De recente vakantie in Ierland was voor mij aanleiding om Trinity te herlezen. Met dat boek is mijn interesse in de Ierse geschiedenis begonnen. Mijn vader was een grote fan van Leon Uris. Als ik het me goed herinner, heb ik al diens boeken uit de kast thuis gelezen toen ik in mijn eerste studiejaar een tijdje ziek was en daarom bij mijn ouders was. Trinity maakte de grootste indruk. Als enige van Uris is dan ook dat boek bij mezelf in de kast beland als erfstuk. Wat ik herlas, is dan ook uit het jaar van verschijnen: 1976, de Nederlandse vertaling.
Inhoudelijk had het boek me weer te pakken. Het is een meeslepend verhaal over een Ierse vrijheidsstrijder, waarin persoonlijk drama met historische feiten zijn gemengd. Maar waar ik me echt overheen moest zetten, waren de komma’s. Dat zijn er namelijk veel te veel. Er staan een heleboel komma’s op plekken die ik ronduit als ‘fout’ zou beoordelen. Die maken dan een uitbreidende bijzin van een beperkende, en dat betekent echt iets anders.
Voor voegwoorden is dat laatste niet het geval, maar daar ‘mogen’ ze ook niet, of in principe niet – iets minder zwart-wit. Maar ik zou zeggen: zet die komma zeker niet (bijna) overal, zoals hier gedaan is. Een grote hoeveelheid komma’s is namelijk ook echt hinderlijk bij het lezen. Het maakt de zin ‘hakkerig’ – elke komma is een pauzetje immers.
Hier zijn een paar voorbeelden, heel losjes steekproefsgewijs. Eerst (vooral) de bijzinproblemen, van p. 229 en 233 en 680:
In de korte tijd, dat ik geleefd had en in vrijwel mijn hele verdere latere leven schijnt er altijd iemand geweest te zijn, die ons moest verslaan (…)
Het aantal uren, dat meester Ingram besteedde om ons te helpen, was legio.
Een van de beste dingen, die een onderwijzer kan overkomen is, dat hij zijn eigen missionarissen voortbrengt.
De weg werd voortdurend belemmerd door mensen, die hun vuisten schudden (…)
Dan de voegwoorden, paar regels verderop op 233:
Ik ben bang, dat ik het te druk heb.
En daar barst het dus van. Op p. 669 alleen al:
het maakt me bang, dat
Ik weet niet, hoe erg ik beschadigd ben
Ik zal nooit vergeten, wat je voor me gedaan hebt
Ik was in zeker opzicht blij, dat..
… voor het feit, dat ik jou zo nodig had
Denk je, dat…
De ontdekking, dat ik die capaciteit bezat
Ik weet niet, wat dit ons zal brengen
Met zo veel komma’s te veel krijg je dus dit soort hakkelzinnen (p. 544, 681):
Roger Hubble was juist geweest met zijn bewering, dat MacIvor, niettegenstaande de kloof, die tussen hen ontstaan was, hun belangen bleef dienen.
Redmond verkondigde verder, dat hij de koning van Engeland nooit zou toejuichen, maar beweerde tegelijkertijd, dat het hangende wetsontwerp goed voor Ierland was, niettegenstaande het feit, dat het trouw aan de Kroon inhield.
Het hinderde me echt bij het lezen.
Ik ging me afvragen: waren die regels in de jaren ’70 anders, nee toch? Is de vertaling zo onzorgvuldig geredigeerd dan? Ik heb de laatste jaren wel eens gedacht dat redactie van boeken onzorgvuldiger is geworden, de winstmarges staan immers erg onder druk. Maar dit werpt wel een ander licht op de zaak. Er zitten, zeker tegen het einde, nog wat meer slordigheidjes in. Was het haastwerk?
Wat ik er ook van leer, is dat het echt uitmaakt. Eén komma doet er soms al toe, omdat die de betekenis verandert, maar heel veel komma’s kunnen echt de leeservaring beïnvloeden.