme zinnen, sommige pas begrijpelijk als je terugvertaalt. Op een bordje in een natuurgebied staat dat kauwen graag op hooggelegen stippen zitten (pointe); in een folder liggen natuurgebieden tussen bos en plein (plaîne). Maar lachte ik daar nog om bordjes dat men niet verantwoordelijk was voor gebeurlijke ongevallen, later zag ik in Vlaanderen regelmatig dezelfde formulering. Toch lijkt het me voor Vlamingen tenenkrommend, al dat slechte Nederlands waar zo duidelijk van afstraalt dat die tweede taal er alleen maar staat omdat het moet. Zou het Frans in Vlaanderen net zo slecht zijn? Mijn Frans is niet goed genoeg om dat te kunnen beoordelen, maar ik denk het niet.
Gelachen heb ik om de wc-papierhouders op de camping in Lanaken die Triple Willy heten, maar ook om de veredelde parkeerplaats in Nunspeet die Veluwetransferium heet, of om de pot pindakaas van de Lidl waarop sprake is van een voedingsnavigator. Die eerste is gewoon grappig, maar bij de laatste twee denk ik: wat een opgeblazen gedoe.
En tot slot dan nog één van de talige hoogtepunten van de vakantie: het stukje over de Franse grens, in oorspronkelijk Nederlandstalig gebied. Vanuit Ieper (indrukwekkende stad!) maakte we een rondje naar o.a. Mont des Cats. Net als de vorige keer dat ik (even) in Frans-Vlaanderen was, heb ik er geen Vlaams horen spreken. Maar wat een fraaie plaatsnamen. Frankrijk, hè, is dit:
Talk nerdy
Ik kreeg via mijn LinkedIn-groep van ex-McKinsey-communicatiespecialisten een link naar dit filmpje opgestuurd: Talk nerdy to me. Dat was niet zozeer vanwege het filmpje zelf, want dat verkondigt een aardige maar bekende boodschap: wetenschappers, houd rekening met je publiek als je communiceert. Interessanter zijn de reacties eronder. Meest opmerkelijke vind ik dat in veel reacties blijkt dat de reageerder vindt dat de verantwoordelijkheid andersom ligt: ‘als een leek mij niet begrijpt, moet die leek maar beter z’n best doen’. Oftewel: ‘relevance is for businessmen’. Tenenkrommend, maar wel herkenbaar. Zelfs die businessmen vinden communiceren niet altijd hun verantwoordelijkheid…


