↓
 

Louise Cornelis

Tekst & Communicatie

  • Home |
  • Lezergericht schrijven |
  • Over Louise Cornelis |
  • Contact |
  • Weblog Tekst & Communicatie

Categorie archieven: Leestips

Interessante boeken, artikelen en websites.

Bericht navigatie

← Oudere berichten
Nieuwere berichten →

Leren argumenteren met Peter van Straaten

Louise Cornelis Geplaatst op 9 december 2016 door LHcornelis9 december 2016  

Ik had een andere blogpost in gedachten, maar hoor net het nieuws over het overlijden van Peter van Straaten, dus dan wil ik graag hier vertellen dat ik dankzij hem toegang heb gekregen tot de argumentatieleer van de pragmadialectiek. Dat zat hem in dit boekje:

coverHet boek is uit 1996. Het is helaas al lang niet meer verkrijgbaar, anders had ik het talloze malen weggegeven. Ik heb dat toch nog één keer te veel gedaan, want ik heb het zelf helaas niet meer. Nu ik de cover zo weer eens zie, denk ik: Vader was z’n tijd ver vooruit.

Het boek heeft die geweldige combinatie van goed, leerzaam en leuk. Leuk? Hilarisch! Vader & Zoon vliegen elkaar zoals gebruikelijk in de haren, en Van Eemeren en Grootendorst analyseren die discussies met behulp van de argumentatieleer. Dat zijn nog eens drogredenen, die de revue passeren – heerlijk! In hapklare brokken gepresenteerd: op de ene pagina een strip, op de pagina ertegenover de analyse.

En zo kreeg ik toegang tot het gedachtegoed van Van Eemeren en Grootendorst, de grote namen uit de pragmadialectiek (al is Rob Grootendorst er ook al niet meer). Dat is een stroming in de argumentatietheorie waarvan het wel lijkt alsof je er alleen helemaal voor of helemaal tegen kunt zijn. De taalbeheersing is als het ware verdeeld in twee kampen: je doet pramgadialectiek of iets anders. Ik ben opgeleid en heb zelf gewerkt in ‘iets anders’, en heb de pragmadialectiek leren kennen door mijn collega’s in Leiden. Ik vond het eerst maar een vreemde benadering, het is echt heel anders dan wat ik gewend was. De pragmadialectiek gaat namelijk  uit van redelijkheid, en ik bleef eerst maar denken: maar mensen zijn toch helemaal niet redelijk?

Maar toen kreeg ik via hen, als ik me goed herinner van Henrike, dit boekje. En dat hielp! Onder aanname van die redelijkheid kun je goede en slechte argumentatie van elkaar onderscheiden. En onredelijk, dat zijn Vader & Zoon zeer zeker! Inmiddels kan ik de pragmadialectiek zeer waarderen, vooral in de manier waarop die benadering wil stimuleren tot kritisch denken.

Jarenlang heb ik gezegd dat ‘Leren argumenteren met Vader en Zoon’ het enige boek uit de pragmadialectiek was dat ik helemaal gelezen had. Dat is niet meer zo. Maar het is in elk geval wel het grappigste, en het best geïllustreerde.

 

Geplaatst in Leestips, Opvallend | Geef een reactie

Een ijzersterk boek

Louise Cornelis Geplaatst op 2 december 2016 door LHcornelis2 december 2016  

Soms zijn er van die boeken waarvan ik denk: huh, waarom wist ik tot nu toe nog niet af van het bestaan? Zo’n boek is coverEen ijzersterk verhaal, van Floris de Monchy, Yolanda Bakker en Heleen van der Helm. Ik heb het gekocht omdat ik had begrepen dat zij volgens het piramideprincipe werken, en ik was benieuwd hoe ze dat deden.

Welnu, ik ken, buiten mijn eigen boek (waar dit boek naar verwijst), geen betere uitleg van het piramideprincipe dan hierin. Dat doet me natuurlijk deugd (er is helaas ook veel bagger op de markt). Op de kleurige en ruime visualisatie kan ik zelfs een beetje jaloers zijn, al is dit boek dan ook duurder dan het mijne. 

Die uitleg beslaat het eerste hoofdstuk, over de compositie van het verhaal. De twee hoofdstukken erna zijn inhoudelijk ook goed. Het eerste daarvan gaat over de vertaalslag vanuit de piramide naar PowerPoint, dus over het zichtbaar maken van structuur en verhaallijn en het kiezen van beelden. Het tweede gaat  over het daadwerkelijk houden van de presentatie, en dat is gelukkig geen opsomming van moetens en magniets, maar een verhaal over contact maken en het hanteren van je angst.

Op een paar piepkleine details zou ik nog wat aan te merken hebben. Op p. 60/61 bijvoorbeeld staat een overzicht van een presentatie waar de structuuraanduiders qua kleur net niet consistent zijn, en in een voorbeeld op p. 75 duikt het Mehrabian-broodje-aap op. Dat zou ik toch niet willen, ook al is het maar een voorbeeld  – maar wel inhoudelijk relevant voor dit boek: als de inhoud echt maar 7 % uitmaakt van hoe je overkomt, hoef je al die piramide-moeite niet te doen.

Ietsje fundamenteler is misschien het punt dat hun voorbeelden wel heel ver af staan van de praktijk van bijvoorbeeld de consultants en accountants met wie ik werk – bij hen zou het boek weerstand oproepen, denk ik. Zo van: dat is wel mooi, maar dat kan bij ons helemaal niet. Sowieso hét punt van dit werk, zal ik maar zeggen. In het boek gaat het daar niet over.

Zo wordt wel weer eens duidelijk dat het mogelijk is om in één compact boek uit te leggen hoe je goed presenteert. Dat is dus ook het probleem niet. Het dóen, dat wel. Maar goed, dat begint met een basis, en die legt dit boek.

Geplaatst in Leestips | Geef een reactie

What if het Nederlands was?

Louise Cornelis Geplaatst op 18 november 2016 door LHcornelis9 november 2016  

Cover What If?In het meest recente nummer van Tekstblad (nr. 4) zegt Kitty Kilian in de rubriek ‘Mijn favoriete schrijfoefening’ dat in het boek What if? de beste schrijfoefeningen staan. ‘Van dat boek heb ik meer geleerd dan van de hele School voor de Journalistiek’ zegt ze.

Dat maakte me nieuwsgierig, dus ik heb het boek gekocht en deels gelezen, althans, doorgebladerd.  Het viel mij niet helemaal mee, moet ik zeggen. Ik had door die School-voor-Journalistiek-uitspraak verwacht er meer oefeningen in aan te treffen die ook relevant zijn voor schrijvers van non-fictie, maar dat valt vies tegen.

Voor de oefening in Tekstblad weet ik bijvoorbeeld ook geen plek in mijn eigen werk. Je moet dan drie mensen die je kent beschrijven, elk in één zin, aan de hand van één detail. Leuk, maarre… de relatie met adviesrapporten schrijven is wel heel dunnetjes, en ‘mijn’ schrijvers hebben heel andere problemen. 

Verder is het vooral heel erg véél. Het zijn 82 oefeningen, alleen losjes thematisch geordend. Als je uit het boek zou willen leren schrijven en dus zelf een keuze moet maken uit de oefeningen, krijg je nergens houvast. Er is geen leerpad, geen prioritering, en als je alles wilt doen, ben je jaren bezig, want sommige oefeningen zijn best tijdrovend. Hoe bepaal je dan wat voor jou nuttig is?

Het boek zou je wel kunnen zien als goudmijn voor schrijfdocenten. Zij kunnen dan die ordening aanbrengen. Je kunt natuurlijk sowieso niet echt leren schrijven uit een boek – iets wat Kitty Kilian ook benadrukt overigens: er is altijd feedback nodig. Dus zonder een docent ofzoiets lukt het niet.

Maar als ik docent fictie was, zou ik het nut van dit boek nog beperkt vinden. Het is namelijk ontzettend Amerikaans. Het is niet alleen in het Engels geschreven, wat voor de bruikbaarheid toch wel een hobbel is – het gaat bij fictie soms om de subtiliteiten die in je moedertaal al lastig genoeg zijn. Maar het bulkt ook van de voorbeelden uit en verwijzingen naar de Amerikaanse literatuur. In de meerderheid van de gevallen heb ik geen idee.

Gelukkig staan er ook veel voorbeelden in uit het werk van cursisten. Die vond ik het leukste om te lezen.

Wat als er een What if? in het Nederlands zou zijn? Het boek vertalen zou een reusachtige klus zijn, althans, als je het ook echt zou bewerken voor de Nederlandse situatie, dus met Nederlandse voorbeelden en verwijzingen naar de Nederlandstalige literatuur. Ik weet niet of dat de moeite waard zou zijn. Want het bezwaar van de beperkte bruikbaar- en toegankelijkheid zou dan nog steeds gelden.

Enne – oja: van Bernays en Painter moet je wel een notitieboekje bijhouden 😉

 

Geplaatst in Leestips | Geef een reactie

Hoogste tijd voor links

Louise Cornelis Geplaatst op 8 november 2016 door LHcornelis31 oktober 2016  

Het is alweer even geleden, maar nu dan: de regelmatig terugkerende oogst aan nuttige, relevante en leuke links:

  • Mooi bericht over dat goede tekst echt belangrijk is: de Belgische fiscus schreef een slimme brief en dat leverde 18 miljoen euro op. (Ik snap alleen niet wat er nudging is aan gewoon een korte, heldere brief schrijven met een duidelijke boodschap en goede onderbouwing. Hooguit is het beroep op de groepsdruk nudging, maar de financiële sanctie expliciteren toch echt niet.)
  • Interessant en eigenzinnig standpunt over de zo vaak gesignaleerde gebrekkige leesvaardigheid van studenten: dat het niet aan hun leesvaardigheid ligt, maar aan het beroerde schrijven van academici. Ik kan me er wel wat bij voorstellen….
  • Ook al ben ik al jaren bezig met de lijdende vorm (waar ik ooit op promoveerde), toch leerde ik de term handlijding, voor een handleiding vol met lijdende vormen, pas uit deze blogpost. Ik ga ‘m onthouden!
  • Nuttige tips om je interne criticus tot zwijgen te brengen, noodzakelijk in de creatieve schrijffase. Ik meen te zien dat het is geïnspireerd door de ACT, want ook daarin geef je bijvoorbeeld je kritische verstand een naam, leer je je gedachten te relativeren in plaats van voor waar aan te nemen, en stel je je waarden centraal. Overigens vind ik de titel ook een voorbeeld van een rare jouw, waar ik laatst over schreef.

 

Geplaatst in Leestips | Geef een reactie

Strijken & rennen

Louise Cornelis Geplaatst op 31 oktober 2016 door LHcornelis31 oktober 2016  

In de huidige editie van Schrijven Magazine (nummer 5, p. 43) staat een column van Lex Jansen die me uit het hart gegrepen is en waar een paar wijze lessen in staan voor zakelijke schrijvers.

In de eerste plaats vertelt Jansen hoe hij talloze auteurs heeft gevraagd naar hun ideale schrijfdag, en daarop telkens een ander antwoord kreeg: het kan ’s ochtends zijn, ’s middags, in alle rust en stilte of juist met wat lawaai. Mensen verschillen, schrijvers verschillen – zakelijke schrijvers ook. De kunst is om je eigen gebruiksaanwijzing te leren kennen en daar dan ook naar te durven handelen.

Daarna vertelt Jansen een verhaal over hoe een gefrustreerde auteur ontdekte dat hij achter de strijkplank en rennend ineens wél oplossingen zag voor zijn schrijfproblemen (‘iedere renpartij levert minimaal één bruikbare gedachte op’), en juist niet als ‘hij achter zijn Appel naar een leeg beeld zat te staren’.

Ik herken dat helemaal, van mezelf en van anderen: als ik ergens niet uit kom, is achter de computer blijven zitten het slechtste wat ik kan doen. Mijn beste ideeën en oplossingen komen lopend en fietsend, maar ook afwassend en dweilend. Helaas is het in veel werkomgevingen not done om zoiets op te zoeken als je aan het werk bent. Dus kleven ze daar met z’n allen aan stoel en beeldscherm vast.

Niet productief. Al lijkt het misschien wel zo.

Geplaatst in Leestips, schrijftips | Geef een reactie

Grappig, leerzaam en troostrijk boek

Louise Cornelis Geplaatst op 21 oktober 2016 door LHcornelis18 oktober 2016  

CoverHet is alweer een tijd geleden dat Nicolien Mizee columns schreef in de NRC over haar ervaringen als docent schrijven. Ik had de meeste daarvan wel gelezen, maar ik was ze ook alweer in voldoende mate vergeten om ze met veel plezier te herlezen, dit keer in de vorm van een boekje, Schrijfles. Dat is er ook alweer een hele poos (2009), maar ik had het nog niet eerder ontdekt.

Het boekje (78 pagina’s) is grappig, vooral door de scherpe karakteriseringen van de leerlingen in de schrijfklasjes. Vaak heeft ze aan een paar woorden genoeg om een heel beeld van iemand op te roepen, compleet met eigenaardigheden en complexiteiten. Mizees stijl is net zo onopgesmukt als de cover van het boek. Dat zit hem ook in de terloopse manier waarmee Mizee over grootse dingen schrijft, vooral over hoe ze verliefd wordt op een leerling en met hem trouwt. Dat is zó onderkoeld dat het hilarisch is, en ik vind dat heel knap gedaan.

Het boek is dus alleen al als voorbeeld leerzaam voor schrijvers in spe. Daarnaast kunnen die er ook nog wel wat uit oppikken over de principes van literair schrijven. Bijvoorbeeld dat de universele wet voor een verhaal is: ‘Iemand Wil iets, dat gaat Mis, en dan gebeurt er iets Anders.’

Niet al haar leerlingen geloven in haar wetten en haar principes. Zo heeft ze ertussen die beweren dat hun hoofdpersoon niets Wil. Dat herken ik wel: eigenwijze deelnemers, die beter weten hoe je moet schrijven dan de docent. Of andere moeilijke types – Mizee schrijft over eentje die haar de hele tijd uitdaagt, en niet meer terugkomt zodra ze zelf in de gaten heeft dat hij dat doet om aandacht te trekken. Ja, er gebeurt heel wat in van die cursusgroepen, tussen de mensen onderling en tussen hen en de docent, dat ervaar ik ook.

En zo is het boekje dus ook troostrijk. Ook al geven we een heel ander soort schrijfles, we maken hetzelfde mee.

 

Geplaatst in Leestips | Geef een reactie

Marathon als veranderproces?

Louise Cornelis Geplaatst op 10 oktober 2016 door LHcornelis3 oktober 2016  

CoverVia de nieuwsbrief voor alumni van de VU werd ik geattendeerd op het boek Kom in beweging. marathonlessen voor droomprestaties van Cris Zomerdijk. Ik wilde dat meteen hebben, want het verbindt twee onderwerpen die me na aan het hart liggen: hardlopen en (organisatie-)verandering. Bovendien klonk het gewoon leuk, bijvoorbeeld omdat het boekje net zoveel pagina’s telt als de marathon kilometers: 42.

Dat leuke, dat maakt het helemaal waar: het is een handzaam, fraai vormgegeven, aantrekkelijk ogend boekje dat vlot leest. Het is een leuk hebbedingetje, heel geschikt als relatiegeschenk.

Alleen is me wel vanaf pagina 1 duidelijk dat Zomerdijk een heel andere visie heeft op zowel sport als organisatieverandering. Essentie daarvan is de mate  van maakbaarheid. Ik leg het uit.

Zomerdijk beschrijft daar hoe hij in het Asics Running Lab een grafiek te zien krijgt, een ‘prestatiediagram’. Dat bestaat voor het overgrote deel uit trainen, en daarnaast uit motivatie, techniek (niet duidelijk of dat looptechniek is of spulletjes; het plaatje doet het tweede vermoeden) en tactiek. De belangrijkste factor die bepaalt of jij een loopprestatie kunt neerzetten, schittert daarin door afwezigheid. Die allerbelangrijkste factor is namelijk: talent. Dat is iets wat wij niet graag onder ogen zien, want we kunnen er niets aan doen – net dat ligt vast in onze genen en is dus niet veranderbaar.

We willen met z’n allen tegenwoordig graag geloven dat je succes boekt door hard te werken. Zeker als we daar commercieel belang bij hebben, zoals Asics. Maar of jij, net zoals Zomerdijk, een marathon binnen de 3 uur 30 kunt lopen, dat wordt in de allereerste plaats door je aanleg bepaald.

En zo zijn er nog meer dingen die bepalend zijn voor je prestatie en waar je niks aan kunt doen. Je sexe, bijvoorbeeld. Je leeftijd. De schade die je in de loop der jaren hebt opgelopen, aan je lijf en aan je ziel. Een heleboel mensen kunnen zich ongans trainen, super gemotiveerd zijn, een prachtig tactisch plan hebben én het beste materiaal, en toch nevernooitniet een marathon lopen, laat staan onder de 3 uur 30.

Nou kun je denken: ach, wat maakt het uit, het is maar een voorbeeld, voor die ‘heleboel mensen’ inclusief ikzelf gaat het erom dat ze een realistisch doel opstellen (ik zou 4 uur 30 voor mijzelf heel fraai vinden, maar ook dat is nog niet gelukt – ik ga het nog één keer proberen). Maar dat is niet zo, althans, dat blijkt nergens uit het boek. Volgens Zomerdijk is het allemaal maabaar: marathons, dromen realiseren, je doelen bereiken, veranderen – zelf, maar ook met anderen, in organisaties.

Dat laatste, daar moet ik dan bijna om lachen zo naief vind ik het. Trainen voor een marathon, dat doe je zelf en dat heb je helemaal in eigen hand. Maar bij elke organisatieverandering heb je te maken met die lastige ‘ze’ die niet willen. Nou, die moeten kennelijk gewoon hun negativiteit omzetten (p. 24) ofzoiets.

Jammer is ook dat de vergelijking tussen een marathon en andere veranderingen af en toe mank gaat. Soms is het trainen de verandering, maar aan het eind blijkt de marathon zelf te staan voor verandering, met wat gezochte vijf overeenkomstige fasen. Waarin natuurlijk ‘uitstappen’ en ‘geblesseerd raken’ geen plek hebben. Zomerdijks last van z’n achillespees kort voor de wedstrijddag was alleen onzekerheid. Fijn voor hem. Maar andere lopers raken wel degelijk geblesseerd – ik ken er eentje die tijdens de marathon een meervoudige stressfractuur opliep en daarvan een jaar heeft moeten revalideren.

Natuurlijk, voor peptalk is ook een plek. Het is geweldig als je je sportieve doelen haalt en een marathon loopt net onder je streeftijd (Zomerdijk liep in oktober 2015 3:28:37). Het is ook geweldig als elk ander nagestreefd veranderproces lukt. Maar de meeste van die processen in organisaties lukken niet. Zonder die vier dingen waar het boek mee begint, trainen, motivatie, techniek en tactiek lukt het al helemaal niet (alhoewel…). Maar mét dus ook niet altijd. Dat onder ogen zien, is niet alleen realistisch, maar ook empathisch.

 

Geplaatst in Leestips, Veranderen | Geef een reactie

‘We doen maar wat’

Louise Cornelis Geplaatst op 7 oktober 2016 door LHcornelis2 oktober 2016  

Onder die titel staat er in het huidige nummer van Tekstblad (2016, nr 4) een artikel over het schrijfbeleid van beleidsschrijvers van Kees Frenay en Jacqueline van Kruiningen. En die titel vat het kernachtig samen. Heel herkenbaar: de meeste adviesschrijvers die ik ken, doen ook maar wat, en als ze al eens iets bewust doen, is dat op basis van wat ze geleerd hebben over academisch schrijven. Er is ook niet echt een opleiding in beleidsschrijven, net zomin als in adviesschrijven.

Frenay en Van Kruiningen schrijven ook dat de adviesliteratuur, dus schrijfhandboeken, beleidsschrijvers in de steek laat:

  • De handboeken zijn overwegend oud: 1996, 1999, 2003. Dat vind ik een groter bezwaar dan de twee auteurs: in een wereld waarin communicatie-mores razendsnel veranderen, is het opmerkelijk dat je met schrijfadviezen van twee decennia oud zou kunnen volstaan.
  • De schrijfadviseurs beschouwen een beleidstekst als adviestekst. Volgens de auteurs is dat vooral problematisch omdat de besluitvormende invalshoek alleen aan het eind van het beleidsproces een rol speelt, waardoor de teksten in de andere fasen ondersneeuwen. Ik zou daar nog aan willen toevoegen: advies- en beleidsschrijven zijn twee andere ‘spelletjes’, die vooral verschillen in de relatie tussen lezer en schrijver (legde ik eerder al eens uit).
  • De adviesliteratuur besteedt te weinig aandacht aan de politiek-bestuurlijke context, waardoor de tekst te veel op zichzelf staat. Herkenbaar – dat geldt voor al het schrijven in organisaties, dat het een stuk complexer is dan alleen maar een goede tekst produceren.

De auteurs zijn betrokken bij het Kennisplatform Tekst met Beleid. Dat wil verbanden leggen tussen de bestuurskunde en de tekstwetenschap. Dat lijkt me een mooi streven, alleen verbaast me wel welk model voor beleidsteksten ze ontwikkeld hebben. Dat model koppelt namelijk de vragen uit het beleidsproces aan tekstblokken. Ik weet niet of ze het echt zo bedoelen, maar het lijkt erop dat dus in één document probleemanalyse – ambities, doelen en kaders – verkenning van de mogelijkheden – voorstel met argumentatie – uitvoering én evaluatie komt te staan (p. 14). Dat kan schrijvers mogelijk helpen, maar lezers toch niet. 

Het model volgt de ‘logica van de beleidscyclus’, maar is dat wel de logica van de lezer? Geen enkele lezer zit toch op één moment te wachten op een overzicht van de voorstellen en een evaluatie van het uitgevoerde voorstel? Dat zit in tijd zo ver uit elkaar dat het aparte teksten moeten zijn. Zo zie ik het ook in de praktijk, zo schrijft bijvoorbeeld het Taalcentrum-VU erover en zo train ik het zelf ook: één document per fase, en daar eerst over tot overeenstemming komen voor je verder gaat. 

Ik denk ook dat de auteurs iets soortgelijks bedoelen, maar het staat niet in de tekst. Het is iets wat ik altijd sterk zou benadrukken: ik zet het belang van de lezer altijd voorop. En dat komt mogelijk weer voort uit de specialisatie in ‘mijn’ genre, adviesrapporten, waarvoor geldt dat de lezer je klant is wiens belangen je als adviseur dient.

Tegen het eind van het artikel (p. 14) schrijven de auteurs nog een zin die ik bijna letterlijk ook al heel vaak heb gezegd:

Beter matige tekst in een goede structuur dan slechte structuur met goede tekst.

Daar ben ik het helemaal mee eens.

Geplaatst in Leestips, schrijftips | Geef een reactie

Stilistiek en constructies bij (g)een afscheid

Louise Cornelis Geplaatst op 3 oktober 2016 door LHcornelis3 oktober 2016  

Afgelopen vrijdag nam Arie Verhagen, uh, nee, géén afscheid, maar wel zoiets, als hoogleraar taalkunde aan de Universiteit Leiden. Hij is pensioengerechtigd maar blijft aan op een voor hem gecreëerde leerstoel (ofzoiets). Arie was ooit (lang geleden) mijn dagelijks begeleider en co-promotor (lees hier over mijn promotieonderwerp) en ik ben ook via hem in Leiden beland, waar ik meer dan tien jaar lang af en toe als inval-docent college heb gegeven, net dit jaar voor het eerst niet.

Ik was op twee manieren betrokken bij zijn afscheid:

  1. Ik ben naar het symposium gegaan dat vrijdag voor hem georganiseerd was: Neerlandistiek met stijl. Sociaal was dat leuk want er waren een boel mensen die ik lang niet had gezien: mijn Leidse collega’s, andere vakgenoten en mensen van ‘vroeger’ – ik noem mijn tijd als promovendus wel eens mijn vorige leven, nou, uit dat leven zag ik dus wat oude bekenden.
    Inhoudelijk moet ik bekennen dat ik het nogal een ver-van-mijn-bed show vond. De lezingen die over concrete taalverschijnselen gingen, zoals die van Arie zelf over de volgorde bij citaten, vond ik dan nog wel interessant, maar geen enkele kwam ook maar in de buurt van een praktijkprobleem. De meer theoretische praatjes kon ik nauwelijks volgen en ik heb op een gegeven ogenblik ook geen moeite meer gedaan. Ik moest af en toe heel erg denken aan die oude grap over wiskunde, dat je bij dat vak problemen leert oplossen die je zonder dat vak niet gehad zou hebben. Nou, zoiets dus. Ik ben daar wat ambivalent over: ik vind dat je niet altijd direct nut moet eisen van wetenschappelijk onderzoek, maar dit leek af en toe wel heel erg losgezongen.
    En al weet ik dat wetenschappers wereldvreemd zijn, als er dan eentje vraagt of journalisten zich bewust verdiepen in de afweging tussen want en omdat, val ik toch weer van m’n stoel. Dat verschil, daar zijn hele hordes taalkundigen mee bezig geweest, maar in de praktijk zit niemand er ooit mee. Die keuze maak je intuïtief, en voor taalkundigen is het interessant om die intuïties ‘zichtbaar’ te kunnen maken. Soms leidt dat tot schrijfadviezen; in dit geval is dat niet nodig, althans, niet dat ik weet of ooit ervaar.
    Die opmerking over want en omdat was trouwens na het enige praatje waarbij ik wel een klein haakje aan mijn praktijk kon vinden, namelijk dat van Jaap de Jong over de stijlboeken van de kranten (voorbeeld). Jaap vertelde dat het grootste volume in die boeken ‘m zit in dingen die wij niet onder stijl verstaan, namelijk spelling en interpunctie. Net heel kort geleden vroeg een opdrachtgever aan mij of ik in een training ook aandacht wilde besteden aan stijl, zoals ‘of er na de leden van een opsomming een puntkomma moet of niet’ (richtlijn). Kennelijk is er een groot verschil in begrip van het woord stijl tussen vakspecialisten en (sommige?) leken – iets om op te letten.
  2. Ik heb een stukje geschreven voor de bundel die Arie kreeg overhandigd – althans, dat denk ik, want ik was toen zelf al weg, de dag was me wat te lang in totaal (klein detail: de lezingen waren allemaal in zo’n onderaardse collegezaal zonder daglicht, alleen dat al vind ik zwaar voor mijn lijf, en dat lijf had voor zaterdag nog een grote sportprestatie op het programma staan, dus ik wilde het niet uitputten). Ik heb de bundel dus nog niet gezien en ik heb helaas ook niet kunnen zien hoe blij en verrast Arie was, want wat ik begreep is dat het was gelukt om het echt geheim voor hem te houden. Die verhalen hoor ik hopelijk nog wel een keer. 
    De vraag was om een column te  schrijven over mijn favoriete constructie, een patroon van meer dan één woord met een specifieke betekenis, zoals een uitdrukking of vaste combinatie. Ik heb me maar weer over de lijdende vorm gebogen en een stukje geschreven over diens slechte reputatie als misschien wel de meeste gehate constructie onder zakelijk schrijvers: ‘de grote mag-niet’. Dat nuanceer ik natuurlijk, en ik bepleit dat elke constructie een communicatieve functie heeft en dat goed schrijven veel interessanter is dan voldoen aan een aantal moetens en mag-niets.
    Enfin, dat verkondig ik op dit blog ook regelmatig. Maar ik blijf het roepen – het is nodig!  

PS even later: ja, de bundel is er echt, zie hier.

Geplaatst in Leestips, Opvallend, schrijftips, verschenen | Geef een reactie

De laatste van de stapel

Louise Cornelis Geplaatst op 23 september 2016 door LHcornelis22 september 2016  

CoverIn de zomermaanden heb ik een hele serie boeken besproken. Deels had ik die net aangeschaft; deels lagen ze bij mij op de stapel voor zo’n relatief rustige periode. Van die stapel komt er nou nog eentje achteraan: Taal op drift. Lange-termijnontwikkelingen in taal en samenleving van Joop van der Horst.

Het boek is uit 2013 en misschien heeft het wel drie jaar op mijn stapel gelegen. Ik had er namelijk weliswaar goeds over gelezen en ik vind dat Van der Horst vaker interessante dingen schrijft hij heeft mijn denken over de standaardtaal en taalverandering sterk beïnvloed.

Maar ik was ook een beetje geïntimideerd: 542 pagina’s, over iets taalkundigs (dus ver van het bed van mijn dagelijkse werk), ging ik dat wel trekken?

Ja, ik heb het zeker getrokken, al heb ik er wel langer over gedaan dan de eerdere boeken. Het kostte wat tijd, maar eigenlijk ging het lezen vrij makkelijk. Het boek is toegankelijk geschreven, met het oog op geïnteresseerde leken – al lijkt het me daar dan eigenlijk toch te dik en te veel voor, ik vond het sowieso wat veel, met veel herhaling en uitweiding en toespreken van de lezer. Van der Horst had z’n punt in zeker 100 pagina’s minder kunnen maken. Maar daardoor lezen die 475 pagina’s (de rest is noten en literatuur) wel relatief makkelijk.

Bovendien is het interessant. Van der Horst beschrijft enerzijds twee lange-termijnontwikkeling in de westerse talen. De eerste daarvan is bekend: het belang van naamvallen en werkwoordsvervoegingen neemt af, de rol van de zinsdelen en hun volgorde in de zin toe. De tweede voegt Van der Horst toe: het recentelijk toenemende belang van vaste verbindingen, zoals op de hoogte, in de wolken, van de gekke en naar de haaie. Hij ziet daarin een verschuiving van het belang van eigenschappen van een woord, eerst naar zijn functies en vervolgens naar zijn relaties of netwerken.

Die verschuiving, dus van het belang van eigenschappen naar functies en dan naar netwerken, die ziet hij vervolgens ook in de maatschappij, of althans, in de verhoudingen tussen mensen. In de middeleeuwse standenmaatschappij hadden mensen een vaste plek op grond van hun vaste, onveranderlijke eigenschappen. De renaissance veranderde hen in meer sociaal mobiele individuen die wat konden bereiken op grond van hun capaciteiten (functies), en sinds ongeveer anderhalve eeuw veranderen we in massa-mensen waarvoor hun verbindingen in netwerken (sociaal en technisch) het belangrijkste zijn.

Dat is een interessante, maar onverklaarde parallellie. Interessant, ja, en leerzaam: ik heb op het gebied van taal en van de samenleving veel geleerd van dit boek. Ik ben alleen nog niet overtuigd. Niet dat ik het kan weerleggen, hooguit kan ik bedenken dat je het ook anders zou kunnen zien. Maar Van der Horst erkent zelf dat hij misschien een parallel ziet omdat hij die graag wil zien. Die twijfel, daar kom ik ook niet overheen. Maar fascinerende stof om over na te denken is het zeker. Confronterend zelfs ook wel een beetje: huh, ben ik ook zo’n massamens?

Mijn stapel is nu leeg, althans, ik heb gelezen wat er lag. Maar er liggen alweer nieuwe dingen: afgelopen week kwamen zowel Tekstblad als Tijdschrift voor Taalbeheersing en ik heb het eerste boek van het nieuwe seizoen ook alweer gekocht. Ik blijf lezen!

 

Geplaatst in Leestips | Geef een reactie

Bericht navigatie

← Oudere berichten
Nieuwere berichten →

Recente berichten

  • Burger slaat op de vorm
  • Nood aan input
  • Schrijven vraagt om precisie
  • John Searle RIP
  • Komma’s uit de jaren ’70

Categorieën

  • Geen rubriek (10)
  • Gesprek & debat (30)
  • Gezocht (9)
  • Leestips (320)
  • Opvallend (550)
  • Piramideprincipe-onderzoek (98)
  • Presentatietips (154)
  • schrijftips (895)
  • Uncategorized (46)
  • Veranderen (39)
  • verschenen (205)
  • Zomercolumns fietsvrouw (6)

Archieven

  • oktober 2025
  • september 2025
  • augustus 2025
  • juli 2025
  • juni 2025
  • mei 2025
  • april 2025
  • maart 2025
  • februari 2025
  • januari 2025
  • december 2024
  • november 2024
  • oktober 2024
  • september 2024
  • augustus 2024
  • juli 2024
  • juni 2024
  • mei 2024
  • april 2024
  • maart 2024
  • februari 2024
  • januari 2024
  • december 2023
  • november 2023
  • oktober 2023
  • september 2023
  • augustus 2023
  • juli 2023
  • juni 2023
  • mei 2023
  • april 2023
  • maart 2023
  • februari 2023
  • januari 2023
  • december 2022
  • november 2022
  • oktober 2022
  • september 2022
  • augustus 2022
  • juli 2022
  • juni 2022
  • mei 2022
  • april 2022
  • maart 2022
  • februari 2022
  • januari 2022
  • december 2021
  • november 2021
  • oktober 2021
  • september 2021
  • augustus 2021
  • juli 2021
  • juni 2021
  • mei 2021
  • april 2021
  • maart 2021
  • februari 2021
  • januari 2021
  • december 2020
  • november 2020
  • oktober 2020
  • september 2020
  • augustus 2020
  • juli 2020
  • juni 2020
  • mei 2020
  • april 2020
  • maart 2020
  • februari 2020
  • januari 2020
  • december 2019
  • november 2019
  • oktober 2019
  • september 2019
  • augustus 2019
  • juli 2019
  • juni 2019
  • mei 2019
  • april 2019
  • maart 2019
  • februari 2019
  • januari 2019
  • december 2018
  • november 2018
  • oktober 2018
  • september 2018
  • augustus 2018
  • juli 2018
  • juni 2018
  • mei 2018
  • april 2018
  • maart 2018
  • januari 2018
  • december 2017
  • november 2017
  • oktober 2017
  • september 2017
  • augustus 2017
  • juli 2017
  • juni 2017
  • mei 2017
  • april 2017
  • maart 2017
  • februari 2017
  • januari 2017
  • december 2016
  • november 2016
  • oktober 2016
  • september 2016
  • augustus 2016
  • juli 2016
  • juni 2016
  • mei 2016
  • april 2016
  • maart 2016
  • februari 2016
  • januari 2016
  • december 2015
  • november 2015
  • oktober 2015
  • september 2015
  • augustus 2015
  • juli 2015
  • juni 2015
  • mei 2015
  • april 2015
  • maart 2015
  • februari 2015
  • januari 2015
  • december 2014
  • november 2014
  • oktober 2014
  • september 2014
  • augustus 2014
  • juli 2014
  • juni 2014
  • mei 2014
  • april 2014
  • maart 2014
  • februari 2014
  • januari 2014
  • december 2013
  • november 2013
  • oktober 2013
  • september 2013
  • augustus 2013
  • juli 2013
  • juni 2013
  • mei 2013
  • april 2013
  • maart 2013
  • februari 2013
  • januari 2013
  • december 2012
  • november 2012
  • oktober 2012
  • september 2012
  • augustus 2012
  • juli 2012
  • juni 2012
  • mei 2012
  • april 2012
  • maart 2012
  • februari 2012
  • januari 2012
  • december 2011
  • november 2011
  • oktober 2011
  • september 2011
  • augustus 2011
  • juli 2011
  • juni 2011
  • mei 2011
  • april 2011
  • maart 2011
  • februari 2011
  • januari 2011
  • december 2010
  • november 2010
  • oktober 2010
  • september 2010
  • augustus 2010
  • juli 2010
  • juni 2010
  • mei 2010
  • april 2010
  • maart 2010
  • februari 2010
  • januari 2010
  • december 2009
  • november 2009
  • oktober 2009
  • september 2009
  • augustus 2009
  • juli 2009
  • juni 2009
  • mei 2009
  • april 2009
  • maart 2009
  • februari 2009
  • januari 2009
  • december 2008
  • november 2008
  • oktober 2008
  • september 2008
  • augustus 2008
  • juli 2008

©2025 - Louise Cornelis
↑