↓
 

Louise Cornelis

Tekst & Communicatie

  • Home |
  • Lezergericht schrijven |
  • Over Louise Cornelis |
  • Contact |
  • Weblog Tekst & Communicatie

Auteursarchieven: LHcornelis

Bericht navigatie

← Oudere berichten
Nieuwere berichten →

Ik geef dit boek 5 sterren

Louise Cornelis Geplaatst op 2 april 2024 door LHcornelis11 maart 2024  

Ik las het bijna in één ruk uit: Het best verkochte boek ooit – met deze titel. Hoe cijfers ons leiden, verleiden en misleiden van Sanne Blauw. Ik heb er niet eens zo heel veel nieuws uit geleerd, behalve dan een heleboel nieuwe voorbeelden en anekdotes, maar ik heb er wel veel bevestiging in gevonden en ik heb volgens mij nog nooit eerder iets gelezen dat zo toegankelijk uitlegt wat er allemaal niet deugt aan die zogenaamd ‘objectieve’ cijfers – van dat ‘meten is weten’, weet je wel?

Ik vond het meteen vanaf de eerste pagina’s een feest van herkenning hoe zeer Blauw bepleit dat objectiviteit niet bestaat. Het staat er letterlijk, op p. 11 al: cijfers zijn nóóit objectief. Dat gaat niet eens om doelbewuste manipulatie of andere trucs, maar gewoon omdat er aan cijfers altijd keuzes vooraf gaan. Blauw illustreert dat met een ervaring tijdens eigen veldonderzoek in Bolivia, toen ze zich realiseerde dat zij zelf het was die een groot aandeel had in  hoe de cijfers van dat onderzoek eruit kwamen te zien. Zíj had bepaald dat ‘geluk’ een belangrijke variabele was, en dat je die kunt meten. Die getallen scheppen orde, maar die is bedrieglijk.

Desalniettemin zijn zulke getallen belangrijk. Ons leven wordt voor een groot deel bepaald door getallen, en mogelijk zelfs steeds meer: van de smartwatches tot de algoritmes van ‘big data’. Daar zitten goede kanten aan: getallen redden levens door bijvoorbeeld patronen in ziektes zichtbaar te maken en daarmee de oorzaak bloot te leggen.

Maar er zitten ook minder verkwikkelijke kanten aan. Een groot voorbeeld van Blauw is het meten van IQ, en hoe daarmee ‘bewezen’ werd dat zwarte mensen ‘dommer’ zouden zijn. Maar wat meet zo’n test nou eigenlijk? In elk geval is intelligentie een lastig te kwantificeren concept, zeker als het zou gaan om iets aangeborens. En wat is ‘zwart’ en ‘wit’ eigenlijk – dat zijn ook geen simpele categorieën. Dat kende ik al wel zo’n beetje, maar de analyse van de meetfouten in het beroemde sex-onderzoek van Kinsey (1948) was nieuw voor mij en dat is natuurlijk een sappig onderwerp om bijvoorbeeld te laten zien hoe makkelijk een steekproef, zelfs een grote, niet representatief is. Of wat te denken van peilingen voor verkiezingen? Zitten allerlei haken en ogen aan, en toch kan één zetel verschil maken dat een lijsttrekker niet bij een talkshowtafel aanschuift.

Dat zijn voorbeelden die ik ken uit de methodologie, maar waar dus meestal wetenschappelijk en dus ‘moeilijk’ over geschreven wordt. Dit boek is echter hartstikke toegankelijk. Het is goed en meeslepend geschreven, met een boel aansprekende voorbeelden en eigen ervaringen. Ook recente: de coronacrisis met al z’n getallen en grafieken heeft er een plek in gekregen.

En je hebt er ook wat aan: aan het eind staat een checklist voor hoe om te gaan met getallen. Met daarin ook ‘Wat voel ik?’ Want als je zelf ergens sterk bij betrokken bent, positief of negatief, ben je meer geneigd je onderbuikgevoel de interpretatie van de getallen te laten bepalen. Die neem ik mee. En ik zeg het al wel eens tegen mijn schrijvende professionals, maar ga het nog vaker zeggen: noem iets niet objectief alleen maar als er data aan te pas komen.

 

Geplaatst in Leestips | Geef een reactie

Optimaal blijven sporten na een jaar

Louise Cornelis Geplaatst op 25 maart 2024 door LHcornelis20 maart 2024  

Vorig jaar maart verscheen mijn boek Optimaal blijven sporten voor 45+’ers. Tijd voor een kleine terugblik op dat jaar, in een dubbelpost met mijn andere blog, en in drie punten: twee die stemmen tot tevredenheid en eentje waarover ik minder tevreden ben. Bij elkaar opgeteld is de balans wel positief.

  • Tevreden 1: Ik heb fijne, mooie en leuke reacties gehad. Per mail, via-via, rechtstreeks, van sporters en trainers. Daar ben ik superblij mee. Van een paar sporters hoorde ik dat het boek echt veel voor hen betekende, vooral in de zin van dat je niet knettergek bent als je na je, zeg, vijftigste, nog ‘fanatiek’ wilt sporten. Dat ging dan om mensen die bijvoorbeeld wat fysieke problemen hebben en al talloze keren hadden gehoord dat ze ‘niet meer zo veel moesten willen’ – een van de onderwerpen van hoofdstuk 1. Als het boek een beetje tegengas kan bieden tegen die voortijdige demping van oudere sporters, vind ik het helemaal geslaagd. Uiteindelijk vind ik dat het allerbelangrijkste.
  • Tevreden 2: Het loopt met de verkoop goed, wat wil zeggen: naar de verwachting van de uitgever. Wat vooral opvalt is dat de verkoop gestaag doorloopt. Het boek heeft dus niet ‘gepiekt’ direct na verschijnen en is toen weer ingestort, maar het gaat juist steady z’n gangetje.
  • Minder tevreden: Het boek heeft weinig publiciteit gehad. De uitgeverij en ikzelf hebben veel geprobeerd, maar het is natuurlijk typische een geval van ‘you can lead a horse to the water but you can’t force it to drink’. En ik was ook oprecht benieuwd naar hoe andere mensen het zouden vinden – naar recensies dus. Maar die heb ik niet gezien. Dat heeft me wat frustratie gegeven: veel moeite voor niks en ik snapte soms echt niet waarom het niet lukte. Ik bedoel: ik snap echt wel dat tijdschriften en dergelijke stápels boeken aangeboden krijgen en dat ze dus moeten kiezen, maar er zijn wel een paar media geweest waarvan ik dacht dat het boek naadloos bij ze aansloot en wat kon betekenen voor hun lezers. Eén keer kreeg ik het verwijt te commercieel te ‘pluggen’, maar echt, daar gaat het me niet om: ten opzichte van mijn reguliere werk verdien ik aan de verkoop van zo’n boek echt afgerond niks. Het gaat mij om wat het kan betekenen – zie bullet 1.

 

Geplaatst in verschenen | Geef een reactie

Van Donny Ronny naar Europapa

Louise Cornelis Geplaatst op 19 maart 2024 door LHcornelis11 maart 2024 2

Ik schreef hier al eens eerder over mijn liefde voor cabaret, als heel talige vorm van humor en theater. Ik maak nu mee hoe verrassend en waardevol theaterbezoek kan zijn – op de lange termijn. Wat is namelijk het geval? Dankzij een bezoek aan de voorstelling ‘Bossen’ van Donny Ronny (voorheen Stefano Keizer) volg ik nu met belangstelling de ontwikkelingen rond Europapa. Oftewel: voor het eerst sinds mijn kinderjaren kan ik weer belangstelling opbrengen voor het Eurovisiesongfestival, want eigenlijk kan me dat verder altijd gestolen worden.

Dat zit zo. Voor ‘Bossen’ nodigt Donny Ronny telkens een groepje bevriende bekende Nederlanders uit. Pas kort van tevoren wordt bekend wie dat zijn. Zo zagen wij vlak voor ons vertrek naar het theater dat wij Filemon Wesselink gingen meemaken en de rest zei ons eigenlijk niet zo veel, nouja, Loes Luca van naam.

Tot onze verbazing zaten er een heleboel jonge mensen in de zaal die compleet uit hun dak gingen voor ene Joost Klein. Daar hadden wij nog nooit van gehoord, maar we vonden hem die avond wel goed en apart. Makkelijk had hij het niet, en de andere bekenden ook niet, want het was alleen maar improvisiatie-theater. Het was best een ongemakkelijke voorstelling en we wisten na afloop niet zo goed wat we nou gezien hadden. In elk geval iets interessants: een aanzet tot nadenken over wat echt is en wat gespeeld. En af en toe konden we ook lachen.

Eenmaal thuis hebben we zitten googlen wie die populaire Joost Klein nou eigenlijk was. Conclusie: qua muziekstijl niet voor ons, maar wel een interessant persoon, zeker toen we begrepen hoe veel hij betekent voor jongeren die vroeg hun ouders verliezen. En hij zou dus naar het songfestival.

Nouja, dan heb je toch een link, en we kijken Lubach, dus we konden niet om Europapa heen. Niet mijn  muziekstijl, okee, maar ik moet zeggen: ik vind het een dijk van een nummer. Er zit zo veel in, van catchy meezinger tot een gevoelig einde, en dat nog met een politiek gewaagde strekking naar mijn hart ook – geweldig gedaan.

En als je dan óók nog naar Papaoutai verwijst, een van de beste popmuzieknummers ooit gemaakt, dan heb je mij helemaal om. Beide nummers realiseren het ideaal dat mijn allergrootste held Pete Townshend ooit zo verwoordde (bron onbekend, ik heb het ooit in een schriftje overgeschreven, op de middelbare school nog):

Een rockplaat is een zwart plastic ding dat je koopt en afspeelt op je pick-up en dat je iets van een sociaal bewustzijn geeft en je na doet denken over de wereld, over het leven, en je vervolgens aan het dansen zet om dat allemaal te vergeten.

En dat had ik dus allemaal niet ontdekt zonder die wat ongemakkelijke voorstelling van Donny Ronny. Met terugwerkende kracht wordt die steeds bijzonderder!

Maar wat Europapa gaat doen qua stemmen en klassering en weet-ik-veel-wat op het Songfestival, dat interesseert me nog steeds geen biet, moet ik zeggen.

 

Geplaatst in Opvallend | 2 reacties

Perspectievenkluts

Louise Cornelis Geplaatst op 13 maart 2024 door LHcornelis11 maart 2024  

Vorige week donderdag stond er een ingezonden brief in de NRC waarbij ik in het begin even moeite had om het juiste perspectief te pakken te krijgen. Dit is de eerste alinea:

Ik gebruik de trein. Steeds vaker en vaker wordt de reiziger met werkzaamheden op het spoor geconfronteerd. Omleidingen worden meer en meer gewoon gevonden. Ook worden de gevolgen van werkzaamheden nogal makkelijk bij de reiziger neergelegd middels de melding: ‘voor omleidingen kijk op de NS App’. Wordt het niet tijd dat het belang van de reiziger weer centraal komt te staan? Heeft Pro Rail oog voor het belang van de reiziger? Ik vraag het mij af. 

Houd in je achterhoofd dat het perspectief in een tekst geleverd wordt door de grammaticale onderwerpen, en dat de lijdende vorm zegt: ‘er is wel een handelende persoon, maar daar moet je het perspectief juist níet van nemen’ (vrij naar mijn proefschrift). Dus taaltechnisch ‘doen’ zowel het onderwerp en de lijdende vorm iets op perspectiefgebied.

Als ik het uitvergroot, lees ik de alinea per zin zo:

  • Ik gebruik de trein –> Ik centraal, die levert het perspectief. Dit wordt dus een persoonlijk ervaringsverhaal. Prima. Ik als perspectief, dat is een zeer gangbare manier van vertellen.
  • Steeds vaker en vaker wordt de reiziger met werkzaamheden op het spoor geconfronteerd. –> Uh, o, geen persoonlijk ervaringsverhaal, nu wordt het perspectief algemeen: de reiziger. Is die ik uit de eerste zin daar onderdeel van? Dat zal wel, maar zo klinkt het niet. En dat confronteren, wie doet dat eigenlijk? De NS?
  • Omleidingen worden meer en meer gewoon gevonden. –> Huh, watte, nu wordt het perspectief wel heel abstract, en door wie, dus wie vinden dat gewoon? Reizigers? De NS? Iedereen? Anders gezegd: het onderwerp van de zin  (omleidingen) levert hier niet langer het perspectief, en de lijdende vorm gevonden worden lijkt voort te borduren op de net zo lijdende zin geconfronteerd worden net hiervoor, maar gaat het nou beide keren om dezelfde impliciete handelende persoon of niet? 
  • Ook worden de gevolgen van werkzaamheden nogal makkelijk bij de reiziger neergelegd middels de melding: ‘…’ –> Dit kan niet anders zijn dan dat dat door de NS gebeurt, lijkt me, want die gaan over die app. Dus nog een lijdende zijn, maar dit keer kan ik de impliciete handelende persoon wel interpreteren
  • Wordt het niet tijd dat het belang van de reiziger weer centraal komt te staan? –> Okee.
  • Heeft Pro Rail oog voor het belang van de reiziger? –> Onee, het is Pro Rail die het perspectief levert! Hier is dat ineens weer duidelijk, maar niet op de manier die ik had verwacht. Zit Pro Rail ook achter die eerdere impliciete handelende personen? Maar moet ik nu ineens dat perspectief wél nemen? En het wringt toch een beetje qua betekenis: Pro Rail confronteert de reiziger? Pro Rail vindt omleidingen gewoon? Zit de NS daar niet ook een beetje achter? Zijn de lijdende vormen gebruikt om dat in het midden te laten?
  • Ik vraag het mij af. –> Okee, terug bij de ik van de eerste zin.

Het lukt me uiteindelijk wel om tot een acceptabele interpretatie te komen, maar niet tot een loepzuivere. Ik zou ‘m bijvoorbeeld zo willen herschrijven, met als ondertekening de naam en (treinreiziger) erachter:

Steeds vaker worden treinreizigers met werkzaamheden op het spoor geconfronteerd. Wij dragen de gevolgen van werkzaamheden, zo blijkt wel uit de melding: ‘voor omleidingen kijk op de NS App’. Die omleidingen moeten we maar gewoon vinden. Hebben Pro Rail en de NS wel oog voor de reiziger? Ik vraag het mij af. Het wordt tijd dat ons belang weer centraal komt te staan.

Geplaatst in schrijftips | Geef een reactie

Verschenen: ‘how to’ over Powerpoint-rapporten

Louise Cornelis Geplaatst op 7 maart 2024 door LHcornelis12 maart 2024  

Viel gister in de bus: de nieuwe Tekstblad (nr. 1 van dit jaar), met daarin van mij een artikel in de serie ‘how to’: ‘Rapporteren in Powerpoint: bewandel twee sporen’. Ik was blij verrast met hoe het eruit ziet: de opmaak is prachtig, met een foto van twee sporen in de sneeuw, en de tekst symmetrisch verdeeld daarnaast, met het ene spoor (‘daag de keuze uit’ ) links en het andere (‘maak er iets leesbaars van’) rechts. Ik schreef dit stuk op verzoek van de redactie, en ik had het er hier al eerder over: zelf ook wat van geleerd. Erg leuk om te doen dus. Ik had zelf ook nog twee ideeën voor artikelen voor Tekstblad, dus er volgt meer.

Edit 12 maart: ik hoor van de redactie dat ik het artikel mag delen! https://tekstbladpremium.nl/tekstblad-1-2024/how-to-powerpoint/ Op papier is het nog mooier, want dan is de tekst precies in tweeën gedeeld, links en rechts van het plaatje, zodat met een beetje fantasie die vorm (twee sporen) ook de inhoud weerspiegelt. Gelukkig is het beeld met de sporen in de sneeuw er wel!

 

Geplaatst in Presentatietips, verschenen | Geef een reactie

De cirkels van schrijven in het publieke domein

Louise Cornelis Geplaatst op 7 maart 2024 door LHcornelis3 maart 2024  

In mijn verslag van de VIOT-conferentie schreef ik dat Geerke van der Bruggen in haar presentatie een  mooi cirkelmodel liet zien van de lezersgroepen van rechterlijke uitspraken. Ik heb haar daarnaar gevraagd, en het blijkt te staan in een boek van haar (en twee andere auteurs): Spreekt het recht tot iedereen? Hoe de functionaliteit van het strafvonnis kan worden vergroot. Ik kende dat nog niet, ik heb het inmiddels gelezen. Ik vond het zeer de moeite waard.

De auteurs laten op basis van een analyse van lezersbehoeften en grondig tekstonderzoek zien dat de conventionele manier van opstellen van een strafvonnis de lezers ervan niet bepaald tegemoet komt, ook of zelfs andere juristen niet. Ze doen voorstellen om de tekst te verbeteren, maar hebben daarbij als kanttekening dat het veranderen van zulke conventies niet makkelijk is – iets waar ik onlangs ook al over schreef. Ik las met instemming dat conventies ook het gevolg zijn van het opleidings- en socialisatietraject van professionals (rechters in dit geval). Je moet wel ‘in de maat lopen’ (p. 85).

Maar ik was natuurlijk ook op zoek naar dat cirkelmodel, welnu, gevonden, op p. 30:

Ik herkende dat model meteen van mijn opdrachtgevers in het publieke domein, zoals het AcICT. Ik denk dat het, met misschien net iets andere woorden, geldt voor alle vormen van schrijven door experts in dat domein: je schrijft voor de direct belanghebbenden én voor een diverse groep van steeds verder op afstand staande lezers daaromheen, tot aan uiteindelijk het algemene publiek. Al die lezersgroepen zijn onder te verdelen in vakgenoten en leken. Het verschil tussen, zeg, een direct belanghebbende vakgenoot en een burger (of journalist) zonder specifieke kennis is reusachtig, en dat maakt schrijven ingewikkeld. Ik denk zelfs dat het onmogelijk is om al die partijen met één tekst goed te bedienen.

Zo wordt zichtbaar dat schrijven in het publieke domein veel complexer is dan voor een prototypische adviseur. Die schrijft voor een direct betrokken leek. Punt. Met één oranje rondje ben je klaar. Nouja, er kunnen meelezers zijn, maar die zijn sterk ondergeschikt. Soms is de direct betrokkene ook ter zake deskundig, maar dat is zeldzaam. Alleen al dat zulke rapporten – in principe – niet openbaar worden maakt al heel veel uit.

Ik vind dit model inhoudelijk interessant, maar ook een voorbeeld van een geslaagde visualisatie. In het boek staat er nog één, op p. 78. Maar die moet je zelf maar gaan bekijken.

 

 

Geplaatst in Leestips | Geef een reactie

… maar een burger is ook geen neerlandicus+jurist+bouwkundige

Louise Cornelis Geplaatst op 29 februari 2024 door LHcornelis28 februari 2024  

De laatste tijd waren manlief en ik ontvanger van een bijzonder staaltje overheidscommunicatie: op 22 december, de laatste werkdag voor de kerst, werd de voorlopige vergunning verleend voor de verbouwing van de kerk waar wij naast wonen. Voormalige kerk, moet ik zeggen. Het wordt een restaurant.

De plannen daarvoor zijn mooi en ambitieus, maar er zitten wel een paar haken en ogen aan. Voor de buurt is het parkeren het meest heikele onderdeel, daarover is veel onrust; voor ons als directe buren spelen ook nog enkele bouwtechnische risico’s. We zijn weinig bij het proces betrokken geweest, en in wat we wel eerder gezien hadden, zaten fouten.  Inspraak richting de vergunningsverlenende instantie, de gemeente  dus, was er helemaal niet – we hebben niemand daarvan ooit gezien of gesproken en wij noch andere omwonenden hebben reacties ontvangen op eerdere brieven waarin wij onze zorgen uitten. Vandaar dat we ons wel tegen die voorlopige vergunning aan wilden bemoeien.

De eerste stap voor burgers bij zo’n vergunning is het schrijven van een zienswijze, daar was ik al achter. Dat was een hele ervaring. Sowieso de timing natuurlijk, zo net voor de feestdagen. Dat schijnt wel vaker te gebeuren, en als het geen tactische opzet is, dan zit er wel een ambtenaar achter die zo lekker iets af kan vinken vlak voor de vakantie, en die zich niet bewust is van wat de consequentie daarvan is voor de ontvangende partij. Voor ons was het alsof er een soort tijdbom afging: we wisten dat dit een keer ging gebeuren en dat we dan wat moesten, maar we hadden geen idee wanneer het zou zijn en wat ons dan te wachten stond.

Welnu, dat was, tijdens de feestdagen: door honderden pagina’s spitten, verspreid over ongeveer veertig documenten, met deels zeer specifieke, bouwkundige informatie, en ook nog met van die lastige dingen als samengevoegde stukken van allerlei verschillende partijen en uit de verschillende fasen van het proces, dat al jaren speelt. Dus er stonden dingen in die elkaar tegenspraken of waarvan wij wisten dat ze al achterhaald zijn – maar dat wisten wij dan per ongeluk. Verder was het ook voor ons een puzzel die we niet helemaal konden leggen. Sommige dingen waren zonder bouwkundige kennis niet te plaatsen. En wat we qua tekst wel begrepen, vonden we hier en daar ook moeilijk echt te vatten. We konden bijvoorbeeld amper geloven dat dat controversiële parkeerplan zonder meer werd goedgekeurd.

De voorlopige vergunning zelf was ook nog eens tenenkrommend slecht geschreven, met aan het eind een zin als:

Het beroepschrift heeft geen schorsende werking. U kunt daarom, als u beroep heeft ingesteld tegen de omgevingsvergunning, ook een verzoek om voorlopige voorziening indienen bij de hiervoor genoemde rechtbank. Hiervoor is griffierecht verschuldigd.

Wablief? Met wat googlen ging ik het begrijpen en bedacht ik: dat geldt nog niet, we zitten nog maar in het stadium van de zienswijze, pas daarna, als deze concepttekst definitief wordt, gaat het om bezwaar – en dan hebben we er nog niks aan, aan zo’n voorziening.

Kort nadat ik was begonnen  met me erin te verdiepen, voelde ik me overweldigd door de hoeveelheid informatie, de chaos erin en de soms onbegrijpelijke passages tekst. En toen dacht ik: ik ben potverdrie gepromoveerd Neerlandicus – als ik dit al niet begrijp…. Het is misschien wel de belangrijkste vaardigheid die ik tijdens mijn studie heb geleerd: kunnen omgaan met grote hoeveelheden schriftelijke informatie, ook als die ongestructureerd is. Wat moeten andere burgers ermee?

Het is me uiteindelijk gelukt om overzicht te krijgen, net voldoende om onze zienswijze te kunnen schrijven. Althans, dat hoop ik – het is voor mij ook een nieuw genre en ik weet niet wat ik eventueel in de berg documentatie heb gemist of verkeerd heb begrepen. Maar ik heb mijn best gedaan, acht pagina’s lang. De schrijfklus vond ik ergens ook nog wel weer leuk om te doen, al kostte het ongehoord veel tijd. Want het moest ondanks die tussenliggende feestdagen wel gewoon binnen de gebruikelijke termijn van zes weken af.

Sindsdien hebben we weer geen flauw idee van wat de volgende stap gaat zijn, wanneer, en hoe. Op naar de volgende tijdbom – de definitieve vergunning?

Doorheen dit hele proces heb ik mijn vertrouwen in de overheid voelen dalen. Deze honderden pagina’s chaos op me gedumpt krijgen maakten in één klap alle overheids-initiatieven voor ‘begrijpelijk schrijven’ totaal futiel. Om überhaupt met de overheid te communiceren (nog los van of je iets bereikt), moet je kennelijk niet alleen neerlandicus zijn, maar ook jurist en bouwkundige. Dus waar de overheidscommunicatie zich enerzijds richt op het niveau kleuter, is het anderzijds voor een gewone burger eigenlijk niet te doen.

Goede communicatie met de burger begint ergens heel anders. In de eerste plaats zou ik zeggen: met het besef dat het tweerichtingenverkeer is. Een deel van wat mij dreef bij het schrijven van die zienswijze, was puur geschonden rechtvaardigheidsgevoel op dat gebied. Ik (en de andere omwonenden) voelen ons niet gezien en niet gehoord in het proces. Dat is vervelend voor ons, maar ook voor de eigenaren van de kerk. Het duurt zo namelijk allemaal alleen maar langer.

Wij gaan het verder niet meer meemaken, want we gaan verhuizen. Maar dat geschonden vertrouwen verhuist met me mee.

 

Geplaatst in schrijftips | Geef een reactie

Een 66-jarige is geen kleuter

Louise Cornelis Geplaatst op 25 februari 2024 door LHcornelis17 februari 2024  

Ik ben toch geen kleuter. En kippig ook niet.

Zo reageerde manlief op de brief die hij onlangs ontving van de Sociale Verzekeringsbank. In grote letters kopt die:

U krijgt AOW vanaf 9 juni 2024

Leuk bericht, denk je dan, maar dat zag hij al jaren aankomen, want die dag wordt hij 67. Bovendien had hij die AOW net daarvoor zelf aangevraagd. Dus voor hoofdboodschap in een lettertype van krantenkop-formaat was de nieuwswaardigheid te beperkt.

Direct daaronder staan, in ook weer grote letters, twee bedragen: het ene krijgt hij ‘netto vanaf 9 juni 2024’ en het andere ‘netto vanaf juli 2024’. Dat zet toch even op het verkeerde been, moet ik zeggen, want waarom zo prominent het bedrag dat maar voor een week of drie geldig is, en dat ‘vanaf’ klopt niet, het moet zijn ‘in juni’. Voor het tweede, structurele bedrag zijn die grote letters dan weer wel te rechtvaardigen.

Het waren de grote letters die de kippigheidsreactie opriepen; het kleuterige zat ‘m in de bijlage ‘Uw AOW – goed om te weten’. Daar is duidelijk iemand aan de slag gegaan met ‘begrijpelijke taal’ op B1-niveau. Ik herken dat zo, vooral aan de suffige vraagjes: ‘Heeft u geen volledige AOW?’ gaat nog ergens over, maar ‘Heeft u hier al aan gedacht?’ – uh, kom gewoon ter zake!

Ook typerend: de zinnetjes zijn allemaal kort en simpel – staccato zelfs. Achter ‘Soort AOW’ staat:

U bent getrouwd of geregistreerd partner.
Daarom krijgt u een gehuwdenpensioen.

Joh! En waarom begint de zin met daarom op een nieuwe regel?

De combinatie van simplisme en vragen doet inderdaad aan alsof hier een lezer bedoeld is die van toeten noch blazen weet. Vooral deze passage viel me op als ongepast voor iemand aan het eind van zijn werkende leven:

Heeft u naast uw uitkering van de SVB nog andere inkomsten, bijvoorbeeld een aanvullend  pensioen? Dan moet u misschien na afloop van het kalenderjaar belasting bijbetalen. Hoe dat kan? De Belastingdienst telt al uw inkomsten bij elkaar op.

Dus dan loop je tegen de 67 en heb je je hele leven gewerkt, en dan moet je nog uitgelegd krijgen dat er zoiets als belasting bestaat… Inderdaad: dit is te kleuterig. Hier schiet begrijpelijk schrijven zijn doel voorbij.

Bovendien: de simpelheid wil niet zeggen dat het allemaal zo helder is. Achter ‘Wat gaat er van uw AOW af’ (zonder vraagteken) staat wat het bruto bedrag is en de inkomensondersteuning van € 5,50 per maand. Inkomensondersteuning? En dat gaat eraf? Onee, dat komt erbij – verwarrend.

En: hoezo dan? Toen ik googlede op inkomensondersteuning vroeg ik me af waarom manlief dat nodig heeft, met ook nog aanvullend pensioen en een werkende echtgenote. Maar dat is de verkeerde redenatie – kennelijk krijgt iedereen dat. Hoezo dan, en waarom is dat dan niet gewoon AOW? En wat denken ze precies te ondersteunen met een bedrag van € 5,50 per maand? Ik heb geen idee.

En zo zijn er wel meer dingen. Het gaat over AIO-aanvulling zonder uitleg, daarvoor moet je naar een website. Het gaat al op de eerste pagina over betalingen naar het buitenland, terwijl net daarvoor manliefs bankrekeningnummer met NL erin staat. Over pensioen wordt niet gerept, maar het gaat wel uitvoerig over toeslagen – lijkt me ook niet voor iedereen even nodig. 

En wil je bezwaar maken tegen de beslissing? Dat moet gewoon binnen zes weken.

Wacht eens even, bezwaar maken? AOW is toch gewoon een recht? Of wat is dan de beslissing precies? Ik heb geen idee. Het woord beslissing staat alleen daar waar het gaat over bezwaar.

Voor mij is dit een voorbeeld van hoe het mis kan gaan als je begrijpelijk schrijven verengd tot het produceren van zinnen die voldoen aan B1: niet begrijpelijk, niet goed, en nog kleuterig ook. Gemiste kans.

 

Geplaatst in schrijftips | Geef een reactie

Hoofdboodschap voorop is zo veel meer dan een teksttrucje

Louise Cornelis Geplaatst op 23 februari 2024 door LHcornelis26 februari 2025 2

Na de VIOT-conferentie zat ik een beetje te grasduinen op de website van Geerke van der Bruggen en daar vond ik een artikel van iemand die ik ken: Paul van den Hoven, mijn promotor. Het artikel is al uit 2011, maar het was me niet eerder onder ogen gekomen. Misschien omdat het over juridische teksten gaat, en dat is niet specifiek mijn expertise. Paul heb ik ook al in geen jaren gesproken; hij was niet in Enschede. Ik vat het artikel hieronder samen en zal aan het eind vertellen wat ik ervan leerde. In het kort komt dat erop neer dat ik nu nog beter inzie waarom ‘hoofdboodschap voorop’ soms op zo veel weerstand stuit.

Tot mijn verrassing veegt Van den Hoven de vloer aan met het traditionele format van rechterlijke uitspraken, zowel voor wat betreft de stijl (met tussen twee haakjes veel aandacht voor het wegwerken van de verantwoordelijkheid van het besluit door het gebruik van lijdende vormen, waar voor mij een duidelijke link zit naar mijn proefschrift) als voor de volgorde in de tekst. Van den Hoven betoogt dat de opbouw van feiten – overweging – besluit een boel nadelen heeft: het leidt tot herhaling, er zit vaak weinig verband tussen de drie onderdelen zodat het besluit niet grondig is onderbouwd met de argumenten en de feiten, en de volgorde is bepaald niet de optimale voor lezers, zeker niet de leken onder hen.

Die lezers krijgen een verhalend verslag van een fictief besluitvormingsproces voorgelegd, in plaats van dat de beslissing meteen aan het begin staat, gevolgd door de argumenten, rechtsregels en feiten in een goed samenhangend geheel. Daar zouden lezers veel meer baat bij hebben.

Op dat punt in het artikel (p. 506) schreef ik er tijdens het lezen naast: ‘opvallend vernietigend!’ Wat mij namelijk sterk opviel, is hoe negatief Van den Hoven is over het traditionele format – dat in mijn ervaring met hand en tand verdedigd wordt door juristen. Nou is Van den Hoven geen jurist, maar hij is wel een academicus, en die houden natuurlijk ook nogal van de volgorde die geleidelijk opbouwt naar de conclusie. Geïntrigeerd las ik verder.

Inderdaad komt Van den Hoven ook die verdedigende houding tegen. Juridische schrijver zeggen ook tegen hem vaak dat een beslissing-argumentatie-volgorde (‘hoofdboodschap voorop’ dus) partijdigheid suggereert. Bij doorvragen hoezo dat, zeggen ze dat de traditionele volgorde onpartijdigheid suggereert, omdat die het proces van besluitvorming zou reflecteren.

Bovendien doet iedereen het zo: de tekststructuur is sterk door conventies bepaald. Dat is niet toevallig. Achter die conventie schuilt namelijk de modernistische ideologie van juridische besluitvorming: dat het een logisch, deductief proces is, waarbij de persoon van de rechter geen rol speelt. Zet de gegevens en de rechtsregels op een rijtje, en daar rolt dan die ene beslissing uit. Geheel rationeel en objectief. Alsof het de wet zelf is die beslist, in plaats van de persoon van de rechter.

Maar, zo zegt Van den Hoven: dat is een mythe. Rechters geven betekenis; interpretatie, rechtsgevoel, intuïtie en persoonlijk sturen van de rechter spelen daarbij een rol. Een rechterlijke beslissing is mensenwerk, niet een kwestie van het volgen van natuurwetten. Van den Hoven pleit ervoor dat zichtbaarder te maken.

Belangrijk is vooral dat juristen gaan inzien dat ze door vast te houden aan het conventionele format een ideologisch standpunt innemen. In mijn woorden: ‘wij geloven in de modernistische mythe van objectiviteit’. Dat standpunt handhaven vinden ze belangrijker dan het optimaal bedienen van de lezer. Als ze dat inzien, kunnen ze een bewustere keuze gaan maken.

Ik had bij het lezen vlagen van sterke herkenning: wat Van den Hoven schrijft over het schrijven van juristen, herken ik van mijn schrijvende professionals. Hoe vaak heb ik niet tegen adviseurs gezegd dat objectiviteit niet bestaat, en dat ze maar beter kunnen toegeven dat hun eigen interpretatie een rol speelt in het formuleren van het advies; dat adviseren mensenwerk is. En hoe vaak heb ik wel niet gediscussieerd over de waarde van de traditionele, methodologische opbouw van adviesrapporten, namelijk: gelijk aan de standaard-opbouw in de academische wereld. Daarbij heb ik ook vaak gezegd dat ‘hoofdboodschap voorop’ een rapport niet partijdiger of oppervlakkiger of slechter onderbouwd maakt, en dat de conclusies in een traditioneel opgebouwd rapport voor mijn gevoel juist vaak uit de lucht vallen.

Dat de volgorde van het traditionele adviesrapport een geïdealiseerd onderzoeksproces schetst, een mythe dus, dat heb ik volgens mij nooit tegen schrijvende professionals gezegd. Wél tegen studenten, over academisch schrijven. Dat dat het wetenschappelijke spel is: je schrijft het zo op alsof het zo gegaan is, zo hoort dat, en dat maakt het idealiter reproduceerbaar. In elk geval lijkt het erop dat de conclusie noodzakelijk de enige is, en dat iedereen die zo zou trekken. Maar in het echt verloopt een onderzoek veel rommeliger en grilliger en is de persoon van de onderzoeker ook veel meer in het geding, al is het alleen maar omdat die doorlopend keuzes maakt. Misschien moet ik dat eens vaker tegen adviseurs zeggen: het gaat hoe dan ook om je voorstelling van zaken, niet om hoe het ‘echt’ gegaan is.

Als ik Van den Hoven volg gaat het zelfs nog een stap verder. Ook adviseurs kunnen de keuze maken tussen enerzijds optimale lezergerichtheid en anderzijds vasthouden aan de mythe van de neutrale expert die objectief en onafhankelijk tot de enige mogelijk conclusie komt. Die keuze is niet waardevrij: het traditionele, methodologische format houdt een mythe in stand die lezers schaadt.

Dat vond ik een heftig inzicht – zo scherp heb ik het eigenlijk nog nooit iemand horen zeggen. Ik begrijp zo beter waarom ‘hoofdboodschap voorop’ soms op zo veel weerstand stuit.

Het gaat om zo veel meer dan een plekje in een tekst. Als ik ‘hoofdboodschap voorop’ voorstel, kriebel ik aan het geloof in die modernistische mythe. Als dat geloof voor iemand onaantastbaar is, is dat kriebelen moeilijk te verdragen.

Tot slot: anders dan Van den Hoven denk ik dat de keuze tussen ‘hoofdboodschap voorop’ of het traditionele format niet alleen een ideologische keuze is. Ik zie dat als het principiële punt, maar in de praktijk spelen andere zaken ook een rol. Van jonge juristen kun je niet zomaar verlangen de boel om te gooien, zij moeten het spel wel meespelen. En veel lezers kennen de conventie en stemmen hun leesgedrag erop af – wat ook bleek uit mijn onderzoek: hoofdboodschap voorop is verwarrend voor lezers die het piramideprincipe niet kennen. Dat maakt het wat minder zwart-wit.

Desalniettemin blijf ik schrijvende professionals kriebelen. En ik blijf nieuwe opdrachtgevers ook vertellen dat ze gaan schrijven met het piramideprincipe niet moeten onderschatten, dat het niet iets is wat je in een middagje leert, en dat het soms weerstand oproept. Waarom dat laatste zo is, begrijp ik dankzij mijn promotor nu beter.

 

Geplaatst in Leestips, Piramideprincipe-onderzoek, schrijftips | 2 reacties

Acrobatiek bij het water?

Louise Cornelis Geplaatst op 20 februari 2024 door LHcornelis11 februari 2024 2

Hier weer eens eentje voor de collectie opmerkelijke bordjes.

Vlakbij ons huis loopt een (bijna) doodlopende tak van de Schie, met een wandelpad ernaast. Laatst liep ik daarover en zag ik in het water dit bordje, haaks op de oever, en vast aan een ding dat ze daar een paar jaar geleden gemaakt hebben om de oevers natuurvriendelijker te maken:

Van een afstandje had ik vage associatie met een trimbaan, dus dat je vanuit het water een acrobatische oefening moest doen. Iets dichterbij zag ik dat het om duiken ging. Het duurde nog langer voor ik zag dat die wiebeltjes de waterlijn zijn. Kennelijk gaat het erom dat je niet van dat ding af moet duiken met je hoofd voorover, omdat je je dan kan stoten aan hobbels in de oever.

Ik kan me bij dat gevaar wel iets voorstellen, maar dan vind ik dit geen helder bord. Het is sowieso te priegelig. Het staat ook nog eens gericht in de lengterichting van het water, dus gaat het er kennelijk om dat je niet van boten af mag springen – maar het water loopt dood en de enige scheepjes zijn bestemmingsverkeer.

Wat me echter nog meer bevreemdt, is dat je in dat water helemaal niet mag zwemmen. Verderop staat dit bord:

Natuurlijk, daar wordt wel eens de hand aan gelicht, maar niet veel: het water staat erom bekend dat er botulisme in kan zitten. Dus ik vraag me af welk probleem dit bordje oplost. Of, om preciezer te zijn: deze bordjes, want het was een hele serie: op elk van die ‘dingen’ voor de natuurvriendelijke oever twee, aan beide kanten.

Ik vind het maar verwarrend: als je er niet mag zwemmen, hoezo moet je dan gewaarschuwd worden voor als je erin springt?

 

Geplaatst in Opvallend | 2 reacties

Bericht navigatie

← Oudere berichten
Nieuwere berichten →

Recente berichten

  • Grammatica in het wild
  • Het mag wel wat minder
  • Een klap op de tekst
  • Een middag bij de bond
  • Burger slaat op de vorm

Categorieën

  • Geen rubriek (10)
  • Gesprek & debat (30)
  • Gezocht (9)
  • Leestips (320)
  • Opvallend (552)
  • Piramideprincipe-onderzoek (98)
  • Presentatietips (154)
  • schrijftips (898)
  • Uncategorized (46)
  • Veranderen (39)
  • verschenen (205)
  • Zomercolumns fietsvrouw (6)

Archieven

  • november 2025
  • oktober 2025
  • september 2025
  • augustus 2025
  • juli 2025
  • juni 2025
  • mei 2025
  • april 2025
  • maart 2025
  • februari 2025
  • januari 2025
  • december 2024
  • november 2024
  • oktober 2024
  • september 2024
  • augustus 2024
  • juli 2024
  • juni 2024
  • mei 2024
  • april 2024
  • maart 2024
  • februari 2024
  • januari 2024
  • december 2023
  • november 2023
  • oktober 2023
  • september 2023
  • augustus 2023
  • juli 2023
  • juni 2023
  • mei 2023
  • april 2023
  • maart 2023
  • februari 2023
  • januari 2023
  • december 2022
  • november 2022
  • oktober 2022
  • september 2022
  • augustus 2022
  • juli 2022
  • juni 2022
  • mei 2022
  • april 2022
  • maart 2022
  • februari 2022
  • januari 2022
  • december 2021
  • november 2021
  • oktober 2021
  • september 2021
  • augustus 2021
  • juli 2021
  • juni 2021
  • mei 2021
  • april 2021
  • maart 2021
  • februari 2021
  • januari 2021
  • december 2020
  • november 2020
  • oktober 2020
  • september 2020
  • augustus 2020
  • juli 2020
  • juni 2020
  • mei 2020
  • april 2020
  • maart 2020
  • februari 2020
  • januari 2020
  • december 2019
  • november 2019
  • oktober 2019
  • september 2019
  • augustus 2019
  • juli 2019
  • juni 2019
  • mei 2019
  • april 2019
  • maart 2019
  • februari 2019
  • januari 2019
  • december 2018
  • november 2018
  • oktober 2018
  • september 2018
  • augustus 2018
  • juli 2018
  • juni 2018
  • mei 2018
  • april 2018
  • maart 2018
  • januari 2018
  • december 2017
  • november 2017
  • oktober 2017
  • september 2017
  • augustus 2017
  • juli 2017
  • juni 2017
  • mei 2017
  • april 2017
  • maart 2017
  • februari 2017
  • januari 2017
  • december 2016
  • november 2016
  • oktober 2016
  • september 2016
  • augustus 2016
  • juli 2016
  • juni 2016
  • mei 2016
  • april 2016
  • maart 2016
  • februari 2016
  • januari 2016
  • december 2015
  • november 2015
  • oktober 2015
  • september 2015
  • augustus 2015
  • juli 2015
  • juni 2015
  • mei 2015
  • april 2015
  • maart 2015
  • februari 2015
  • januari 2015
  • december 2014
  • november 2014
  • oktober 2014
  • september 2014
  • augustus 2014
  • juli 2014
  • juni 2014
  • mei 2014
  • april 2014
  • maart 2014
  • februari 2014
  • januari 2014
  • december 2013
  • november 2013
  • oktober 2013
  • september 2013
  • augustus 2013
  • juli 2013
  • juni 2013
  • mei 2013
  • april 2013
  • maart 2013
  • februari 2013
  • januari 2013
  • december 2012
  • november 2012
  • oktober 2012
  • september 2012
  • augustus 2012
  • juli 2012
  • juni 2012
  • mei 2012
  • april 2012
  • maart 2012
  • februari 2012
  • januari 2012
  • december 2011
  • november 2011
  • oktober 2011
  • september 2011
  • augustus 2011
  • juli 2011
  • juni 2011
  • mei 2011
  • april 2011
  • maart 2011
  • februari 2011
  • januari 2011
  • december 2010
  • november 2010
  • oktober 2010
  • september 2010
  • augustus 2010
  • juli 2010
  • juni 2010
  • mei 2010
  • april 2010
  • maart 2010
  • februari 2010
  • januari 2010
  • december 2009
  • november 2009
  • oktober 2009
  • september 2009
  • augustus 2009
  • juli 2009
  • juni 2009
  • mei 2009
  • april 2009
  • maart 2009
  • februari 2009
  • januari 2009
  • december 2008
  • november 2008
  • oktober 2008
  • september 2008
  • augustus 2008
  • juli 2008

©2025 - Louise Cornelis
↑