Ik was in augustus weer eens fietsen: via Engeland naar Ierland, daar drie weken getoerd, terug via Frankrijk en België. Het was een avontuurlijke tocht die me goed heeft gedaan. Ik ga hier in drie delen terugblikken: op het Iers, op de andere bordjes, en op de creativiteit die een bezoek aan Limerick losmaakte.
De mooiste dag was er eentje in Connemara, dat had meerdere redenen, maar eentje was: daar heb ik volop Iers gehoord. Ik was daar heel benieuwd naar. Ik had het Gaelic eerder in Ierland niet gehoord en in Schotland alleen gesproken door een paar bejaarden, maar dat was lang geleden en in Ierland was ik niet eerder in de Gaeltacht geweest: het gebied waar Iers de voertaal is. Lééft het daar nou echt nog?
Toen we de Gaeltacht infietsten, spitste ik meteen mijn oren. Ik meende in de supermarkt al wat te horen, maar even later in de pub: jawel hoor, luid en duidelijk! Het ging er vrij verhit aan toe, volgens mij hoorde ik zelfs een paar keer focking erin, dus dacht ik meteen: springlevend, dat Iers!
Even later raakten we aan de praat met een man uit de buurt die Iers als tweede taal had geleerd, naar de Gaeltacht was verhuisd en er met de taal ook zijn brood had verdiend, namelijk als vertaler bij de EU. Omdat Iers de officiële eerste taal is van het land, moet alles bij de EU in elk van de andere talen vertaald kunnen worden, en terug. Daar verdienen dus zo’n 200 vertalers (als ik dat goed gehoord en onthouden heb) hun brood mee. Ik had me dat niet zo gerealiseerd, keek er wel even van op. De Gaeltacht heeft namelijk slechts zo’n 200.000 inwoners. Mag wat kosten, dacht ik, zeker als je je bedenkt hoe weinig mensen EU-stukken lezen, en dat degenen die dat in Ierland doen, ook allemaal perfect Engels beheersen.
Maar ik realiseerde me ook algauw dat je moet oppassen met het aanleggen van zulke kwantitatieve normen, want wat is dan de grens? Het Iers heeft een grote kwalitatieve waarde. Daar zei onze gespreksgenoot ook wat over. Het Ierstalige onderwijs zit nogal in de lift, in het hele land, dus ook buiten de Gaeltacht. Dat wordt gestimuleerd – dat was me al opgevallen: de Ierstalige scholen zagen er verzorgder uit dan de gewone nationale scholen. Maar ouders kiezen er ook voor, om, zo zei hij, hun kinderen iets te geven wat ze zelf niet hebben gekund en wat hen door de Engelsen is afgenomen. Dat gold voor hemzelf ook: hij belde even met zijn zoon. In het Iers.
Het viel me vaker op: de Ieren zijn zich zeer bewust van hoe veel de Engelse overheersing kapot heeft gemaakt van wat ooit hun cultuur was. Je kon voor het spreken van Iers naar de strafkampen van Australië gestuurd worden. Om maar één ding te noemen.
In dat licht verbaasde het me nog dat niet alle Ierse steden en dorpen toen een Engelse naam gekregen hebben: meestal is de Engelse naam de Engelse spelling van het Ierse woord, zoals bijvoorbeeld Kilkenny – Cill Chainnigh. Wel zijn er in het oosten meer Engelstalige plaatsnamen waar het Iers sterk van afwijkt, zoals Wexford/Loch Garman en Waterford/Port Láirge. Allebei die Engelse namen zijn overigens van Viking-origine. Een paar Engelse namen zijn later wel in het Iers omgezet – logisch dat de Ieren af wilden van Kingstown (nu Dún Laoghaire).
Terug naar de dag in de Gaeltacht. Ik hoorde het Iers ook later die dag nog, ook bij werklui bijvoorbeeld. Dat we het gebied in waren gefietst, was te zien aan de richtingborden: die zijn daar eentalig Iers. Dat schijnt tot veel verwarring te leiden bij toeristen, want ineens ben je niet naar Rossaveal onderweg, zoals wij, maar naar Ros a’ Mhíl. Nouja, elders stond dat Ros a’ Mhil er ook wel op, want alle officiële én veel officieuze borden zijn tweetalig. Maar Rossaveal is in de Gaeltacht ineens foetsie. Best een radicale keuze!
Dankzij de tweetalige borden heb ik veel Iers gezien met de vertaling erbij. Dit werd zodoende voor ons op de fiets een gevleugelde uitdrukking:
En ik pikte ook het woord voor fietser op, ‘rothar’:

Hoe je het uitspreekt, weet ik niet – van Go mall maakten we maar wat. Ik weet wel een paar grammaticale dingetjes van de Keltische talen, die allebei met dit bordje te illustreren zijn:

In phríosúin is prison te herkennen, en anders dan in het Engels staat dat achteraan, want Keltische talen zijn strikt ‘kern voorop’. Dus als het om een straat gaat, zoals hier, staat straat, bóthar, voorop. Net zoals de plaatsnamen bijvoorbeeld beginnen met Bally- en Dun– waar die in de Germaanse talen eindigen op -stad en -fort. En die voor ons gekke h in phríosúin is een naamval: verbuigen doet het Iers door het veranderen van de eerste klank (medeklinkermutatie).
Ik heb dus één dag kunnen luisteren, en verder mijn ogen uitgekeken op het Iers. Ierland is een prachtig land, en voor taalkundigen extra interessant!