↓
 

Louise Cornelis

Tekst & Communicatie

  • Home |
  • Lezergericht schrijven |
  • Over Louise Cornelis |
  • Contact |
  • Weblog Tekst & Communicatie

Categorie archieven: Opvallend

Bericht navigatie

← Oudere berichten
Nieuwere berichten →

Dwarsverbanden bij de NACV

Louise Cornelis Geplaatst op 21 januari 2020 door LHcornelis21 januari 2020  

Het was alweer een paar jaar geleden – te veel jaren, zo concludeerde ik vrijdag: dat ik naar de NACV-expertmeeting was geweest. Ik vond het eerder altijd de moeite waard, en vrijdag ook, dus toch echt mijn agenda voor vrijhouden. Het zijn jaarlijkse bijeenkomsten voor docenten schrijf- en spreekvaardigheid in het hoger onderwijs. Dat ben ik zelf zo af en toe ook, maar bovendien geef ik natuurlijk ook aan hogeropgeleiden schrijfonderwijs, dus zijn er sowieso dwarsverbanden.

DwarsverbandEN, ja, want het is mij niet gelukt één hoofdconclusie te trekken uit wat ik vrijdag hoorde. Dus hier komt een waslijst, gericht op schrijven, en gedestilleerd uit de sessies van Fieke van der Gucht, Wilma van der Westen, Carel Jansen, Renske Bouwer, Janneke van der Loo, Caro Struijke en Myrte van Hilten en de plenaire sessie van Stan van Ginkel (de andere plenaire sessie, van Miles Wischnewski, was erg vermakelijk maar leverde niks op voor deze lijst):

  • Er waren veel verschillende werkvormen, dus veel alternatieven voor het praatje van 20 minuten met vragen na. We moesten soms echt wat dóen, wat ik erg leuk vond. Het zorgt in elk geval voor veel dynamiek!
  • Opvallend is de sterke opmars van de technologie: in heel veel praatjes ging het over digitale schrijfcentra en virtual reality. Iets te veel, wat mij betreft; ik miste de ‘ouderwetse’ didactiek en wat een computer kan nagaan is toch altijd reductionistisch en analytisch.
  • Mijn indruk: op hogescholen lijkt het besef inmiddels alomtegenwoordig dat de praktijk andere eisen stelt aan schrijven dan het hoger onderwijs; op de universiteiten is dat er nog veel minder. Het is daar bijvoorbeeld nogal vanzelfsprekend dat je schrijft om te tonen wat je geleerd hebt of hoe het proces verliep. Dát leren studenten.
  • Eén spreker zei letterlijk dat schrijven = conventies leren. Toen dacht ik: aha, vandaar dat er rond schrijven voor veel hogeropgeleiden zo’n sfeertje hangt van ‘zo hoort het’. Een conservatieve houding zit als het ware in de bezigheid ingebakken. Ze zei dat bij het topic ‘hedging’ waar studenten leren om voorzichtig en met disclaimers te formuleren – wat ze soms dus later niet meer willen laten.
  • Een andere spreker zei dat door de informalisering van de gewone taal de academische taal steeds verder weg staat van de studenten. Ze zei dat met als strekking: dus moeten studenten harder hun best doen om die ‘ver weg’ taal aan te leren. Ik dacht: je kan dat ook omkeren – wat als academisch schrijven ‘gewoner’ zou mogen?
  • Het blijft leuk en vaak ook leerzaam om, als de inhoud me niet zo boeit, na te gaan hoe de spreker het doet en wat voor effect dat heeft op mij. Belangrijkste wat ik daarvan meeneem is dat timemanagement er echt toe doet. In één sessie moesten groepjes terugrapporteren en het eerste groepje nam meteen zo veel tijd dat er voor ons, het derde van vier, amper meer tijd was, laat staan voor het vierde. Ook in de kleine groepjes namen sommigen uitgebreid de tijd – ik praatte met iemand na die de indruk had dat enkele collega’s nogal ‘omhoog’ zaten met hun verhaal en het dus graag spuiden.
  • Fictieve cases zijn demotiverend; studenten doen beter hun best op ‘echte’ dingen, zoals hun eigen stageverslag. In die echte dingen komt er een boel bij, zoals ethische en strategische en morele kwesties. Daar wordt schrijven een stuk complexer van.
  • Over motivatie gesproken: docenten klagen steen en been over het gebrek eraan bij hun studenten, dat viel me echt op. Woorden als sceptisch en cynisch over communicatieve vaardigheden zijn ook gevallen. Maar ze bakken er niks van en vinden alles al gauw te moeilijk en te theoretisch. En, o, die vermaledijde telefoon….
  • Klassieke retorica is nog steeds erg relevant en de moeite waard en verdient dus een plek in het onderwijs. De spreker illustreerde dat met indrukwekkende filmpjes van enerzijds Tutu en anderzijds Goebbels.
  • Er is een proefschrift over wat voor eisen de praktijk stelt aan het schrijven van accountants en adviseurs, dat klonk super interessant, en het verbaasde me dat ik het verschijnen daarvan gemist had. Ik kon het gelukkig wel online vinden, dus ik kom er later op dit blog op terug.
  • Ik weet eindelijk wat ‘flipping the classroom’ is: omdraaien van wat je in de klas doet en thuis. En ‘comparative judgment’ is het jargonwoord voor teksten met elkaar vergelijken als vorm van feedback.

Het was ook erg leuk om een aantal oude bekenden weer eens te zien! Tot volgend jaar!

Geplaatst in Leestips, Opvallend, schrijftips | Geef een reactie

Een middagje in de ivoren toren

Louise Cornelis Geplaatst op 13 januari 2020 door LHcornelis13 januari 2020  

Een dik jaar geleden was ik naar het start-symposium van de Werkgroep Stijl van de VIOT; ik blogde daar twee keer enthousiast over (deel 1, deel 2). Afgelopen vrijdag was de tweede bijeenkomst, in Utrecht dit keer. Ik ben bang dat m’n blogpost dit keer minder enthousiast wordt.

Meteen al bij de uitnodiging had ik het gevoel met m’n hoofd tegen de ivoren toren aan te lopen. Want waar ik de vorige keer niet de enige was vanuit de praktijk en dus ook met ideeën en wensen voor die praktijk, was het thema van deze tweede bijeenkomst geheel op onderzoek gericht: ‘Methoden voor stijlonderzoek: kwantitatief en/of kwalitatief’.

Ik snap het belang van die kwestie voor de wetenschap, maar voor mij is dat niet de meest interessante. Hij is in elk geval ver verwijderd van de dingen die ik de vorige keer mee op de agenda zette (zie 2e blogpost van de linkjes hierboven).

Ik heb getwijfeld of ik zou gaan. Het gaf uiteindelijk de doorslag dat de waarde soms niet in zulke hoofdthema’s zit, maar ook in terloopse of zijdelingse zaken. En in de contacten natuurlijk. Dus: die ivoren toren maar in, voor een middagje.

Ik was vervolgens niet helemaal verbaasd, maar wel een beetje teleurgesteld, dat ik dit keer de enige niet-wetenschapper was (in de zin van: niet aangesteld aan een universiteit en mijn geld dus met andere dingen verdienende dan met onderzoek). In het voorstelrondje moest je dan ook nog eens vertellen of je onderzoek meer kwalitatief of kwantitatief geöriënteerd was. Ik moet op zo’n moment op mezelf inpraten om me niet onwelkom te voelen (‘zo bedoelen ze het niet’).

Daarna werd het toch nog wel een beetje interessant, soms. Deels omdat ik het wel leuk kan vinden om me te buigen over meer theoretische kwesties, en deels ook omdat het praatje van Mike Huiskes wel praktijkgericht was, zij het een andere praktijk dan de mijne: die van supervisie gevende chirurgen.

Op andere momenten voelde ik echter vervreemding. Dat zat hem deels in de ver-van-mijn-bed-inhoud (o.a. over werkwoordstijden in het Latijn en eigennamen in romans) en deels ook in de omstandigheden. Ik vond het al confronterend om bij binnenkomst m’n eigen kopje thee uit een trage automaat te moeten halen, zo afgeknepen is het budget voor dit soort dingen.

Vervolgens was ook de zaal-opstelling ongelukkig: in een U, met het beeldscherm plus de computer om dat te bedienen en dus ook de spreker, in het verlengde van ‘mijn’ poot van die U. Dat betekende dat sommige sprekers feitelijk áchter me stonden. Zelfs als ik draaide, keek ik nog tegen de andere mensen van mijn poot aan – ik zag heel weinig. Uitwijken naar een andere plek ging niet, want de zaal was overvol. Om me niet helemaal te verdraaien, staarde ik een deel van de tijd maar in de leegte voor me. Dat hielp niet echt, moet ik zeggen.

Uiteindelijk was de middag zakelijk gezien niet de moeite, reiskosten en tijd waard. Dat is op zich niet zo erg, dat gebeurt wel eens vaker, en ik wil wel betrokken wil blijven omdat ik hoop op ook voor mij relevantere onderwerpen. Ik heb bovendien een paar mensen even gesproken en m’n gezicht laten zien, en ik heb me ook wel vermaakt.

Wel heb ik tegen één van de organisatoren gezegd de keuze voor dit onderwerp wat mij betreft dus jammer was. Waarbij ik ook wel heb gezegd dat het natuurlijk niet zo is dat ze hun bijeenkomsten aan mijn wensen zouden ‘moeten’ aanpassen. Ik ben een soort ‘buitenlid’ natuurlijk, en meer in het algemeen vind ik sowieso niet dat de wetenschap naar de pijpen van de praktijk zou moeten dansen (dat gebeurt misschien al te veel, waardoor die het grote geld, het snelle resultaat én de status quo dient, maar dat terzijde).

Maar wel heb ik dus gezegd dat ik voor het vervolg hoop op ook voor praktijkmensen aansprekende thema’s, dat de eerste bijeenkomst die verwachting had opgeroepen, en dat het anders voor mij ophoudt. Ik zou dat jammer vinden, en ik hoop natuurlijk stiekem ook dat de wetenschappers dat óók jammer zouden vinden. Maar dat weet ik niet zeker. Nouja, als persoon zeker wel, maar dan moet ik voor mijn gevoel wel hun spelletje meespelen. Dat is het vervreemdende eraan. Het is zo ‘stretching’ voor mijn bereidwilligheid en inlevingsvermogen dat ik blijven borrelen niet meer kon opbrengen – ik ben na afloop meteen naar huis gegaan.

Oja, en de conclusie was natuurlijk dat het niet ‘of’ is, maar ‘en’, kwalitatief én kwantitatief onderzoek. Zonder kwalitatief kan het sowieso niet, en tellen moet ook al gauw, al is het maar omdat je wilt onderbouwen dat, bijvoorbeeld, iets ‘vaak’ voorkomt. Dat doe ik ook, dat tellen, een beetje, in mijn werk, want ik beweer ook wel dat iemand ‘vaak’ iets doet in een tekst. Maar het gaat meestal toch meer om kwalitatieve zaken.


Geplaatst in Opvallend | Geef een reactie

Ik duik op in onbegrijpelijke zin

Louise Cornelis Geplaatst op 3 januari 2020 door LHcornelis2 januari 2020  

We hadden het zelf niet eens gezien, mijn man en ik, maar we werden erop geattendeerd: dat we genoemd werden in de NRC van 28/29 december, in het stukje ‘inbox van de redactie’ in Opinie, p. O2. En daardoor zag ik misschien wel de meest onbegrijpelijke zin van het voorbije jaar:

Ja, ‘liefde is een werkwoord’ voor deze briefschrijvers – “eens per week samen aan tafel, eens per maand samen een dagje weg, eens per kwartaal samen een nachtje weg” (Ingrid Nagel), en zelfs een brief aan NRC schrijven valt eronder, zie het excelsheet met hun “balanstips” dat Louise Cornelis en Henk Vermaas stuurden.

De NRC had opgeroepen op te schrijven hoe je je relatie goed houdt, ter bestrijding van de jaarlijkse echtscheidingspiek na de feestdagen. Wij hadden het daar net over gehad, en de uitkomst daarvan heb ik in een paar minuutjes in een Powerpoint-matrix (niet Excel dus) opgeschreven en ingestuurd.

Maar onze bijdrage heeft de krant niet gehaald – daarover hadden we ook al bericht gehad. Geen probleem natuurlijk, maar het maakt deze zin voor alle andere NRC-lezers totaal onbegrijpelijk.

En zelfs ik snap hem niet. Balanstips? Het was een matrix met vier cellen van bezigheden (alleen/samen, actief/passief) waarvan voor onze relatie belangrijk is het in balans houden van die vier categorieën activiteiten. Het lijkt er bovendien in de zin op dat wij ‘het schrijven van een brief aan de NRC’ als ’tip’ zouden geven voor het goedhouden van een relatie, maar dat is echt niet zo. Maar goed, dat weet verder niemand.

Los daarvan is de zin ook ingewikkeld natuurlijk: lang, grammaticaal complex, met drie dingen tussen twee soorten aanhalingstekens, iets tussen haakjes en ook nog een gedachtestreepje.

Nou goed, ik heb hier wel vaker over bloopers in de NRC gezegd dat ik het de journalistiek graag vergeef: dat is haastwerk. Daarom kan ik om deze zin vooral lachen: ik vind het grappig om zelf op te duiken in een onbegrijpelijke zin.

Geplaatst in Opvallend, schrijftips | Geef een reactie

Lovende woorden voor de BIT-rapporten

Louise Cornelis Geplaatst op 20 december 2019 door LHcornelis20 december 2019  

Ik heb op dit blog niet zo heel vaak over wat ik precies doe voor welke opdrachtgevers, maar vandaag doe ik dat wel. Omdat een vakgenoot erover schreef, en ik dat stuk als groot compliment heb ervaren voor mijzelf, voor mijn twee collega-schrijfbegeleiders Roy en Lyanne, én voor de schrijvers om wie het gaat: die van het Bureau ICT-Toetsing (BIT)

De rapporten van het BIT waren een tijdje geleden in het nieuws, en dat heb ik met veel interesse gevolgd. Helemaal toen zelfs de Minister-President er iets over zei, na 9’45 in het filmpje van zijn wekelijkse persconferentie, uitgeschreven:

BORGMAN
Want erkent u ook het belang van dat bureau?
RUTTE
Zeer, kijk maar naar – stond ook dacht ik in datzelfde krantenartikel – met welke lompe bewoordingen zij hun adviezen naar buiten brengen. En dat is heel dienstig, die lompe bewoordingen, er wordt niks toegedekt. Het is allemaal heel stevig en dat leidt ook in een aantal gevallen tot bijsturing en zelfs ook stopzetten van grote projecten. Dus ik heb de indruk dat het BIT echt doet waarvoor het bedoeld is.
BORGMAN
U zegt ‘lomp’, je kunt ook zeggen ‘helder’. 
RUTTE
Dat bedoel ik. ‘Lomp’ was hier niet slecht bedoeld, ik vind ‘lomp’ goed, ben VVD’er. Ja.

Bij de totstandkoming van de ‘lompe’, onee, ‘heldere’ rapporten help ik mee, maar het is natuurlijk vooral het BIT zelf dat zo wil schrijven. Wat mij betreft verdient dat navolging!

Geplaatst in Opvallend, schrijftips | Geef een reactie

Lachen en glimmen

Louise Cornelis Geplaatst op 16 december 2019 door LHcornelis16 december 2019  

De meest recente editie van Tekstblad (05/06 2019) is een bijzondere: het blad viert het 25-jarig jubileum. Dat gebeurt met een aantal terugblikken. Dat is sowieso leuk om te lezen, bijvoorbeeld omdat in het eerste nummer nog heel onwennig geschreven werd over iets als internet. Wat lijkt dat lang geleden ineens!

In één van de artikelen kwam ik bovendien onverwacht mijn naam tegen. Nouja, ik heb in de loop der jaren een aantal artikelen en columns voor Tekstblad geschreven, dus dat ik in een jubileumnummer genoemd word, komt niet helemaal uit het niets. Maar toch, het verraste me. En ik ging er zowel van glimmen van trots als erom lachen.

Het gaat om een ronde-tafelgesprek van de oprichters van Tekstblad. Eén van hen is Margreet Onrust, ooit een van mijn eerste docenten schriftelijke taalbeheersing aan de VU. Haar onderzoekswerk is verwant aan het mijne (naamwoordstijl en lijdende vorm, allebei van die ‘probleemconstructies’), ze heeft mijn Adviseren met Perspectief in haar proefschrift benut als model voor (schrijf-)advisering, wat ik interessant vond. Onze wegen hebben elkaar zo in de loop der jaren regelmatig gekruist. Daarbij praatten we ook wel eens over iets anders dan het vak, ook altijd zeer aangenaam. Zo ging het ook wel eens over reizen naar Nieuw-Zeeland in het algemeen, en het bier daar in het bijzonder.

Enfin. In dat ronde-tafelgesprek gaat het onder andere over de kloof tussen praktijk en wetenschap en de mate waarin Tekstblad die weet te dichten. Dan komt dit (p. 19):

Van het gedeelte tot aan ‘door te geven’ word ik gewoon heel blij, dat vind ik een hele eer en de erkenning doet me goed. En van de laatste zin van Margreet schiet ik in de lach – zij las het artikel dat na onze Nieuw-Zeelandreis verscheen. In Schuim Magazine – en het is een kleine wereld, want de redacteur daarvan, Marcel Uljee, schreef ook voor Tekstblad.

Zo dacht ik dus: er zal in elk geval één andere lezer van Tekstblad zijn die begrijpt waar Margreet op doelt!

Geplaatst in Leestips, Opvallend | Geef een reactie

Factureergedoe

Louise Cornelis Geplaatst op 6 december 2019 door LHcornelis6 december 2019  

De laatste maand van het jaar is een goede tijd om terug te blikken. 2019 is voor mij op werkgebied een mooi jaar geweest, zowel in financieel als in inhoudelijk opzicht. Wel is er één ding het hele jaar opvallend geweest, en de frustratie daarover is voor mij inmiddels aardig hoog opgelopen: gehannes met facturen. Vandaag dus geen schrijf-inhoudelijk blog, maar iets over het zelfstandigenbestaan. Al gaat het zeker óók om communcatie.

Mijn indruk is dat ik steeds meer last heb van problemen in de procedures in de organisaties van mijn opdrachtgevers. Die krijg ik indirect op mijn bordje, en ik moet er dan wel wat mee, want anders krijg ik mijn geld niet. Ik doe allemaal relatief kleine klusjes, en een beetje gehannes met een factuur betekent al gauw dat er een disproportioneel groot deel van mijn betaalde tijd daarin gaat zitten.

Ik ga daarom – goed voornemen voor 2020 – in het vervolg standaard een uur extra in rekening brengen voor administratie. Als de betaling vervolgens probleemloos verloopt, trek ik dat bij een volgende opdracht er wel weer vanaf.

Ik geef de vier belangrijkste voorbeelden van het gehannes van afgelopen jaar:

  • Iedereen die werkt voor de Rijksoverheid kent het, neem ik aan: ik mag niet mijn eigen facturen insturen, ik moet hun factuurapplicatie gebruiken, DigiInkoop. Het is sowieso een extra hobbel, want mijn eigen facturen maak ik op routine. Ik factureer elke maand aan deze opdrachtgever, dus dat gaat dan grotendeels copy-paste. Maar dat kan in het systeem niet, en ik moet er elke keer weer goed naar kijken. Ook heeft zo’n systeem het nadeel van de mensloze technologie: ik kreeg een keer een automatisch gegenereerde foutmelding waar ik achteraan moest – en die vals alarm bleek te zijn. Er zitten bovendien een paar dingen in die bepaald niet intuïtief zijn. Eén voorbeeld raakt ook nog aan mijn eigen vak: logica van indelen. Je moet de naam van de juiste opdrachtgever aanklikken in een priegelige lijst. Die namen staan op alfabetische volgorde, maar waarvan precies wisselt. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken zou je zo kunnen aantreffen onder de M van Ministerie, de B van Binnenlandse zaken maar ook onder de K van Kerndepartement… Gelukkig betaalt BZK tegenwoordig wel altijd razendsnel.
  • Ik deed dit jaar twee kleine klusjes voor een opdrachtgever waarvoor ik eerder meer had gedaan. Die organisatie heeft het betalen extern belegd. Althans, meestal, want daar begon het mee: die twee kleine klusjes moesten anders gefactureerd: de ene naar dat bureau, de ander (twee uurtjes!) naar henzelf. Mijn oude inkoopordernummer bij dat bureau was niet meer geldig, en dus kreeg ik instructies hoe ik een nieuwe kon aanvragen – met een conceptfactuur. Vervolgens hoorde ik niks. Na een dikke maand maar eens gepolst, bleek er grote verwarring te zijn over wie dat hoe moest betalen. Mijn contactpersoon heeft dat opgelost, toen kon ik de definitieve factuur indienen, maar mijn geld heb ik nog steeds niet.
  • Ik geef bij een opdrachtgever één training. De kosten daarvoor blijken verdeeld te zijn over vier kostenposten. Ik krijg daarover in de loop van de tijd vier lijvige mailtjes met een boel bureaucratische tekst en daar ergens in inkoopnummers – verder snap ik er niet zo veel van en lijken het vooral interne overwegingen hoe te boeken. Ik stuur één factuur met die vier nummers erin. Krijg ik na een paar weken terug: ik moet het uitsplitsen over vier facturen, met per factuur precies het aantal uren voor die ene kostenpost, een ook mijn reiskosten voor de twee bezoeken in vieren uitgesplitst. En ook dit ging niet om een heel grote klus…
  • Ik stuur een factuur naar een opdrachtgever, die krijg ik meteen terug omdat de tenaamstelling op een piepklein detail niet klopt – en naar dat detail, de officiële naam van het bedrijf in het handelsregister, had ik kennelijk moeten gissen, want die staat bijvoorbeeld niet zo in de ondertekening van hun e-mails of op hun website. Daarna gaan er twee maanden overheen. Dan stuur ik een herinnering. Als reactie krijg ik een formulier ‘verklaring bankgegevens’ dat ik moet invullen, met daarop bijvoorbeeld het adres van mijn bank. Hoezo? Mijn facturen voldoen aan de wettelijke normen en geen enkele andere opdrachtgever vraagt zoiets. En dat komt dan pas als ik na twee maanden zelf eens pols…. Ook in dit geval heb ik mijn geld nog niet.

De rode draad door alle vier de voorbeelden is dat ik wel door het hoepeltje ‘moet’ springen om mijn geld te krijgen – dat is de macht van de opdrachtgever.

Een ander draadje door de laatste drie is dat het gedoe te voorkomen of te beperken geweest zou zijn als de opdrachtgever wat meer initiatief had genomen door zelf meteen te laten weten wat er anders moest. Ik vind het onfatsoenlijk om, als er iets ontbreekt, de factuur gewoon ter zijde te leggen totdat de indiener aan de bel trekt. Dat leidt tot heel veel extra ergernis. Gelukkig is mijn bedrijf financieel gezond, anders had ik door zoiets meteen liquiditeitsproblemen.

Bij de betere opdrachtgevers krijg ik soms bij de overeenkomst al factureringsinstructies, wat van die dingen voorkomt als verkeerde uitsplitsingen en ontbrekende gegevens. Bij de allerbeste gaat alles gewoon vlekkeloos. Soms ook gewoon door goed verwachtingenmanagement. Ik vind het bijvoorbeeld helemaal niet erg om iets langer op betaling te wachten, als ik maar weet dat het eraan komt.

Mag ik dan tot slot ook nog een opdrachtgever in het zonnetje zetten? McKinsey betaalt altijd snel, er is nooit gezeur. Dit jaar was er iets waardoor het misschien iets langer zou duren en toen kreeg ik een seintje dat ik mijn factuur al mocht sturen nog voor ik het werk had gedaan (bedankt Marlies!)

Geplaatst in Opvallend | Geef een reactie

Tropisch piramideprincipe

Louise Cornelis Geplaatst op 27 november 2019 door LHcornelis26 november 2019  

Vorige week was ik ver weg, verder weg dan ik ooit eerder voor werk geweest was: op Sint Maarten, het aparte land binnen ons Koninkrijk. Om daar bij een plaatselijke opdrachtgever een training piramideprincipe te geven. Bij een buitentemperatuur van een dikke dertig graden!

De training verliep volgens het gebruikelijke stramien. De enige aanpassing aan de locatie was dat er minder tijd zat tussen de basisbijeenkomst en de supervisies met eigen werk. De eerste bijeenkomst was op maandagochtend, de halve groep had op dinsdagochtend al supervisie, de andere helft op vrijdag. Dat ging allemaal prima, het was een groep van hoog niveau.

Als ik bezig was, merkte ik amper dat ik ver van huis was. Een beetje misschien aan de airco, de kleding en de vele deelnemers van kleur. Het ging vooral in het Engels, met een beetje Nederlands, maar dat kan hier ook gebeuren. De onderwerpen van de teksten waren hooguit in details ‘exotisch’, op één voorbeeld na dat juist draaide om de afstand tot Nederland.

Mijn spullen liggen klaar voor de eerste supervisie. Minto’s boek had ik mee om te laten zien; de deelnemers hadden mijn Adviseren met Perspectief gelezen. Vestje was nodig voor de airco.

Waar de deelnemers mee worstelden was precies als in Nederland:

  • Aan de ene kant is dat het ‘gewone’ onder de knie krijgen van het piramidale denk- en schrijfwerk. Daarin verschilden ze trouwens nogal; er waren er bij wie het meteen goed paste. Anderen moesten vooral zoeken naar hoe je bij complexe materie de ‘draai’ naar de lezergerichtheid maakt – wat eentje verwoordde als ‘180 graden draaien’. De opdrachtgever schreef overigens al veel met hoofdboodschap voorop, alleen niet altijd even handig, en zeker niet gebaseerd op het ‘strenge’ denkwerk van het piramideprincipe. Een paar van de teksten die ik vooraf had gezien, waren al best goed. Alleen weinig uniform, en als denk-instrument kan het piramideprincipe veel voor ze betekenen.
  • Aan de andere kant was het het – voor mij herkenbare – ‘gedoe’ rond schrijven in een organisatie. Dat er wel zes mensen moeten reviewen, en als je dat allemaal verwerkt, krijg je een gedrocht, dat eigenlijk bovendien opnieuw langs alle zes moet. Dat er formats zijn die eigenlijk meer knellen dan helpen. Dat het schrijven te veel alleen gebeurt, waardoor de schrijvers moeten gissen naar wat hun leidinggevenden en hun lezers willen. Piramides kunnen daarin helpen, maar ik hoop dat ik ook wat troost heb kunnen bieden door uit te leggen dat schrijven nou eenmaal zo gaat, en dat het niet realistisch is om van jezelf of van anderen te verwachten dat je in één keer moeiteloos tot een stuk kunt komen waar iedereen gelukkig mee is.

Ik heb drie dagdelen gewerkt, ben er een week geweest, en heb dus ook uitgebreid de tijd gehad om kennis te maken met het land en om vakantie te vieren (mijn man was mee). Dat was allebei zeer de moeite waard. Natuurlijk heb ik weer talige observaties gedaan en wat bordjes op de foto gezet. Hier komen ze.

Ook al is Sint Maarten Nederlands, de voertaal op straat is Engels. Dat komt deels door het toerisme – er komen vooral Noord-Amerikanen, en daardoor waan je jezelf sowieso meer in de VS dan in Nederland. Maar ook de bevolking spreekt veel Engels, en Engels creools. Daar verstond ik maar af en toe een paar woorden van, net genoeg om te horen dat het inderdaad een Engelse basis heeft. Verder hoor je ook Frans (de officiële taal van het andere deel van het eiland) en Spaans, en ook wel wat Papiaments. Mijn opdrachtgever en haar man bijvoorbeeld zijn drietalig Engels-Nederlands-Papiaments. Een heel aantal mensen die in het Engels begonnen, bleek wel Nederlands te spreken of op zijn minst te verstaan: vroeger op school geleerd en/of een tijd in Nederland gestudeerd.

Maar we zagen in de openbare ruimte heel weinig Nederlands dus, en daarom was het grappig dat er één ding wel vaak voorkwam, want je hebt ze om de haverklap:

Deze twee bushaltes waren overigens niet helemaal representatief, er waren ook heel mooie bij, compleet met – gesponsorde – zonnepanelen en USB-oplaadpunten!

Bij dit bord vermoedde ik ook Nederlandse invloed, namelijk een vertaalfout. Ik denk dat iemand voorrang met voorkeur verwisseld heeft:

Tot slot nog een briefje op een toilet in een Franse bakker – ik begrijp het allemaal, ook al is Elk ander (…) artikel (…) gaan fout. Maar wij zouden toch echt nooit zeggen dat een toilet iets al dan niet aanvaardt, bij voorbaat dank is niet op z’n plek, en het is sowieso ook wat al te stijfjes:

Het was ook in andere opzichten een lekkere en interessante week: kennismaking met de Cariben, met koloniaal Nederland, met wat een orkaan kan veroorzaken. Wat mij betreft kom ik nog een keer een vervolgtraining geven!

Geplaatst in Opvallend, schrijftips | Geef een reactie

Wales: andere bordjes

Louise Cornelis Geplaatst op 1 november 2019 door LHcornelis25 oktober 2019  

Ik had het eerder al over de tweetalige, maar we zagen op onze vakantie in Wales nog wat andere leuke bordjes – als vorm van schriftelijke communicatie een ‘hobby’ op dit weblog.

Deze spreekt mij als fietsen natuurlijk erg aan – ook al waren we in Wales vooral om te wandelen:

Dit bordje om de weg te wijzen naar de wc vond ik hilarisch:

En ook deze is leuk, let op de woordspeling met toad (towed)

En deze, in de kerk van onze startplaats Chepstow, vond ik vooral mooi, en daar hoef je niet religieus voor te zijn:


Geplaatst in Opvallend | Geef een reactie

Wales: de boeken in Hay

Louise Cornelis Geplaatst op 29 oktober 2019 door LHcornelis23 december 2019  

In Wales brachten we een middagje door in boekenstad Hay-on-Wye. Dat is een plek waar ik als leesbeest niet omheen kon!

Hay heeft 1600 inwoners en 30 boekwinkels, waaronder een paar gigantische. Zo groot dat ik amper wist waar ik moest beginnen met zoeken naar iets leuks:

Dat Hay zo’n boekenstad is geworden, komt door Richard Booth, die er in 1961 een eerste boekwinkel begon. Hijzelf is er niet meer, de boekwinkel nog wel:

Er is in Hay een jaarlijks cultureel festival, waar een half miljoen mensen op afkomt en wat door Bill Clinton ’the Woodstock of the mind’ genoemd werd. Toen wij er waren, was het er echter stilletjes. Wat het natuurlijk wel mogelijk maakte om door de boekwinkels te dwalen.

Helaas regende het ook, dus van de buitenstalletjes was niet veel te zien.

Uiteindelijk kochten we een paar boeken, waaronder de Welshe klassieker How green was my valley van Richard Llewellyn. Ik ben er nu in bezig en het is erg mooi, zeker omdat het speelt in een omgeving waar we tijdens onze reis ook zijn geweest: die van de (inmiddels voormalige) kolenmijnen in Zuid-Wales. We bezochten het museum daarover – indrukwekkend.

Een ander boek dat ik kocht was Enid Blyton – Five go on a strategy away day, van Bruno Vincent. Het is een parodie, voor volwassenen, op de boeken over De Vijf, die ik als kind las. Het neemt het managementjargon op de hak en het is zeker grappig, maar ook wat flauw.

En dat dus allemaal in een piepklein vlekje, verscholen in een dal tussen de Welshe en Engelse heuvels:


Geplaatst in Leestips, Opvallend | Geef een reactie

Mijn ogen uitgekeken op tweetalig Wales

Louise Cornelis Geplaatst op 25 oktober 2019 door LHcornelis25 oktober 2019  

Tijdens onze vakantie in Wales heb ik mijn ogen uitgekeken op de bordjes. Alle officiële en ook een heleboel minder officiële bordjes zijn er tweetalig, en dat terwijl er maar zo’n 20 procent van de bevolking Welsh spreekt en die zijn altijd tweetalig. Dat is bovendien vooral in het Noord-Westen, waar we niet zijn geweest – ik heb het dan ook niet horen spreken, niet anders dan de stationsomroep en op TV.

Maar ik heb het dus wel veel gezien. Dit was het eerste bordje waar ik op heb staan studeren, op het station van Newport, waar we op de heenreis overstapten:

Het ziet er heel exotisch uit, en dat is het ook, maar het wordt iets simpeler als je weet dat de w een klinker is, onze oe. Dan herken je de leenwoorden balwns en heliwm – je mag op het spoor niks met ballonnen en helium.

Welsh spelt consequent op de eigen manier, wat soms hilarisch is, bijvoorbeeld als het gaat om het land Wrwgway (tegenstander op het WK Rugby, erg belangrijk in Wales).

Veel weet ik niet van het Welsh, maar ik kwam er wel achter dat het consequent de kern voorop zet:

Llwybr is pad, en dat is de kern, dat is wat het is (een pad, we wandelden daar een week op), dus de woorden staan precies omgekeerd als in het Engels of bij ons – de Germaanse talen rommelen op dat punt wat.

En wat ik ook zag, was dat vervoegingen aan het begin van het woord kunnen plaatsvinden. Het Welsh gebruikt het Engelse leenwoord platform voor perron, maar als daar een voorzetsel voor komt te staan, verandert de eerste letter – een naamval:

Dat is zo ongeveer hoe ver ik ben gekomen, maar als taalkundige vind ik dat dus erg leuk.

Ik heb verder geleerd de naam van een van de dorpen waar we overnachtten uit te spreken: Llangatock Lingoed. Om de een of andere reden kwam de naam van de ll zomaar ineens in me opploepen: dat is een laterale fricatief. Waarom heb ik dat onthouden, van, uh, wanneer had ik fonetiek, 1988?

Verder heb ik een paar losse woordjes opgepikt. Het woord dat je het meest ziet staan is croeso, ‘welkom’ – in de B&B van Llangatock Lingoed bijvoorbeeld:

Maar ook elke keer dat we de grens overstaken – Offa’s Dyke Path loopt óp de grens:

Welkom hebben we ons zeer zeker gevoeld: het was makkelijk om contact te maken en we ervoeren de Welsh als vriendelijk en makkelijke praters.

Onderweg had ik me afgevraagd of al die moeite voor de minderheidstaal niet wat overdreven was. Wales heeft weliswaar een goede reputatie op dat gebied: Welsh groeit en bloeit en heeft een hoge status. Maar in sommige wijken van Cardiff zouden bordjes in het Hindi of Chinees nuttiger zijn. En het kost heel wat natuurlijk.

Maar het was wel dankzij de tweetalige bordjes dat ik steeds wist of ik in Engeland of in Wales was. Het verschil is verder niet groot, niet zichtbaar althans. De taal is voor de Welsh mogelijk een van de weinige manieren om hun eigenheid uit te drukken.

Naast rugby natuurlijk.

Geplaatst in Opvallend | Geef een reactie

Bericht navigatie

← Oudere berichten
Nieuwere berichten →

Recente berichten

  • Fietsen langs de sporen van het Nederlands in de VS
  • Het kan wel: ‘Into my arms’ vertalen
  • Programma afgerond
  • Makkelijke taal is moeilijk
  • Spelen bij Tekstblad

Categorieën

  • Geen rubriek (10)
  • Gesprek & debat (30)
  • Gezocht (9)
  • Leestips (322)
  • Opvallend (556)
  • Piramideprincipe-onderzoek (98)
  • Presentatietips (154)
  • schrijftips (900)
  • Uncategorized (47)
  • Veranderen (39)
  • verschenen (206)
  • Zomercolumns fietsvrouw (6)

Archieven

  • december 2025
  • november 2025
  • oktober 2025
  • september 2025
  • augustus 2025
  • juli 2025
  • juni 2025
  • mei 2025
  • april 2025
  • maart 2025
  • februari 2025
  • januari 2025
  • december 2024
  • november 2024
  • oktober 2024
  • september 2024
  • augustus 2024
  • juli 2024
  • juni 2024
  • mei 2024
  • april 2024
  • maart 2024
  • februari 2024
  • januari 2024
  • december 2023
  • november 2023
  • oktober 2023
  • september 2023
  • augustus 2023
  • juli 2023
  • juni 2023
  • mei 2023
  • april 2023
  • maart 2023
  • februari 2023
  • januari 2023
  • december 2022
  • november 2022
  • oktober 2022
  • september 2022
  • augustus 2022
  • juli 2022
  • juni 2022
  • mei 2022
  • april 2022
  • maart 2022
  • februari 2022
  • januari 2022
  • december 2021
  • november 2021
  • oktober 2021
  • september 2021
  • augustus 2021
  • juli 2021
  • juni 2021
  • mei 2021
  • april 2021
  • maart 2021
  • februari 2021
  • januari 2021
  • december 2020
  • november 2020
  • oktober 2020
  • september 2020
  • augustus 2020
  • juli 2020
  • juni 2020
  • mei 2020
  • april 2020
  • maart 2020
  • februari 2020
  • januari 2020
  • december 2019
  • november 2019
  • oktober 2019
  • september 2019
  • augustus 2019
  • juli 2019
  • juni 2019
  • mei 2019
  • april 2019
  • maart 2019
  • februari 2019
  • januari 2019
  • december 2018
  • november 2018
  • oktober 2018
  • september 2018
  • augustus 2018
  • juli 2018
  • juni 2018
  • mei 2018
  • april 2018
  • maart 2018
  • januari 2018
  • december 2017
  • november 2017
  • oktober 2017
  • september 2017
  • augustus 2017
  • juli 2017
  • juni 2017
  • mei 2017
  • april 2017
  • maart 2017
  • februari 2017
  • januari 2017
  • december 2016
  • november 2016
  • oktober 2016
  • september 2016
  • augustus 2016
  • juli 2016
  • juni 2016
  • mei 2016
  • april 2016
  • maart 2016
  • februari 2016
  • januari 2016
  • december 2015
  • november 2015
  • oktober 2015
  • september 2015
  • augustus 2015
  • juli 2015
  • juni 2015
  • mei 2015
  • april 2015
  • maart 2015
  • februari 2015
  • januari 2015
  • december 2014
  • november 2014
  • oktober 2014
  • september 2014
  • augustus 2014
  • juli 2014
  • juni 2014
  • mei 2014
  • april 2014
  • maart 2014
  • februari 2014
  • januari 2014
  • december 2013
  • november 2013
  • oktober 2013
  • september 2013
  • augustus 2013
  • juli 2013
  • juni 2013
  • mei 2013
  • april 2013
  • maart 2013
  • februari 2013
  • januari 2013
  • december 2012
  • november 2012
  • oktober 2012
  • september 2012
  • augustus 2012
  • juli 2012
  • juni 2012
  • mei 2012
  • april 2012
  • maart 2012
  • februari 2012
  • januari 2012
  • december 2011
  • november 2011
  • oktober 2011
  • september 2011
  • augustus 2011
  • juli 2011
  • juni 2011
  • mei 2011
  • april 2011
  • maart 2011
  • februari 2011
  • januari 2011
  • december 2010
  • november 2010
  • oktober 2010
  • september 2010
  • augustus 2010
  • juli 2010
  • juni 2010
  • mei 2010
  • april 2010
  • maart 2010
  • februari 2010
  • januari 2010
  • december 2009
  • november 2009
  • oktober 2009
  • september 2009
  • augustus 2009
  • juli 2009
  • juni 2009
  • mei 2009
  • april 2009
  • maart 2009
  • februari 2009
  • januari 2009
  • december 2008
  • november 2008
  • oktober 2008
  • september 2008
  • augustus 2008
  • juli 2008

©2025 - Louise Cornelis
↑