Versnipper niet te veel
Laatst zag ik een rapport dat tot op het laagste niveau van de structuur genummerde kopjes had: zelfs de sub-sub-sub-paragrafen hadden nummers, en ze waren elk niet langer dan één alinea. Dat oogt gestructureerd, en een koppensnellende lezer krijgt zo veel van de inhoud mee, zo betoogde de schrijver.
Ik was het daar niet mee eens. Die koppensneller moet dan ook wel met al z’n haast en vluchtigheid véél koppen lezen, en voor een iets grondigere lezer is de structuur erg versnipperd: al die kleine, losse dingetjes. Ik denk dat dat grotendeels door conventie bepaald is, en misschien is het ook wel een beetje smaak: genummerde kopjes worden alleen gebruikt als er daaronder nog een hiërarchisch niveau volgt, dus tot en met het op één-na-laagste niveau van de tekststructuur/piramide. Door daaronder nog door te nummeren, lijkt het net alsof er iets ontbreekt, namelijk: het niveau eronder.
En hoe geef je dan het laagste niveau weer? Met een opsomming of met gewone alinea’s. Daarin ervaren lezers meer verband dan tussen allemaal kleine paragraafjes. Als je de inhoud van wat anders het kopje zou zijn netjes in de eerste zin van de opsomming of alinea plaatst (‘hoofdboodschap voorop’, ook op het laagste niveau van de tekst), bedien je bovendien ook de snelle lezers, want die kunnen langs die kernzinnen scannen.
Volgens mij is er nog een ander probleem met sub-sub-sub-nummeren:de inhoudsopgave wekt dan de indruk van een lange/zware tekst en ontneem daardoor de lust tot lezen.
Die te lange inhoudsopgave, dat klopt zeker: in dit document besloeg die bijna twee volle pagina’s, op een totaal van ongeveer 12 (als ik me dat goed herinner), en dat is een ‘overkill’ aan inhoudsopgave. Ik weet niet of dat ontmoedigt qua lengte, dat geldt misschien vooral voor digitaal lezen? Want als je het papieren stuk in de hand krijgt, zie je meteen dat het om maar 12 pagina’s gaat.